RAH Schepenbank Lummen nr. 75

Loons recht buiten vrijheid

03 juli 1584 – 07 december 1595

 

Voorblad

Proveniers ende kercke 1587 12 meert

Nota pro domino dije uuutvaert vanden Rooten opde Cleijn Herck

 

1594 op 8 oktober zijn meier en schepenen verschenen omtrent en op 'die Rooten' toebehorend aan onze 'genadigen heer van Lummen' en gelegen op de Cleijn Herck achter Dalem op verzoek van Peter van Gelmen en Jan Scrooten, huurders van deze 'Rooten'. Ze verzoeken om een uitvaart en een fatsoenlijke weg ter minste schade en volgens de kortste weg. Ze klaagden dat Franchois Spriemont scholtis van Westherck als houder van 'den Proveniers Rooten' pretenderen wilde de uit- en invaart door deze niet uit te wegen. Daarop hebben de meier en de schepenen kennis genomen en oculaire inspectie genomen zoals hiervoor een jaar of 6-7 geleden nog gebeurd is (in 1585 laatstleden op 17 mei op het rolboek geschreven). De schepenen blijven erbij dat de weg moet lopen door 'den Proveneirs Rooten', de Zeelbeempdestraet uit en erlangs ter minste schade en de kortste weg totdat de partijen een betere weg zullen gewezen hebben. Getekend Joh. Neven.

(Rooten: plaats om vlas of hennep te rooten (rotten) in water.)

 

1584, 06 september. Folio 1v

Henrick Coenens van Herck heeft in de naam van de rector van het Sint-Jan Baptistaltaar de goederen en renten ontvangen die hem verstorven zijn na de dood van de laatste rector heer Ffrans Binnemans. Henrick Coenens is sterfelijke gichtdrager geworden voor dit altaar.

 

1584, 12 september. Folio 2

Ffrans Neven heeft voor Johan Taelmans als momber van zijn huisvrouw Heijloff van Gelmen en voor Johan van Gelmen het versterf ontvangen dat hen na de dood van hun neef Marcelis van Diest, zoon van joncker Jacob, is aangekomen. Ffrans Neven is voor deze personen met recht ter gichte gekomen. Tevens heeft Ffrans Neven voor hen gereleveerd in Schelen Hoff.

 

1584, 04 oktober. Jaergedinge nae Sinte Remeys dach. Folio 2v

Jan Meukens heeft als momber van zijn huisvrouw Catharijn Ghyben het versterf ontvangen dat haar verstorven is na de dood van Margriet Ghyben, haar zuster: 3 rinsgulden 2,5 stuivers jaarlijks, staand op panden van Reijner Stessens onder Schuelen gelegen. Jan Meukens is als momber van zijn huisvrouw met recht ter gichte gekomen.

 

1584, 04 oktober. Jaergedinge nae Sinte Remeys dach. Folio 2v

Philips Philips met zijn huisvrouw Anna Snijers en Goris Coex hebben opgedragen aan mr. Jan Neven het goed en de gerechtigheid die hen verstorven zijn na de dood van hun nicht Martijn Struijvens voor 38 gulden Brabants eens boven alle uitgaande lasten. Het betreft huis, hof, land, 'sant', beemd en bos gelegen in Schuelen. Philips Philips en Goris Coex beloven mr. Jan Neven te helpen indien er nadien problemen komen. Ze zullen altijd 'hun linagie ende maesschap doceren' (doceren: bewijs leveren; maagschap: familie, verwantschap; linagie: reeks van bloedverwanten). Godspenninck 5 stuivers en lycoep nae lantcoepe. Mr. Jan Neven is met recht ter gichte gekomen.

 

1584, 04 oktober. Jaergedinge nae Sinte Remeys dach. Folio 3

Jan Smeets alias Swarts heeft opgedragen aan mr. Jan Neven de gerechtigheid en het goed van huis en hof, land, zand, beemden, bos zoals het in Schuelen gelegen is en dat hem verstorven is na de dood van zijn nicht Martijn Struijvens voor 105 gulden, godspenninck 12 stuivers en lijcoep nae lantcoep. Op datum van gichten moet 50 gulden betaald worden en de rest binnen 3 maanden daarna. Jan zal alle verlopen lasten betalen tot de gichte toe. Het goed is verkocht boven alle aanstaande lasten, die volgens de telling van Jan belopen op 32 of 33 gulden per jaar boven de grondcijns. Jan Zmeets zal mr. Jan Neven ter hulp komen en 'misnieten' (misnieten: missen, kwijt zijn) van de voorschreven som 10 rinsgulden eens tot behulp van de koop die mr. Jan zal doen van de erfgenamen van Aert Stramparts die ook een deel hebben van deze voorschreven goederen. Mr. Jan Neven is met recht ter gichte gekomen.

Tevens heeft Jan Zmeets ook opgedragen aan mr. Jan Neven hetgeen sorteert in Schelen Hoff en in 'Malepeerts Hoff'. Dit is geraamd op 45 gulden eens omwille van het pontgelt.

Op 27 november kwamen Ffrans Stramparts en Steven Keijsers met zijn huisvrouw Maria Stramparts en ze hebben opgedragen aan mr. Ffrans Neven al hun rechten tot de voorschreven goederen. Ze werden betaald. Mr. Jan is tot de gichte gekomen.

Het pontgelt onder de heer van deze koop van Philips Philips en Goris Coex met Jan Smeets samen beloopt op 4 rinsgulden 18 stuivers.

 

1584, 04 oktober. Jaergedinge nae Sinte Remeys dach. Folio 3v

Geleijt genomen door mr. Nys vanden Briele op panden toebehorend aan Aert Schabben die vroeger toebehoorden aan Thijs Thijs, onder Schuelen gelegen.

Mr. Nijs Vanden Briele had geprocedeerd op panden onder Schuelen gelegen toebehorend aan Aert Schabben, eisend erop 1 rinsgulden jaarlijks van 3 jaren. De schepenen wezen de zaak oud genoeg van genachten om de tegenpartij te kondigen tegen het geleijt. Aerd Schabben kreeg de konde tegen het geleijt, zo verklaarde gezworen bode Henrick Everaerdts op zijn eed. Aerd zei niets en daarop werd door de meier aan mr. Nijs hout en ris geleverd in een teken van bezit. Hij werd tevens in de panden gegicht en gegoed met recht. Dit geleyt is 'gepurgeert' (aangezuiverd) door Aert Lemmens met zijn huisvrouw Catharijn Baers zoals men zal vinden op 8 januari 1587.

 

1585, 10 januari. Jaergedinge nae derthien dach. Folio 6

Vincent Wouters en Jan Stas hebben voor Hubrecht Wouters en Katharijn Schuermans het versterf ontvangen dat hen is verstorven na de dood van Jan Schuermans: huis en hof in Schuelen gelegen, grenzend sheeren straet en mr. Jan van Gelmen erfgenamen; nog een stuk land achter het voorschreven huis gelegen, grenzend de straat en Mr. Liebrecht Meerhouts; nog een stuk erf geheten 'die Roemssche Heije', grenzend Jan Coex, Henrick Cremers erfgenamen en 'die Wijen'; nog 12,5 stuivers en 2 vat roggen staande op panden van Thijs Becx onder Schuelen gelegen. Vincent Wouters en Jan Stas zijn voor Hubrecht en Katharijne tot de gichte gekomen.

 

1585, 10 januari. Jaergedinge nae derthien dach. Folio 6v

Mathijs en Mathijs Vanden Putte, broers, hebben opgedragen aan Jan Leijsen een beemd onder Coerssel gelegen, geheten 'den Grammaert', grenzend de kinderen van Servaes Kenens 1), Aleydt Hubens 2), Hubrecht Huben 3) en Jan Vesters 4), voor 20 rinsgulden Brabants eens boven alle uitgaande lasten. Op 9 januari 1586 is Jan Convents in de naam van en voor Jan Leysen met recht ter gichte gekomen.

 

1585, 31 januari. Folio 7v

Jacob Beerten heeft opgedragen aan Jan Convents een beemdje gelegen in Stall in 'den Convents Hoeck', grenzend Peter Blueckmans O, de kinderen van Claes Thijs W, de Maelbeeck N en de kinderen van Nelens 4). Het is enkel belast met sheeren grondcijns. Verkocht voor 105 rinsgulden Brabants, godspenninck 5 stuivers en lijcoep nae lantcoep. Op de gicht moet 70 rinsgulden betaald worden en de rest binnen het jaar. Jan Convents is met recht tot de gichte gekomen. Voor eventuele problemen van Jan Convents stelt Jacob een ander stuk broek aan 'de Vroents Haege' gelegen, achter het euwt van Jan Dierix, grenzend Vincent Seijsens 1), Mathijs Vanden Putte 2) en die Maelbeeck 3), zodat Jan zijn verhaal daarop kan hebben. Maria Dierix, de huisvrouw van Jacob Beerten, heeft ingestemd met het vorige.

 

1585, 07 februari. Folio 9v

Scheiding en deling tussen Jan en Lijssbeth Zwinnen.

Jan Swinnen kreeg voor zijn portie het huis met de halve hof gelegen langs 'der steghen' op de Stap, waar Jan Schrijnenmakers vroeger inwoonde; nog een stuk land daar tegenover gelegen, geheten 'den Huls Bossch', grenzend het erf van Jan Van Buijlen 1), de erfgenamen van Jan Gielis 2), sheeren straet 3) en 4); nog een stuk land 'die Halff Heije', grenzend de erfgenamen van Jan Gielis aan 2 zijden, mr. Nijs Vanden Briele met zijn megeringen 3), 'die Roet Steghe' 4); nog een heike grenzend Reyner Stessens aan 2 zijden, de erfgenamen van Jan Gielis 3) en 'die Roet Steghe' 4). Dit deel is belast met 6 rinsgulden Brabants jaarlijks en met nog 2 stuivers 1 ort Brabants grondcijns.

Lijssbeth Zwinnen kreeg voor haar deel een schuur met de halve hof en 'den moeshoff' zoals die getekend is. Het bakhuis zullen Jan en Lijssbeth gelijk gebruiken en ook gelijk onderhouden. Ze kreeg nog 1,5 vat land geheten 'die Roet Heije', grenzend Reyner Stessens 1), mr. Nijs Vanden Briele met zijn megeringen 2). Dit gedeelte zal een uitvaart maken naar sheeren straet door 'het Vliegen Velt' en het zal ook de halve mesthof hebben. Dit deel is belast met 6 rinsgulden jaarlijks en met 2 stuivers 1 ort Brabants grondcijns.

Jan en Lijssbeth Zwinnen met haar verleende mombers Ffrans Reyners en Reyner Stessens doen afstand van hun rechten op elkaars deel van hun deling en ze houden deze deling voor onverbrekelijk.

 

1585, 07 februari. Folio 10v

Robeert Tellers heeft opgedragen aan Willem Blaesen, burger in Hasselt, 2 rinsgulden Brabants jaarlijks met valdag op Onser Liever Vrouwen Liechtdach. Af te leggen met 28 rinsgulden Brabants, godspenninck 1 stuiver en lycoep 20 stuivers, in geld zoals bij de kwijting in Brabants koers en loop heeft. Pand: de helft van een stuk broek onder Schuelen gelegen, omtrent 18 roijen groot, grenzend de Herck 1), Sint-Joris van Schuelen 2) en 'den Popeleren' 3). Het is enkel belast met grondcijns aan de heer. Willem Blaesen is met recht ter gichte gekomen. Robeert staat garant voor een goede gicht en hij heeft het geld ontvangen.

 

1585, 07 februari. Folio 11v

Kopie uit het octrooi verleend door de heren van Diest aan de weduwe van Aerdt Laenen genaamd Marike Onder Deijcke.

De burgemeesters en de schepenen van de stad Diest geven te kennen op verzoek van Marika Onder Deijcke weduwe van Aerdt Laenen dat ze 4 jonge dochtertjes heeft, waarvan de oudste pas 17 is, die ze de laatste 10 jaren zonder vader heeft moeten opvoeden met grote miserie en verdriet mits deze miserabele tijd van oorlog. Ze heeft nauwelijks kunnen profiteren van de goederen en renten van haar man vermits die gelegen zijn in Halen, Locxbergen, Assent, Reynrode en andere plaatsen 'daer gheen gebruijck en is'. Bovendien is ze twee jaar geleden naar Zichen verhuisd waar 'zij haer geneerde' met koeien voor onderhoud van de kinderen, maar dat was ongelukkig gekozen mits logering van de heer van Houlrepen (?) en andere doortochten die haar hebben beroofd van haar beesten en meubele goederen. Ze behielden slechts hun dagelijkse kleren 'tot hunne ewige bederffenisse ende groete schaede' zodat ze tegenwoordig geen enkel middel hebben. Ze vraagt om een stuk beemd te mogen verkopen waarvan Clara Vanden Wouwere, haar moeder, het tochtrecht heeft en nog enkele renten vanwege haar man verstorven voor een som van 300 carolusgulden eens.

De schepenen en burgemeesters vonden dit een redelijke vraag en ze verhoorden hierop Jan de Cock die de zuster van de verzoekster huwde. De raad stond haar daarop toe om alleen te mogen verkopen met hogen en uitgang van de brandende kaars aan de hoogste bieder een stuk beemd gelegen in Lummen aan de molen en ook enige renten van wijlen haar mans zijde en van haar zijde aan hun kinderen verstorven tot een som van 300 karolusgulden eens, meer niet. Ze mag de kopers gichten en garantie geven, het geld ontvangen en kwijting geven. Opgemaakt op 27.02.1585.

De bode heeft in de kerk van Lummen de verkoop openbaar geroepen en gepubliceerd zoals boven vermeld, tegen de volgende maandag 4 maart. De beemd grenst 'den Hoetzelen Beempt' O, de Demer Z en 'den Sweepert' N.

Op 4 maart werd de kaars ontstoken in presentie van het gerecht van Lummen. Mr. Jan Neven bood 62 rinsgulden Brabants eens boven de uitgaande lasten en het bleef hem daarvoor bij het uitgaan van de kaars.

Jan De Cock bracht een onherroepbare procuratie mee verkregen door Clara Vanden Wouwere en haar dochter Marike Onder Deijcke, die als volgt luidt. Op 13 februari 1585 hebben Clara Vanden Wouwere weduwe van Jan Onder Deijcke als tochtster en Marike Onder Deijcke, haar dochter, gemachtigd Jan De Cock schepen van de stad Sichen en mr. Jan Anxt schepen in Donck, samen of elk apart, om in hun naam en vanwege hen een stuk beemd te verkopen gelegen in Lummen aan de molen. Zij mogen de koper gichten en goeden en het geld ervan ontvangen, garantie beloven en al doen wat ze zouden doen als ze zelf aanwezig waren. Hij moet er een rekening van bijhouden. Opgemaakt in Diest door notaris Paulus de Palude in presentie van getuigen Aerdt Koghen en Ffrans Robijns.

Jan de Cock heeft op 4 maart daarna opgedragen aan de twee kinderen van Clara Vanden Wouwere, namelijk Marike en Iken Onder Deijcke, haar tocht van een stuk beemd achter de korenmolen gelegen, grenzend 'den Hoetzelen Beempt' O, de Demer Z en 'den Zweepert' N. Jan is in de naam van Marike en Ike tot tocht en erfdom gekomen. Dadelijk daarna heeft Jan De Cock als afgevaardigde van Marike en ook in zijn eigen naam als momber van zijn vrouw Iken Onder Deijcke en met haar instemming opgedragen aan mr. Jan Neven de voorschreven beemd, die enkel met grondcijns is belast en met 1 rinsgulden jaarlijks aan de 'proeveniers' in Lummen. Boven deze last betaalt de koper 62 rinsgulden eens. Jan De Cock ontving het geld, godspenninck 6 stuivers en lijcoep nae lantcope. Mr. Jan Neven is tot de gichte gekomen.

 

1585, 07 maart. Folio 13v

Peter Van Ham heeft opgedragen aan Jacob Beerten de 45 stuivers jaarlijks die hij gelden heeft op panden van Ffrans Rutten onder Coerssel gelegen, die te kwijten staan met 45 rinsgulden eens. Hij ruilt deze voor een stuk broek onder Coerssel gelegen, sorterend onder de laethof daar. Jacob Beerten is ter gichte gekomen. Op 9 maart daarna heeft Lijsbeth Dierix, vrouw van Peter, met deze gichte ingestemd.

 

1585, 07 maart. Folio 13v

Jacob Beerten heeft opgedragen aan Hubrecht Ghiels de voorgeschreven 45 stuivers jaarlijks zoals hij die met gichte heeft ontvangen van Peter van Ham voor 22 rinsgulden Brabants eens. Valentijn Valentijns is in de naam van en voor Hubrecht Ghiels tot de gichte gekomen. Op 9 maart daarna heeft Maria Dierix, de huisvrouw van Jacob, deze gicht gelaudeerd.

 

1585, 07 maart. Folio 13v

Peter Van Ham heeft opgedragen aan Pouwels Wouters een bosje in Castel gelegen, grenzend Jacob Doeven aan 2 zijden, Henrick Blueckmans 3) en Lenaerdt Van Houte 4), voor 12 rinsgulden Brabants eens boven de grondcijns aan de heer. Godspenninck een halve stuiver en lijcoep nae lantcoep. Pouwels Wouters is met recht ter gichte gekomen.

 

1585, 09 maart. Folio 14v

De meier heeft in de naam van de heer opgedragen aan Matheeus Bouten als jongere cijnsman de goederen die hij uitgewonnen heeft door gebrek van de grondcijns te betalen, die vroeger toebehoorden aan Jan Gielis van Schuelen en nu van Lenaerdt Ouwerx als momber van zijn huisvrouw Maria Van Coesen waren. Matheeus Bouten is met recht ter gichte gekomen.

 

1585, 21 maart. Folio 15

Peter Smolders alias Buelinx heeft voor hem en voor zijn broer Aerdt en zijn zusters Maria, Margariet en Anna Smolders het versterf ontvangen dat hen verstorven is na de dood van hun oom heer Jan Smolders. Het gaat om 4 rinsgulden jaarlijks die staan op een beemd geheten 'den Vijffeijcken Beempt' bij 'die Stockbeempde' gelegen. Peter Smolders is voor hem en voor zijn megeringen met recht ter gichte gekomen.

 

1585, 21 maart. Folio 15

Katharijn Philips heeft ontvangen het versterf dat haar verstorven is na de dood van haar zuster Katharijn Philips: 2 rinsgulden 4 stuivers jaarlijks staande op panden van Jan Corten onder Schuelen gelegen. Catharijn Philips is met recht tot de gichte gekomen.

 

1585, 21 maart. Folio 15v

Jan Schabben heeft als momber van zijn huisvrouw Margriet Otten het versterf ontvangen dat haar na de dood van haar zuster Katharijn Otten is verstorven: de helft van huis en hof in Schuelen gelegen, grenzend de straat 1), de erfgenamen van Wouter Coex 2) en 'dat Bossch Lant' 3); nog een halve zille broek op 'den Huijven Beempt' gelegen, grenzend Sint Joris van Schuelen 1), Henrick Kannarts 2) en Jan Alen 3). Jan Schabben is als momber van zijn huisvrouw met recht ter gichte gekomen.

 

1585, 21 maart. Folio 15v

Catharijn weduwe van Thijs Hermans heeft met haar verleende momber Willem Vanden Roije opgedragen aan Jan Schabben als momber van zijn huisvrouw haar tocht en erfelijkheid van de helft van huis en hof in Schuelen gelegen, grenzend de straat 1), 'den Cruls Hoff' 2) en de erfgenamen van Wouter Coex 3); nog van de helft van een 'hove' tegenover het huis en hof gelegen, grenzend de straat 1), Wouter Coex erfgenamen 2) en 'dat Bossch Lant' 3); nog de helft van een halve zille broek gelegen 'opden Huijven Beempt', grenzend Sint Joris van Schuelen 1), Henrick Kannarts 2) en Jan Alen 3), voor 64 rinsgulden Brabants eens, godspenninck 1 blanck en lijcoep 20 stuivers. Jan Schabben is met recht ter gichte gekomen. Voor het pontgelt is 2 rinsgulden 8 stuivers betaald vermits de helft tochtgoed is.

 

1585, 21 maart. Folio 16

Willem Vanden Roije heeft opgedragen aan mr. Jan Neven een stuk land of een hof in Schuelen gelegen tegenover het 'gelege' van mr. Jan voorschreven, grenzend de straat 1), mr. Liebrecht Meerhouts 2), 'die Helle' 3), voor 110 rinsgulden Brabants eens. Het is enkel belast met de grondcijns, godspenninck 6 stuivers en lijcoep nae lantcoepe. Mr. Jan Neven is met recht ter gichte gekomen.

 

1585, 04 april. Folio 17v

Goris Convents alias Hoecx heeft opgedragen aan Thomas Brouwers 2 stukken broek in Oversel bijeen gelegen, grenzend de erfgenamen van Aerdt Witters van Hechtel 1), de erfgenamen van Peter Mommen 2), 'die Maelbeeck' 3) en de erfgenamen van Anna Meijen 4). Ze zijn enkel met grondcijns belast. Verkocht voor 58 rinsgulden 5 stuivers Brabants, godspenninck 1 stuiver en lijcoep nae lantcoepe. Thomas Brouwers is ter gichte gekomen met recht. Mocht blijken dat het goed zwaarder belast is, dan zullen ze dit aan Thomas vergoeden.

Op 3 maart 1586 heeft Thomas Brouwers het bovenstaande goed opgedragen tot behoef van Jan Bolaerts, bekennend hem de naderschap van de voorschreven koop. Jan Boelaerts is met recht ter gichte gekomen. Op 1 september 1588 heeft Jan bekend dat zijn zuster mee participeert, zoals te vinden is op die datum.

 

1585, 04 april. Folio 17v

Sebastiaen Kenens heeft opgedragen aan Peter Meijen een stuk land onder Coerssel gelegen, grenzend de erfgenamen van Aerdt Nelens 1), Jacob Inden Zwavel 2), Jan Leijcen 3) en Peter Oriaens 4). Het is enkel belast met cijns aan de heer. Verkocht voor 150 rinsgulden Brabants. Van deze som werd dadelijk 50 rinsgulden betaald en de overige 100 moeten binnen het jaar gegeven worden. Hiervan heeft Peter de keuze om ervoor jaarlijks 7 rinsgulden te geven of de som van 100 rinsgulden te betalen. Godspenninck 1 stuiver en lijcoep 3 gulden. Peter Meijen is tot de gichte gekomen. Als borg voor eventuele lasten draagt Sebastiaen een beemd op in Oversel gelegen, geheten 'den Groeten Beempt', grenzend 'den Hoegen Bossch' 1) en Henrick IJen erfgenamen 2), waaraa Peter of zijn nakomelingen eventueel hun verhaal kunnen hebben.

Folio 17v los: kwijting van de hand van Sebastiaen Kenens.

 

1585, 04 april. Folio 18

Kerst Schepers heeft opgedragen aan Hubrecht Huben een stuk broek onder Coerssel gelegen aan 'den Bremeten Wijer', grenzend de erfgenamen van Cornelis Vaes 1), de erfgenamen van Peter Melis 2), Cornelis Martens erfgenamen 3) en de straat 4). Het is enkel belast met cijns aan de heer. Verkocht voor 100 rinsgulden Brabants eens, godspenninck 1 stuiver, lijcoep nae lantcoepe. Op datum van gichte 75 rinsgulden betalen en de rest binnen het jaar. Hubrecht Huben is met recht ter gichte gekomen. Als een borg voor eventuele lasten heeft Kerst opgedragen een beemd aan 'den Goesens Wijer' gelegen, grenzend de erfgenamen van Grietke Maech 1), 'den clerck' 2), zodat Hubrecht daaraan eventueel zijn geld kan halen.

 

1585, 04 april. Folio 18v

Gielis Heijloven heeft opgedragen aan Jan Moens de helft van een rente van 28 stuivers jaarlijks, staande op panden in Ruijen onder Schuelen gelegen, die nu Jacob Svroyen bezit als tochter en nog de helft van 12 stuivers jaarlijks staande op panden van Marie Bruijninx onder Schuelen gelegen. Verkocht voor 11 rinsgulden Brabants eens, godspenninck een halve stuiver en 11 stuivers als lijcoep. Jan Moens is tot de gichte gekomen met recht.

 

1585, 04 april. Folio 18v

De meier heeft in de naam van de heer opgedragen aan Ambrosius Vander Eycken een erf onder Schuelen gelegen dat door de meier in de naam van de heer ingewonnen is omdat de grondcijns niet betaald werd en dat toebehoorde aan Jan Gielis alias Hemelers: een stuk erf geheten 'tVenne', grenzend de erfgenamen van Jan Gielis en Reijner Stessens; nog een stukje erf daar omtrent gelegen, grenzend Reijner Stessens, Lenaert Ouwercx en sheeren straet. Ambrosius Vander Eijcken is met recht ter gichte gekomen.

 

1585, 02 mei. Folio 20

Jan Coex heeft opgedragen aan mr. Jan Neven een stukje erf op de Stap gelegen onder Schuelen, geheten 'die Roemssche Heije', grenzend de heer van Lummen 1), mr. Govaert Vanden Roije erfgenamen 2), de erfgenamen van Jan Schuermans 3) en 'die Wijen' 4). Onbelast. Verkocht voor 20 rinsgulden eens, godspenninck 1 stuiver en lijcoep nae lantcoepe. Mr. Jan Neven is met recht ter gichte gekomen.

 

1585, 02 mei. Folio 20v

Hubrecht Zellekarts heeft met zijn huisvrouw Anna Van Doerne opgedragen aan de H. Geest van Lummen 2 rinsgulden Brabants jaarlijks met valdag op datum van gichten. Af te lossen met 24 rinsgulden Brabants. Pand: huis en hof in Schuelen gelegen, grenzend Wouter Coex erfgenamen aan 2 zijden, Thijs Hermans erfgenamen 3) en sheeren straet 4). Dit goed is enkel belast met de grondcijns en met 2 rinsgulden jaarlijks waarvan hij belooft 1 rinsgulden af te leggen. Als er niet betaald wordt, zal men dit goed met 1 konde mogen inwinnen zonder verdere procedure. Mocht de H. Geest het geld nodig hebben over 3 à 4 jaar, dan moet Hubrecht de hoetpenningen met het verloop betalen als de H. Geestmeesters het hem vragen. Mr. Jan Neven is voor de H. Geest voorschreven ter gichte gekomen.

In 1602 op 10 oktober draagt Simon Bervoets als armenmeester op aan Anna Van Doorne de voorschreven 2 rinsgulden, bekennend dat hij de hoetpenninck met de verlopen ontving. Anna is ter gichte gekomen.

 

1585, 27 juni. Folio 23v

De meier had in de naam van de heer een erf uitgewonnen onder Coersel gelegen: de 'slachmoelen' met nog een erf daar in de buurt gelegen omdat de grondcijns van 6 denier en nog 2 vaet evenen en een halve vierdelinck niet werd betaald. Vandaag heeft Maria Meukens weduwe van Lambrecht Geerts gepresenteerd om de grondcijns te betalen waarvoor de goederen uitgewonnen zijn en al de rechtskosten daarop gedaan. De meier heeft in de naam van de heer de uitgewonnen goederen opgedragen, bekennend dat hij alles betaald kreeg, aan Maria Meukens voorgenoemd die met recht tot de gichte is gekomen.

 

1585, 27 juni. Folio 23v

Jacob Smeets heeft opgedragen aan de H. Geest van Lummen 2,5 rinsgulden Brabants jaarlijks met valdag op Sint-Jan baptist geboorte dag. Af te leggen met 31 rinsgulden Brabants. Pand: al zijn goederen namelijk een hof onder Schuelen geheten 'den Coppens Hoff', grenzend de straat 1), Johan van Gelmen 2) en Peter Vanden Laer 3); nog een bloexke opt Schuermans Inde gelegen, grenzend de straat 1), 'het goet van Vlaenderen' 2), Jan Hueveners 3) en 4). Als Jacob of zijn nakomelingen niet tijdig betalen en het ene jaar op het ander laten vallen, dan mag de H. Geestmeester al de verlopen renten aan het pand halen en met een konde komen tot de evictie van het pand gewezen worden zonder verdere procedure. Thomas Maes is in de naam van de H. Geest tot de gichte gekomen. Dingen Gaethoffs, de huisvrouw van Jacob voorschreven, heeft hiermee ingestemd.

 

1585, 04 juli. Folio 24

Scheiding en deling tussen Lenaerdt Vander Eycken en Herman Van Utriecht, beiden als mombers van hun huisvrouwen.

Lenaert Vander Eijcken als momber van zijn huisvrouw Maria Juechmans kreeg 7,5 rinsgulden jaarlijks aan huis en hof in Schuelen gelegen, grenzend de straat 1), 'die Custers Steghe' 2) en mr. Jan Neven 3) en de erfgenamen van mr. Govaert Vanden Roije 4); nog 30 stuivers jaarlijks aan een bonder land 'opden Belick' gelegen, grenzend het' goet van Gulick' aan 2 zijden, mr. Govaerdt Vanden Roije 3) en het klooster van Herckenroede 4); nog 1 rinsgulden jaarlijks op en aan een bosje bij 'den Belick' gelegen, grenzend mr. Govaert Vanden Roije erfgenamen aan 2 zijden en Aert Wilsens 3), samen gaat het om 10 rinsgulden jaarlijks. Elke rinsgulden jaarlijks hiervan staat te kwijten met 18 rinsgulden in 3 keer, de 7,5 rinsgulden in een keer, de 30 stuivers jaarlijks in een keer en afzonderlijk en de rinsgulden jaarlijks eveneens apart. Valdag van deze 10 rinsgulden is half maart. Nog een stuk erf geheten 'het Custers Velt' grenzend 'die Custers Steghe' 1) en Jan Van Gelmen 3), mr. Jan Neven 4); nog de helft van een stuk erf 'het Cornelis Velt' geheten aan de oostzijde gelegen; nog een half bonder broek op de Laeck gelegen, grenzend Geert Kannarts 1), WillemVanden Roije 2) en 'die Hagels Voert' 3); nog 5 vierdelinck rogge jaarlijks aan panden in Curingen gelegen.

Het deel voor Herman Van Utriecht als momber van zijn huisvrouw Lijssbeth Juechmans: huis en hof in Schuelen aan 'den Pleijn' gelegen, grenzend de straat 1), 'die Custers Steghe' 2) en mr. Jan Neven 3), de erfgenamen van mr. Govaerdt Vanden Roije 4); nog een bonder land 'opden Belick' gelegen, grenzend mr. Govaerdt Vanden Roije erfgenamen 1), joncker Kaerl van Rijckel erfgenamen 2), Reijner Fonteniers 3) en het klooster van Herckenroede 4); nog een bosje bij 'den Belick' gelegen, grenzend de erfgenamen van mr. Govaerdt Vanden Roije aan 2 zijden, Wouter Coenens 3) en Aert Wilsens 4); nog de helft van 'den Cornelis Velt' aan de westerzijde gelegen.

Elk deel moet zijn uitgaande lasten dragen, zowel de grondcijns als de andere lasten waarmee het belast is.

Lenaert Vander Eijcken en Herman Van Utriecht hebben afstand gedaan van hun rechten op elkaars deel en ze beloven dat ze hun echtgenotes hier zullen brengen om in te stemmen.

 

1585, 11 september. Folio 26v

Scheiding en deling van de kinderen van Peter Neven en Lijssbeth Windelen zaliger, namelijk Katharijn weduwe van Willem Neven met haar onmondige kinderen Peter en Maria Neven, Peter, Maria en Aleijdt Neven.

Er werden vier kavels gemaakt. Willem Neven, de oudste zoon, is overleden en laat zijn vrouw Katharijn met de twee kinderen voorschreven achter. Ze krijgen de keuze uit de 4 kavels om deze deling vast en blijvend te maken van Peter, Maria en Aleijdt met instemming van hun naaste familie hun oom Ffrans Neven, mr. Jan Neven, mr. Nijs en Peter Vanden Briele. Met de steun van haar naaste familie Jan Van Lamijns en Wouter Coenens beiden inwoners van de stad Herck koos de weduwe het eerste deel tot grootste profijt van haar kinderen: een hoffstadt met hof binnen Beringen gelegen; nog een stuk land van omtrent 12 halster zaaiens buiten 'die Coerssels poort* van Beringen' gelegen; nog een stuk land van ongeveer 4 halster zaaiens bij Gruenendale gelegen; nog een stuk land van ongeveer 3 halster zaaiens aan 'die veste' van Beringen gelegen; een eussel van anderhalve bonder aan 'die Geijtelinge' over de beek gelegen; nog een stuk broek bij Hagelsteen gelegen; nog een wijer met toebehoren aan 'die Bruel Moelen' bij Beringen gelegen; nog een stuk land onder Coersel gelegen van ongeveer 12 halster zaaiens groot; nog een stuk broek onder Coerssel gelegen, groot omtrent 10 dachmael genaamd 'die Eelsen'; nog een halve beemd op 'die Auwe Beeck' gelegen, geheten 'den Jacob'; nog een zille broek geheten 'den Item'; nog 2,5 bonder heide in 'den Hoegen Bossch'; aan panden van Jan Vanden Putte in Coerssel 7 rinsgulden jaarlijks; aan panden van Aert Sraijen in Beringen 2 halster rogge jaarlijks. (*'poort' werd niet geschreven)

Aan Peter, de jongste zoon, is voor zijn kindsgedeelte het huis, paenhuijse met het 'brouwe getouwe' en aanhang zoals het gelegen is in 'de Plaetse tot Lummen', dat een leen is onder de heer van Lummen; de schuur, stal en moeshof met het land daaraan gelegen in de Neerstraet; nog een stuk land daar achter aan gelegen, geheten 'den Hase'; 'dat Berck Bloeck'; 'dat bloexke tegenover het 'Berck Bloeck' gelegen aan 'den diependale'; 'den Beir Roechter'; nog een stuk broek geheten 'het Vetter Broeck'; nog een stuk gemeijn broek achter de borch gelegen; nog een beemdje bij 'Doerseten' gelegen dat vroeger toebehoorde aan Vincent Van Hese; nog een gemeijn broek gelegen omtrent 'den Varen Berch' dat vroeger toebehoorde aan Anna Gressens; nog een stuk broek geheten 'die Beijger' dat belast is aan het Sinte Nicolaesaltaar in Lummen met 3 peters jaarlijks. Tegen deze voorschreven last is door Peter Neven, vader van deze kinderen gekocht van Lambrecht Hubens alias 'de bastaert' panden 3 peters jaarlijks die Lambrecht moet betalen aan de rector van het Sinte Nicolaesaltaar voorschreven. Krijgt nog een schaarbos boven Meldelaer aan 'die kairsbane' gelegen; nog aan het goed van Hamel binnen vrijheid gelegen 20 rinsgulden jaarlijks; nog aan de panden van de erfgenamen van Jacob Mewis in Laren 2 mudde rogge erfelijk; nog aan de erfgenamen van Jacob Goesens in Meldelaer een mudde rogge jaarlijks; nog aan panden van de erfgenamen van Henrick Huijsmans in Gestel gelegen 2 mudde rogge en 2 philipsgulden jaarlijks.

De derde kavel is voor de oudste dochter Maria: 'den aenseel' met de gehele hof en met het bosje aan de westerzijde van de voorschreven hof gelegen, allemaal in Genenbossch gelegen; nog een stuk land geheten 'den Vrancken Hoff'; nog een bloeck boven het voorschreven erf gelegen, geheten 'die Bussche'; nog de 'hoeve' met het wijerke en het ander daar achter gelegen, groot zonder het wijerke voorschreven 3,5 vat zaaiens; nog een stuk land in 'de Dellen' gelegen, omtrent 3 vat zaaiens groot; nog een stuk land 'opde Schomme' gelegen, omtrent 3 vat 'saijens'; nog een schomme 'opden Doyen Man' gelegen; een bos aan 'den Hinsberch' gelegen; nog een bos aan 'den Heirwech' gelegen; nog 'die Heije' achter 'het Boven Bloeck' gelegen; nog een beemd in Genenbossch gelegen, geheten 'het Lanck Beemptken' dat vroeger aan Jacob Dingenen toebehoorde; nog 'den Echtersten Donckels Beempt' naast de voorschreven beemd gelegen; nog 'den Vorsten Donckels Beempt'; 'dat Peerdts Beempdeken'; nog 'het Lanck Euwt' voor het voorschreven beemdje gelegen met de 'heijthoeven'; nog 'het Groet Euwt' met 'de Goer Beempde' en 'den Vloetgracht' loopt tussen beide; nog 'dat Policks Euwt'; nog een wijer achter 'die Gaetsbussche' gelegen en nog een bosje achter de hof van Aerdt Mellen gelegen; nog aan de panden van de erfgenamen van Jacob Dingenen in Genenbossch 7 rinsgulden jaarlijks; nog aan panden van de erfgenamen van Jan Neven alias Inde Smisse 3 rinsgulden erfelijk; nog aan panden van de erfgenamen van Lambrecht Hemelers in Genenbossch 1 rinsgulden; nog aan panden van de erfgenamen van Steven Hemelers in Genenbossch 1 rinsgulden; nog aan panden in Genenbossch van Quinten Jacobs 1 mudde rogge; nog aan de panden van de erfgenamen van Peter Hoetzelen in Moelem 1 mudde rogge; nog aan panden van de erfgenamen van Anthonis Gueris in Genenbossch 1 mudde rogge en 30 stuivers jaarlijks.

Het vierde deel is voor de jongste dochter Aleijdt Neven: huis en hof met de aanhang zoals het in Westerhoven is gelegen; nog een stuk land in Westerhoven gelegen, geheten 'den Papeter'; nog 'die Slegers Hueve'; nog een bloeck beneden 'die Twee Buecken' gelegen, geheten 'het Peerdeken'; nog een stuk land boven 'opt Twee Buecken Velt' gelegen; nog een bloeck aan 'die Thienwinckels Heije' gelegen; nog huis en hof geheten 'die Dominatie'; item een laethoff onder Linchout gelegen, geheten 'den laethoff vander Hulsen'; 'den Vonder Beempt' met 2 wijers in Gestel gelegen, die samen leen zijn onder de heer van Lummen; item een beemd omtrent 'der groeter moelen' gelegen, geheten 'den Sweepart'; nog een stuk gemeijn broek over de Demer gelegen, dat vroeger toebehoorde aan Henrick Cremers; nog een stuk broek achter 'die slachmoelen' gelegen, geheten 'den Conckarts Bossch'; item aan het goed geheten 'den Hase' gelegen binnen vrijheid 14 rinsgulden jaaarlijks; nog aan 'den Langen Beempt' van de erfgenamen van Vincent Van Hese 7 rinsgulden jaarlijks; nog aan panden van de erfgenamen van Jan Wijnen in Schalbroeck een mudde rogge jaarlijks; nog aan de panden van de erfgenamen van Jan Maes in Thienwinckel 7 rinsgulden jaarlijks.

De bovenstaande partijen met hun naaste familie doen afstand van hun rechten op elkaars deel van hun deling en ze beloven ze vast en onverbrekelijk te houden.

 

1585, 12 september. Folio 29

Ffrans Bodden als momber van zijn huisvrouw Katharijn Maes heeft na de dood van haar broer Jan Maes ontvangen en hij ontvangt tevens voor Lijssbeth Bodden na de dood van haar moeder en haar oom Jan Maes: 1,5 rinsgulden jaarlijks staande op 'het Custers Velt' onder Schuelen gelegen, toebehorend aan Lenaert Vander Eycken en verder al hetgeen onder deze bank sorteert. Ffrans is voor hem en voor Lijssbeth Bodden met recht ter gichte gekomen.

 

1585, 10 oktober. Folio 31

Geleijt genomen door mr. Jan Van Peer als meier van het laethoff van Malepeert op 3 gulden jaarlijks staande op panden die vroeger toebehoorden aan Loijch Stapparts en nu toebehoren aan de kerk van Curingen.

Op 4 juli 1585 brachten de meier en laten van het laethoff van Malepeert hier aan dat hun meier voor hen als aanlegger een procedure had aangespannen tegen de kerkmeester van Curingen als verweerder omdat er geen sterfelijke gichtdrager was aangesteld voor 3 gulden jaarlijks die deze kerk jaarlijks trok op de panden in Schuelen die vroeger van Loijch Stapparts waren. De tegenpartij kreeg konde tegen het aanbrengen voor deze schepenbank. Jacob Smeets als gemachtigde van de meier en als laat en Henrick Everaerdts als laet attesteerden dat ze de konden aan de kerkmeester hadden gedaan. Deze zei niets. Daarop wezen deze schepenen dat de bode de konde moest doen tegen het geleijt. Op 10 oktober verzocht mr. Jan Van Peer als meier van het laathof verder recht. Jan Raijemekers als kerkmeester van Curingen zei niets. Daarop werd aan mr. Jan in de naam van het laathof hout en ris geleverd in een teken van bezit en er werd gicht en guedinge gedaan.

 

1585, 24 oktober. Folio 32

Hiervoor op 9 februari 1581 heeft Jan Smans alias Bijnens opgedragen aan de erfgenamen van Gielis Huesdeijns alias van Mielen en andere crediteurs een stuk erf gelegen in Heerle onder Schuelen, grenzend Jaspar Lemmens 1), de straat verder rondom, voor de aanstaande lasten. Op 24 oktober 1585 zijn Jan Mechelmans, Peter Minnepoets en Jan Van Intbroeck alle drie als mombers van hun huisvrouwen met recht ter gichte gekomen.

1585, 24 oktober. Folio 32

Dadelijk daarna hebben Jan Mechelmans als momber van zijn huisvrouw Geertruijt Huesdeijns, Peter Minnepoets als momber van zijn huisvrouw Cornelia Huesdeijns en Jan Van Intbroeck als momber van zijn huisvrouw Maria Huesdeijns samen opgedragen aan Jaspar Reijners al hun gerechtigheid zowel van het voorschreven stuk erf alsook hun gerechtigheid van 5 rinsgulden erfelijk zoals ze op het voorschreven stuk erf gelden hadde, voor 50 rinsgulden Brabants eens en nog 5 vat rogge eens voor Jan Mechelmans voor zijn moeite die hij hiervoor heeft gedaan. Elk van de 5 vat geraamd op 30 stuivers, samen makend 7,5 rinsgulden, godspenninck 1 stuiver en lijcoep 2,5 rinsgulden. Jaspar Reijners is met recht ter gichte gekomen. Op 29 september 1586 heeft de huisvrouw van Jan Mechelmans, Geertruijt Heusdeijns genaamd, met deze gicht ingestemd.

 

1585, 07 november. Folio 33

Joris Gaethis heeft ontvangen het versterf dat hem verstorven is na de dood van zijn oom Jan Vernijen alias Fints: 2 rinsgulden jaarlijks staande op panden van de erfgenamen van Willem Droechmans onder Schuelen gelegen; nog 1 rinsgulden jaarlijks staande op panden van de erfgenamen van Mewis Claes, namelijk 'den Duyffhuijs Hoff' onder Schuelen gelegen; nog 1 rinsgulden jaarlijks staande op panden van de erfgenamen van Thijs Herman ook onder Schuelen. Joris Gaethis is met recht tot de gichte gekomen.

 

1585, 07 november. Folio 33

Thomas IJliaes heeft, volgens een traktaat van 'peijse' (vredesverdrag, overeenkomst voor verzoening), opgedragen aan de stad van Herck de jaarlijkse renten die hem verstorven zijn na de dood van zijn broer Marten IJliaes onder Schuelen gelegen aan diverse panden. Johan Taelmans burgemeester is voor de stad met recht ter gichte gekomen.

 

1585, 05 december. Folio 34v

Gielis Gaethoffs heeft als momber van zijn huisvrouw opgedragen aan Bartholomeeus Tielens huis en hof in Coerssel gelegen, grenzend Hubrecht Op Straet erfgenamen O, Sijmon Beckers erfgenamen W, sheeren straet 3) en de erfgenamen van Henrick Op Straet 4). Hiermee is samen nog verkocht in een koop een stuk land gelegen 'opt Cleijn Velt' hovend onder de laethoff van Coersel voor 180 rinsgulden eens boven alle uitgaande lasten, godspenninck 2 stuivers en lijcoep 5 rinsgulden. Het is belast aan de kinderen van Mewis Moens met 200 rinsgulden eens; nog aan de erfgenamen van mr. Vranck Vanden Hove met 125 rinsgulden eens. Hubrecht Dillen is voor Bartholomeeus Tielens tot de gichte gekomen. De last staande aan mr. Vranck Vanden Hove is op Bartholomeeus voorschreven gevallen en van de 12 rinsgulden jaarlijks is de laatste valdag op Gielis Gaethoffs gevallen. Hiervan kwam aan de heer voor pontgelt 9 rinsgulden.

Op 9 juli 1592 heeft Margriet Van Obbel, de huisvrouw van Gielis Gaethoffs, ingestemd met deze gicht.

 

1585, 05 december. Folio 35

Geleijt genomen door Adriaen Vanden Hove op onderpanden die vroeger toebehoorden aan Henrick Geerts n nu toebehoren aan Bartholomeeus Tielens.

Adriaen Vanden Hove had als momber van zijn huisvrouw geprocedeerd, door zijn gemachtigde mr. Jan Van Peer, op onderpanden in Coerssel gelegen toebehorend aan Bartholomeeus Tielens, eisend erop 10 mudden rogge gevallen van 3 jaren voor de datum van de 'aensats'. De schepenen hadden de zaak oud genoeg van genachten gewezen en om de tegenpartij tegen het geleijt te kondigen. Op deze dag van geleijt verzocht de gemachtigde verder recht. De gezworen bode Jan Beckers attesteerde dat hij de konde had gedaan tegen 'aensat ende geleijt' aan Bartholomeeus Tielens. Bartholomeeus zei niets en daarop werd door de meier aan de gemachtigde van Adriaen als momber van zijn huisvrouw hout en ris geleverd in een teken van bezit en hij werd in de onderpanden gegicht en gegoed met recht.

 

1586, 09 januari. Jaergedinge nae derthien dach. Folio 35v

Jan Pouwels heeft het versterf ontvangen dat hem verstorven is na de dood van zijn broer Peter Pouwels: een stuk land in Coersel gelegen, grenzend Aert Nelens erfgenamen 1), Peter Meijen 2) en Jan voorschreven 3); nog een stuk land 'opt Velt' gelegen, grenzend de erfgenamen van Aert Neelens 1) en de erfgenamen van Peter Joris 2); nog al hetgeen onder deze bank gelegen is. Jan Pouwels is tot de gichte gekomen.

 

1586, 09 januari. Jaergedinge nae derthien dach. Folio 35v

Joris Schepers heeft het versterf ontvangen dat hem is verstorven na de dood van zijn zuster Anna Schepers: een stuk land in Coerssel gelegen, grenzend de erfgenamen van Aert Nelens 1), Peter Meijen 2), Jan Pouwels 3); nog een stuk land 'opt Velt' gelegen, grenzend de erfgenamen van Aert Nelens 1), de erfgenamen van Peter Joris 2) en verder wat ze nog onder deze bank had liggen. Joris Schepers is tot de gichte gekomen.

 

1586, 06 februari. Folio 36v

Godfre van Blockem heeft opgedragen aan Joris Vernijen een hoefke in Schuelen gelegen aan 'die Voert' bij Jan Joris, grenzend 'die Voert' 1), sheeren straet 2) en Katharijn Torfs(?) alias Int Paenhuijs 3). Enkel belast met 3 'vierdel capuijns' grondcijns. Verkocht voor 40 rinsgulden eens, godspenninck 1 stuiver en lijcoep nae lantcoep. Joris Vernyen is met recht ter gichte gekomen. Truijke Kelberchs, de huisvrouw van Godvre voorgenoemd, heeft ingestemd met deze gicht.

 

1586, 06 februari. Folio 37

Jacob Svroijen heeft opgedragen aan Matheeus Hueveners zijn tocht van 3 rinsgulden jaarlijks staande op panden van Loijch Gaethis, namelijk een stuk land 'opde Stap' gelegen, grenzend de erfgenamen van Matheeus Mechelmans 1), de erfgenamen van Jan Luijten 2), de straat 3) en Willem Vanden Roije 4), voor 5 rinsgulden eens. Matheeus Hueveners is tot de gichte gekomen. Hiervan is maar half pontgelt betaald omdat het om tochtgoed gaat.

 

1586, 06 februari. Folio 37

Aleijdt Vander Horst heeft met haar verleende momber Herman Hoelsteens, volgens een machtiging verleend voor de wet van Diest, opgedragen aan Peter Meijen, kwijtend hem zijn panden van 5 rinsgulden jaarlijks. Pouwels Geerts heeft die gegicht op 18 mei 1564 aan Jan Jacobs, glazenmaker. Aleijt kreeg haar geld betaald en Peter Meijen is tot de gichte gekomen.

Mochten Peter of zijn nakomelingen in de toekomst enige problemen ondervinden, dan belooft Aleijt met haar momber om dit te stellen op haar en op al haar goederen.

Daarna volgt de 'constitutie', de machtiging. Het is een extract uit het schepenprotocol van de stad Diest.Wilhem Jacobs en Henrick Foss als mombers en toezienders van het onmondige kind Marike Jacobs dochter van Jan Jacobs en Anna Van Nerom machtigen mits dit Aleth Vander Horst, grootmoeder van Marike, om in haar naam van Peter Meijnen wonend in Coerssel het kapitaal te ontvangen van een rente van 5 karolusgulden erfelijk met de verlopen ervan en om Peter wettelijk te kwijten en te ontslaan in de bank waar dit hoort. Ze moet er een rekening van bijhouden. Opgemaakt op 22 januari 1586.

 

1586, 06 februari. Folio 37v

Jaspar Schepers heeft opgedragen aan Marie weduwe van wijlen Jan Kenens alias Witters, kwijtend haar panden van de 6 rinsgulden jaarlijks die hij erop gelden heeft. Hij kreeg zowel de hoetpenningen als alle restanten betaald. Deze 6 rinsgulden waren aan Jaspar verstorven na de dood van zijn oom Jan Schepers.

 

1586, 06 februari. Folio 37v

Jaspar Schepers heeft opgedragen aan Wouter Vanden Hove alias Vrancken een beemdje in Coersel gelegen, geheten 'den Koelhase', grenzend Hubrecht Huben 1), de straat 2). Het is enkel belast met de grondcijns. Verkocht voor 40 rinsgulden Brabants eens, godspenninck 3 stuivers en lijcoep nae lantcoep. Peter Vanden Briele is hierna op 13 februari voor Wouter voorschreven tot de gichte gekomen met recht. Dit is vernaderd door Nijs Joers zoals hierna blijkt op 22 januari 1587.

 

1586, 27 februari. Folio 38v

Katharijn Int Paenhuijs heeft met haar verleende momber Andries Hueveners opgedragen aan Joris Vernijen huis en hof in Schuelen aan 'den haechdoeren' gelegen, grenzend sheeren straet 1), Willem Thijs 2) en 'die Voert' 3), voor 4 rinsgulden Brabants jaarlijks met valdag half maart. Af te lossen met 80 rinsgulden Brabants. Voor een onderpand moet Joris binnen het jaar 25 rinsgulden Brabants eens geven boven de uitgaande last die volgt. Dat gaat om 1 schiltsgulden jaarlijks aan mr. Jan van Peer; nog aan 'die brantschettinge' met 4 stuivers jaarlijks en met 1 capuijn heeren cijns, meer niet. Katharijn moet het huis aan de koper leveren half maart eerstkomend. Doet ze dat niet, dan zal Katharijn moeten tevreden zijn met de huur die ze getrokken heeft. Godspenninck 1 stuiver en lijcoep nae lantcoep. Joris Vernijen is ter gichte gekomen met recht. Joris Vernijen belooft dat hij Andries Hueveners schadeloos zal stellen van alle problemen die hem omwille van de huur van dit goed mochten overkomen. De verkoop is vernaderd door Lijssbet Scheers zoals men hierna op 17 juli zal vinden.

1586, 27 februari. Folio 39

Dadelijk daarna heeft Joris Vernijen opgedragen aan Katharijn Int Paenhuijs voorgenoemd het voorschreven huis en hof als een pand voor de voorschreven 4 rinsgulden jaarlijks. Af te lossen zoals voorschreven staat. Katharijn is tot de gichte gekomen.

 

1586, 27 februari. Folio 39

Nijs Stevens heeft opgedragen aan Goris Convents alias Hoecx een stukje gelegen 'int Stalbroeck', grenzend sheeren straet O en Z, Reijner Claes W en de erfgenamen van Claes Thijs N. Verkocht voor 65 rinsgulden Brabants eens boven een halster rogge jaarlijks aan de H. Geest van Beringen; nog 3 stuivers en 8 groet jaarlijks aan Peter Van tZeire en 1 penninck grondcijns, godspenninck 1 stuiver en lijcoep nae lantcoep. Goris Convents is tot de gichte gekomen met recht. Indien Goris problemen zou krijgen of als er meer lasten gevonden worden, zal Goris dat mogen halen op Nijs voorschreven en al zijn goederen.

Op 11 april 1587 heeft Heijlke, de huisvrouw van Nijs Stevens, ingestemd met deze gicht.

 

1586, 27 februari. Folio 39v

Bartholomeeus Tielens heeft opgedragen aan Henrick Jans een stuk land gelegen aan 'de Linde' in Coerssel, grenzend Geert Claes O, Maria Huben W, Peter van Postel erfgenamen Z en Bartholomeeus voorschreven N, voor een ander stuk land omtrent 'den Lang Venne' gelegen, zonder dat de ene de andere iets toegeeft. Henrick Jans is ter gichte gekomen met recht.

1586, 13 februari. Folio 39v

Daarna heeft Henrick Jans opgedragen aan Bartholomeeus Tielens een stuk land bij 'het Lang Venne' gelegen, grenzend de erfgenamen van Peter Dillen O, de erfgenamen van Jan Geerts W en een Brabantse hoffstede N, voor het bovengeschreven stuk land uit de voorgaande gichte. Bartholomeeus Tielens is met recht ter gichte gekomen. Dit goed is vernaderd zoals blijkt op 16 oktober 1586.

 

1586, 27 februari. Folio 40

Peter Convents heeft opgedragen aan Jan Knaeps huis en hof in Coerssel aan 't Lang Venne' gelegen, grenzend Bartholomeeus Tielen O, 'spastoers van Coerssel wijer' Z, Peter Dillen erfgenamen W en sheeren straet N, voor 112 rinsgulden Brabants eens boven alle uitgaande lasten. De koper moet aan de huisvrouw van Peter voorgenoemd nog geven voor een kermis 10 rinsgulden eens, godspenninck 5 stuivers en lijcoep 6 rinsgulden. Conditie is dat 'de wenne' (de pachter, huurder) zijn huurtermijn zal houden: het huis tot half maart 1587 en de landen 'te oext' (augustus) daarna. Jan zal van de huur 12 rinsgulden eens trekken en Peter de rest. Alle gevallen lasten zal Peter voorschreven betalen tot datum van gichten en die nog zullen vallen na datum van gichten zijn voor Jan. Jan Knaeps is tot de gichte gekomen. Hetgeen hier sorteert, is geraamd op 84 rinsgulden eens.

Dit is vernaderd door Peter Convents kind zoals hierna blijkt op 5 maart 1587.

 

1586, 27 februari. Folio 40

Jan Knaeps heeft opgedragen aan Peter Convents 6,5 rinsgulden jaarlijks zoals hij gelden heeft op panden van Jacob Convents. Ze staan te lossen met 100 rinsgulden Brabants eens. Deze 100 rinsgulden zullen aan de som in mindering komen die Jan Knaeps aan Peter Convents moet geven. Peter Convents is tot de gichte gekomen.

 

1586, 13 maart. Folio 41

Cornelis Vleminx heeft voor Claes Claes ontvangen het versterf dat hem verstorven is na de dood van zijn ouders: 'het Bossch Lant'; nog een bosje geheten 'dEerborstelen'; nog een stukje land 'int Liebens Velt', alles onder Schuelen gelegen, en al hetgeen onder deze bank sorteert.Cornelis Vleminx is in de naam van Claes Claes tot de gichte gekomen.

 

1586, 13 maart. Folio 41

Peter Van tZeire heeft opgedragen aan Thijs Vanden Putte en zijn panden 1 rinsgulden Brabants zoals hij gelden had 'opt Stalbroeck', bekennend betaald te zijn. Hij ontving het kapitaal en alle restanten. Thys is ter gichte gekomen.

 

1586, 29 maart. Folio 42

Peter Dries heeft opgedragen aan Joris Gaethis de helft van een bos in Ruije onder Schuelen gelegen, geheten 'den Lummen Driessch', grenzend de straat O, de wederhelft van het voorschreven bos Z, het goed van Shoijeters W en Crijn Opde Beeck N, dat belast was aan de H. Geest van Lummen met 1 rinsgulden jaarlijks en met 3 penninck grondcijns, meer niet. Boven deze moeten nog 26 rinsgulden Brabants eens betaald worden: op de gicht die Peter ontvangen heeft 6 rinsgulden en 20 rinsgulden op Bamisse eerstkomend. Mocht Joris niet betalen, dan zullen de 6 rinsgulden verloren zijn. Het voorschreven bos was belast om 'den predickeren' van Lueven (Leuven) 'op zekere termijnen te onderhouden' en dit heeft Peter op zch genomen, belovend dat hij zal betalen. Daarvoor verbindt hij al wat hij heeft. Joris Gathis is tot de gichte gekomen.

 

1586, 17 april. Jaergedinge nae beloecken paesschen. Folio 43v

Tielman Schepers heeft opgedragen aan Katharijn Schepers zijn tocht van de 16 stuivers erfelijk zoals hij gelden heeft op panden van Joris Luijten onder Schuelen gelegen, zoals blijkt uit de gichte van 9 maart 1560. Katharijn Schepers is met recht tot tocht en erf gekomen.

Nu tocht en erf samen zijn, heeft Katharijn Schepers met haar verleende mombers haar oom Valentijn Schepers en Tielman Schepers haar vader opgedragen aan Jan Wagemans de voorschreven 16 stuivers jaarlijks voor de som van 9 rinsgulden eens, godspenninck een halve stuiver en lijcoep 4 stuivers. Jan Wagemans is met recht ter gichte gekomen.

 

1586, 17 april. Jaergedinge nae beloecken paesschen. Folio 44

Henrick Coutereels als momber van zijn huisvrouw Maria Cuypers heeft het versterf ontvangen dat haar na de dood van haar neef Lambrecht Jacobs is verstorven: 3 stukken land omtrent Laren. Het ene heet 'het Nuwe Bloeck' opt Hueftken gelegen, grenzend Jan Hagels erfgenamen 1), de Veltstraet 2). Het tweede heet 'den Witten Driessch' en grenst de erfgenamen van Jan Hagels 1), Peter Reijners erfgenamen 2), de straat 3) en de erfgenamen van Peter Boijen 4). Het derde stuk heet 'den Berch' en grenst Peter Mewis 1), de erfgenamen van Jan Hagels 2) en de erfgenamen van Jan Van Meuwen 3); nog een stuk broek in Laren gelegen, geheten 'die Cuijlen', grenzend Ffrans Pelender erfgenamen 1), Herman Kennepmekers erfgenamen 2) en 'het Creijen Broeck' 3); nog 10 stuivers jaarlijks staande op panden van de erfgenamen van Geert Creijten onder Schuelen gelegen; al hetgeen nog onder deze bank is gelegen. Henrick Coutereels is als momber van zijn huisvrouw met recht ter gichte gekomen.

 

1586, 17 april. Jaergedinge nae beloecken paesschen. Folio 45

Henrick Paesmans heeft opgedragen aan Lenaerdt Vander Eijcken een stuk land onder Schuelen opde Stappe gelegen, geheten 'het Berbroecks Heijken', grenzend Lenaerdt voorschreven 1), sheeren straet 2), mr. Jan Neven 3) en de erfgenamen van Aerdt Heijloven 4), voor 36 rinsgulden eens, godspenninck 1 stuiver en lijcoep 10 stuivers. Lenaerdt Vander Eijcken is ter gichte gekomen.

Hierna op 10 juli heeft Maria Coex, de huisvrouw van Henrick, ingestemd met deze gicht.

 

1586, 05 mei. Folio 47

Joris Schepers heeft het versterf ontvangen dat hem verstorven is na de dood van Anna Schepers, zijn zuster: een stuk onder Coersel gelegen, geheten 'het Vorste Buetschot', grenzend Ffrans Aerts O, Jan Vande Putte W en sheeren straet Z en al hetgeen onder deze bank sorteert. Joris is tot de gichte gekomen.

 

1586, 08 mei. Folio 47

Jan Bremers Vander Hoeven heeft opgedragen aan Jan Bremers huis en hof in Zourl onder Schuelen gelegen, grenzend sheeren straet aan 2 zijden, Marten van Diepenrijt 3) en Herman Pijpen 4); nog een beemd ook onder Schuelen gelegen, grenzend Wouter Drossaten aan 2 zijden, de zusters van Hasselt en 'die Laeck' 4), voor 40 rinsgulden eens boven alle uitgaande lasten, godspenninck 1 stuiver en lijcoep nae lantcoep. Jan Vander Hoeven bekent dat hij 31 rinsgulden heeft betaald en de rest moet binnen een half jaar betaald worden. Jan Bremers is met recht ter gichte gekomen.

 

1586, 08 mei. Folio 47v

Aerdt Frederix heeft als momber van zijn huisvrouw Marie Van Hese en voor zijn megeringen het versterf ontvangen dat hen is aangekomen na de dood van haar ouders: 2 mudde rogge jaarlijks staande op panden van de erfgenamen van Jan Vilters alias Loebossch onder Schuelen gelegen. Aert is als momber van zijn huisvrouw en ook voor zijn megeringen ter gichte gekomen met recht.

 

1586, 08 mei. Folio 48

Balthis Smeets heeft opgedragen aan Ambrosius Vander Eijcken een stuk land onder Schuelen gelegen, geheten 'die Morskens Heijde', grenzend Katharijn Luijten 1), het goed van Shoijeters 2) en sheeren straet 3), als een pand voor 6 rinsgulden jaarlijks met valdag op Sint-Jorisdag. Af te leggen met 60 rinsgulden, lijcoep 30 stuivers. Ambrosius is tot de gichte gekomen.

Naschrift: deze rente is gekweten zoals blijkt op 6 februari 1612.

 

1586, 08 mei. Folio 48

Jacob Beerten heeft opgedragen aan Joris Van Helchteren de 3 rinsgulden jaarlijks zoals hij gelden heeft aan panden van Peter Inden Zavel onder Coersel gelegen, met alle verlopen renten, voor 27 rinsgulden eens, godspenninck 1 stuiver en lijcoep 10 stuivers. Joris Van Helchteren is tot de gichte gekomen. Maria Dierix, huisvrouw van Jacob Beerten, heeft ingestemd met deze gichte.

 

1586, 08 mei. Folio 48v

Geleijt genomen door Jan Pentens als momber van zijn huisvrouw, mits instemming van Jan Brants als gemachtigde momber van Maria Wouters, op 'den Croels Hoff' in Schuelen gelegen.

Jan Brants had als gemachtigde van Maria Wouters geprocedeerd op panden onder Schuelen gelegen, geheten 'den Croels Hoff', eisend erop 4 rinsgulden Brabants jaarlijks, gevallen voor de datum van de 'aensat'. De schepenen haddeln de zaak oud genoeg van genachten gewezen om de tegenpartij te kondigen tegen het geleijt. Op 8 mei verzocht Jan Brants als gemachtigde verder recht volgens het gegeven vonnis. Henrick Everaerdts zei dat hij de konde had gedaan aan de weduwe van Wouter Coex als houdster van het pand om verder te kondigen aan haar meester of hij er iets tegen wou inbrengen. De tegenpartij verscheen niet en daarop werd aan Jan Pentens, met instemming van de gemachtigde Jan Brants voorschreven, als momber van zijn huisvrouw Maria Coemans door de meier hout en ris geleverd in een teken van bezit en hij werd in de 'Croels Hoff' gegicht en gegoed met recht.

 

1586, 22 mei. Folio 49

Geertruijt Van Heijlesom heeft met haar verleende momber Peter Vanden Briele opgedragen aan haar zoon Peter Vaes alias Pijpers haar tocht van een stuk broek op de Herck gelegen, geheten 'den Doutsaerts', grenzend de Herck 1), 'die Nuwe Beempde' 2), Peter Kenens 3) en het gemeijn broeck 4). Peter Vaes is met recht tot tocht en erfdom gekomen.

Dadelijk daarna, nu tocht en erfdom samen zijn, heeft Peter Vaes alias Pijpers opgedragen aan Michiel Palmaerts het voorschreven stuk broek voor 60 rinsgulden eens, godspenninck 1 stuiver en lijcoep nae lantcoep. Het is enkel belast met cijns aan de heer. Michiel Palmaerts is met recht ter gichte gekomen. Peter staat met al zijn andere goederen garant voor het geval dat Michiel of zijn nakomelingen in de toekomst problemen zouden krijgen, zodat ze daaraan hun kosten kunnen halen.

 

1586, 12 juni. Folio 51

Jan Bremers heeft opgedragen aan Jan Meukens huis en hof onder Schuelen te Zourl gelegen, grenzend sheeren straet aan 2 zijden, Marten Van Diepenrijt 3) en Herman Pijpen 4); nog een beemd onder Schuelen gelegen, grenzend Wouter Drossaten 1) en 2), de Zusters van Hasselt 3) en 'die Laeck' 4), voor 40 rinsgulden Brabants eens boven alle uitgaande lasten. Jan Meukens is met recht ter gichte gekomen. Jan Meukens heeft aan Jan Bremers in afkorting van deze som in Herck overgegicht 3 rinsgulden jaarlijks staande op huis en hof binnen Herck van Adriaen Puerters. Mochten er problemen komen tussen Heijlke, het kind van Jan, of de familie van zijn huisvrouw, daarvoor draagt Jan een half bonder broek op geheten 'het Roest', grenzend Jan Alen aan 2 zijden en de erfgenamen van Reijner Wouters 3), als een onderpand voor de 3 rinsgulden jaarlijks om Jan Bremers daaraan zijn verhaal te mogen hebben.

 

1586, 27 juni. Folio 51v

Hubrecht Van Strijroe, als onherroepbare afgevaardigde van Gijssbrecht van Steijvoerdt, heeft opgedragen aan Aerdt Frederix alias Bossmans 1 rinsgulden jaarlijks staande op panden van de erfgenamen van Maria Bruyninx onder Schuelen gelegen, voor 11 rinsgulden eens met de verlopen, godspenninck 1 stuiver en lijcoep na lantcoep. Ardt Frederix is ter gichte gekomen met recht.

De machtiging is gedateerd op 11 juni 1586 en werd opgemaakt door notaris Pauwels Vanden Broecke. Gijsbrecht Steyvoerdt machtigt onwederoepelijk in zijn plaats Hubrecht van Steyroe om in Diest, Lummen en omgeving zijn erfgoederen en renten te mogen verkopen, zonder uitzondering, en om ze te transporteren, het geld te ontvangen en ze te over te goeden aan de kopers. En verder alles te doen alsof Gijsbrecht zelf aanwezig was. Opgemaakt in het huis van de notaris binnen Diest in Doverstraet, genaamd 'die Meremin' in presentie van heer Hubrecht van Steijvordt kanunnik van Sint-Jan binnen Diest en Hans Oijen, getuigen. Ondertekend met Paulo de Palude, notaris.

 

1586, 10 juli. Folio 52v

Jan Schepers heeft opgedragen aan Jan Van Postel een heijthoeve met een driesje eraan gelegen, grenzend Jan Van Postel voorschreven en Aert Van Postel O, de erfgenamen van Servaes Kenens en Vranck Convents Z, Jan Jacobs W, Aert Van Postel en Bartholomeeus Tielens N. Verkocht in ruil voor een rente van 3 rinsgulden jaarlijks die bevestigd staat op panden van Joris Schepers gelegen onder de Brabantse bank. Die staan af te lossen mmet 50 rinsgulden. Daar boven moet Jan Van Postel nog 50 rinsgulden eens geven in contant geld. Godspennink 4 stuivers en lijcoep nae lantcoep. Het verkochte goed is belast met 3 rinsgulden jaarlijks aan Wouter Jueten van Hechtel, die te kwijten staan met 50 rinsgulden. Mocht het zwaarder belast zijn, dan zal Jan Schepers die op zijn last er af nemen. Jan Van Postel is met recht ter gichte gekomen.

 

1586, 10 juli. Folio 53

Geleijt genomen door Jan Vander Eijcken op panden van de erfgenamen van Jan Scheers.

Willem Oijen had als gemachtigde van Jan Vander Eijcken geprocedeerd op panden toebehorend aan Jan Scheers erfgenamen, eisend erop een half mudde rogge en 2,5 rinsgulden jaarlijks van zoveel jaren als het kan volgens het recht van de bank. De schepenen wezen de zaak oud genoeg van genachten om de tegenpartij konde te geven tegen het geleijt. Op de dag van geleijt verzocht Jan Vander Eijcken verder recht. Gezworen bode Henrock Everaerdts attesteerde dat hij de konde had gedaan aan Catharijne Scheers in Curingen wonend, maar ze zei niets. Daarop werd aan Jan Vander Eijcken ris en hout geleverd in een teken van bezit en hij werd in de panden gegicht en gegoed.

 

1586, 10 juli. Folio 53v

Medeschepen Lenaerdt Swarts verklaart op zijn eed dat hij met medeschepen Jaspar Cornelis zaliger in de stad Hasselt is geweest en dat ze daar hebben ontvangen een opdracht van 4 rinsgulden jaarlijks, die in hun aanwezigheid werd opgemaakt en die hier volgt. Op 15.03.1581 hebben Lenaerdt Ouwercx met zijn huisvrouw Maria Van Coesen samen opgedragen aan Gielis Blaesen 4 gulden Brabants jaarlijkse rente met valdag op half maart en voor het eerst in 1582. Af te lossen met 40 rinsgulden Brabants eens, die Lenaerdt ontvangen heeft. Indien het binnen het jaar wordt vernaderd of afgekweten wordt, beloven Lenaerdt en zijn vrouw om een ongevallen rente te betalen voor het uitgeven van het geld. Pand: een stuk land van 1,5 bonder groot gelegen onder Schuelen opde Stap, grenzend Balthis Smeets 1), Jan Swinnen 2) en sheeren straet 3). Lenaerdt en zijn huisvrouw verbinden hun 'haeffelijcke ende erffelycke' goederen die ze nu hebben of zullen verkrijgen als garantie.

Op 12 juli 1586 is Peter Vanden Briele in de naam van en voor Gielis Blaesen met recht ter gichte gekomen.

Op 26 maart 1596 heeft Gilis Blasen deze panden gekweten van de 4 rinsgulden jaarlijks. Hij kreeg de hoetpenningen met de verlopen en achterstallen betaald. Johan Neffven is ter gichte gekomen.

 

1586, 17 juli. Folio 53v

Margriet Zmeets weduwe van Joris Vernijen heeft opgedragen met haar verleende momber Jacob Zmeets tot behoef van Lijssbeth Scheers, bekennend haar de naderschap van een koop van huis en hof in Schuelen gelegen die haar man Joris Vernijen tijdens zijn leven met gichte verkregen had op 27 februari laatstleden van Catharijn Int Paenhuijs. Hij had er enkel de hofrechten op betaald. Lijssbeth Scheers is tot de gichte gekomen.

 

1586, 14 augustus. Folio 54

Catharijn Heijns wettige huisvrouw van Jan Nijnts, meier in Miskom, heeft vanwege een constitutie van haar man Jan Nijnts opgedragen aan Aerdt van Postel een beemd onder Coersel gelegen, geheten 'den Gielis Beempt', grenzend Jan Leijsen aan 2 zijden, de erfgenamen van Marie Beckers 3) en Jan Nelens 4). Hij is enkel belast met 5,5 penninck grondcijns. Verkocht voor 170 rinsgulden Brabants, godspenninck 5 stuivers en lijcoep nae lantcoep. . Mocht het goed zwaarder belast blijken, dan zal Nijnts die eraf halen. Aerdt Van Postel is met recht ter gichte gekomen. Katharijn heeft het geld ontvangen.

Daarna volgt de afvaardiging (constitutie) waarover hiervoor gesproken wordt. De notaris verklaart dat hij uit handen van Geert Nijnts, jongeling, zoon van Jan Mijnts meier in Miscom een missive en commissie heeft ontvangen. Catlijne Heijns wettige huisvrouw van Jan wordt afgevaardigd door haar wettige man, en eventueel ook samen met de zoon, om te mogen verkopen en het geld te ontvangen. Opgemaakt in presentie van getuigen Jan Loijcx gareelmaker en Arndt Stijns op 12 augustus 1586 en ondertekend door notaris Arndt Wiers.

Op 27 oktober 1586 heeft Jan Nijnts ingestemdd met hetgeen zijn huisvrouw voorschreven heeft gedaan. Hij is voldaan.

 

1586, 25 augustus. Folio 54

Cornelis Binnemans wonend onder Huesden heeft opgedragen aan Matheeus Hueveners een bloexke onder Coerssel aan 'de Schrick Heije' gelegen, grenzend Jan Schellens en 'die Schrick Heije' O, Jan Van Wijck W, sheeren straet Z en Jan Smeets N. Het is enkel belast met 5 penninck grondcijns. Verkocht voor 76 rinsgulden en aan de vrouw voor een kermis 2 rinsgulden, godspenninck 1,5 stuivers en lycoep na lantcoepe. Op 13 september heeft de huisvrouw van Cornelis voorschreven, namelijk Anna Dillen, deze gicht gelaudeerd (ermee ingestemd). Matheeus is op 18 september daarna tot de gichte gekomen.

Dit is vernaderd door Hubrecht Dillen als hierna blijkt op 14 mei 1587.

 

1586, 18 september. Folio 54v

Blasius Daems heeft opgedragen aan Jan Knaep een stuk broek gelegen in Oversel, geheten 'den Peere Beempt', grenzend Jan Van Postel de Jonge 1), de beek 2), Aerdt Van Postel 3) en de straat 4). Belast met 6 rinsgulden jaarlijks aan de H. Geest van Coersel en met sheeren grondcijns. Daar boven moet Jan nog 372 rinsgulden betalen, godspenninck 3 stuivers en lijcoep 12 rinsgulden. Jan Knaep is met recht ter gichte gekomen.

 

1586, 18 september. Folio 55

Johan Taelmans heeft als momber van zijn huisvrouw Heijloff van Gelmen en ook voor Johan van Gelmen het versterf ontvangen dat hen aangestorven is na de dood van hun neef Jan van Lamijns, zoon van Peter. Dat gaat om een stuk erf achter 'het Rinckpat' gelegen, geheten 'die Planterije', grenzend 'die Groet Herck' W; nog 2,5 alde groeten jaarlijks staande op panden van de erfgenamen van Nijs Kelberchs in Schuelen; nog aan panden van Wouter Coex 3 alde groeten jaarlijks; nog aan panden van Jan Vanden Kerckhoff 2,5 rinsgulden jaarlijks. Johan Taelmans is als momber van zijn huisvrouw en voor Johan van Gelmen met recht ter gichte gekomen.

 

1586, 18 september. Folio 55v

Christiaen Hemelers heeft met zijn huisvrouw Lijssbeth Zwinnen opgedragen aan Mathijs Hueveners een stuk land met een opheldinge in Stall aan 'die Cleijn Heije' gelegen, grenzend sheeren aerdt 1), Jan Cuenen 2) en het Brabants erf 3). Dit is verkocht met ander erf onder Brabant gelegen. Hetgeen hier sorteert is op 31 rinsgulden geraamd. Mathijs Hueveners is met recht ter gichte gekomen.

Hierna op 25 juni 1587 heeft Mathijs Hueveners het voorschreven goed opgedragen aan Aerdt Diericx, bekennend hem de naderschap van deze koop. Aerdt Diericx is ter gichte gekomen.

 

1586, 02 oktober. Jaergedinge nae Sinte Remeijs dach. Folio 55v

Joris Schepers heeft opgedragen aan Jan Knaep een beemdje in Oversel gelegen, grenzend de erfgenamen van Henrick Wilboerdts 1), de erfgenamen van Willem Boemaerts 2), de beek 3) en 'den gemeijnen aert' 4). Verkocht voor 4 rinsgulden eens boven alle uitgaande lasten. Op 27 februari 1587 is Jan Knaep met recht ter gichte gekomen.

 

1586, 02 oktober. Jaergedinge nae Sinte Remeijs dach. Folio 56v

Hubrecht van Strijroije heeft het versterf ontvangen dat hem verstorven is na de dood van zijn nicht Dingen Thijs: 6 rinsgulden jaarlijks staande op panden van de erfgenamen van Henrick Werdekens alias Reijners; al wat nog onder deze bank sorteert. Hubrecht is tot de gichte gekomen.

 

1586, 02 oktober. Jaergedinge nae Sinte Remeijs dach. Folio 57

Hubrecht van Strijroije heeft opgedragen aan Mathijs Hoeffmans 6 rinsgulden jaarlijks zoals hij gelden heeft op panden van Henrick Werdekens alias Reijners erfgenamen met hun megeringen, voor 50 rinsgulden eens en aan de vrouw voor een kermis 2 rinsgulden, godspenninck 1 stuiver en lijcoep nae lantcoepe. Mathijs Hoeffmans is tot de gichte gekomen met recht. De eerste gicht van deze 6 rinsgulden jaarlijks zal men vinden op 9 oktober 1551.

 

1586, 02 oktober. Jaergedinge nae Sinte Remeijs dach. Folio 57

Jan Pijlmans als momber van zijn huisvrouw Anna Alen heeft voor hem en voor Bartholomeeus, Andries, Jan en Katharijn Alen het versterf ontvangen dat hen verstorven is na de dood van heer Andries Alen, hun oom. Het gaat om 10 rinsgulden jaarlijks staande op panden van Jan Alen, die vroeger toebehoorden aan Peter Alen en onder Schuelen gelegen zijn. Jan Pijlmans is als momber van zijn huisvrouw en voor zijn megeringen tot de gichte gekomen.

 

1586, 02 oktober. Jaergedinge nae Sinte Remeijs dach. Folio 57v

Bartholomeeus Alen heeft opgedragen aan Jan Pijlmans zijn deel, namelijk 2 rinsgulden jaarlijks uit de voorschreven 10 rinsgulden jaarlijks, zoals hem die verstorven zijn na de dood van hun oom heer Andries Alen zaliger, staande in Schuelen op panden van Jan Alen. Verkocht voor 32 rinsgulden Brabants eens. Jan Pijlmans is met recht ter gichte gekomen.

 

1586, 30 oktober. Folio 58v

Kaerle van Horpmael heeft opgedragen aan Matheeus Druegen de gerechtigheid die hem is aangekomen na de dood van Jan Witmoes en zijn huisvrouw Jenneke een erf onder Laren en daar in de buurt gelegen: een stuk land geheten 'die Linde', grenzend Mewis Mewis erfgenamen 1), de erfgenamen van Mewis Hoeffmans 2); nog een stuk land opt Lindekens Velt gelegen, grenzend Geert Claes alias der Cremer wonend in Moelem; nog een stuk land 'opt Hueffken' gelegen, geheten 'tDijck Lant', grenzend de erfgenamen van Jan Van Meuwen 1), Ffrans Neven 2) en Jan Van Schaffen 3); nog een zilleke broek 'opden Mee' gelegen, grenzend de erfgenamen van Peter Spunx 1), Peter Mewis 2); nog een 'heije bosschken' onder 'den Vreebossch' gelegen, grenzend 'den Vreebossch' en Jan Druegen; al hetgeen nog onder deze bank sorteert. Deze rechten ruilt Kaerle voor 6 gulden jaarlijks die Matheeus Druegen gelden heeft aan panden van de erfgenamen van Jan Gielis alias Tummermans onder Schuelen gelegen. Mocht Matheeus deze rente willen verkopen, dan zal Kaerle altijd de eerste rechten erop hebben (de naaste zijn). Jan Hagels is in de naam van en voor Matheeus ter gichte gekomen.

Jan Hagels heeft als momber van Matheeus Druegen opgedragen aan Kaerle Van Horpmael deze voorschreven 6 gulden jaarlijks. Mocht deze rente hier niet sorteren, dan zal Jan Hagels op de juiste plaats 'hoeffsvuldinge' doen. Kaerle is tot de gichte gekomen.

Indien er problemen komen betreffende de voorschreven goederen, dan staat Kaerle ervoor in dat hij ze zal ontlasten.

Omdat goederen en rente sorteren onder andere hoven, is hetgeen hier sorteert gerekend omwille van de pontpenningen op 40 gulden eens.

Op 21 januari 1588 heeft Kaerle van Horpmael opgedragen aan Matheeus Druegen voorgenoemd, kwijtend hem van de rente van 6 rinsgulden jaarlijks. Kaerle kreeg alles betaald. Jan Hagels is voor Matheeus Druegen ter gichte gekomen. (Is dit alles juist? Verkocht Kaerle deze rente terug aan Matheeus?)

 

1586, 30 oktober. Folio 59

Jan Valentijns wonend in Antwerpen heeft opgedragen aan Aerdt Stevens, zijn zwager, de helft van een aenseel met de halve hof daaraan gelegen in Castel onder Coersel, waarvan de wederhelft toebehoort aan Peter Stevens voorgenoemd. Dit grenst Henrick Blueckmans O, Jan Kenens erfgenamen Z, sheeren straet W en N. Verkocht voor 250 rinsgulden boven alle lasten, godspenninck 3 stuivers en lijcoep nae lantcoep. Aerdt Stevens is ter gichte gekomen met recht.

Omdat het goed gedeeltelijk onder de Brabantse bank sorteert, is voor het pontgelt 10 rinsgulden ontvangen.

In 1617 op 16 maart heeft Peeter Stevens aan zijn verkoper Jan Valentijns bekend dat hij alles betaald heeft. De voornaam Aerdt werd in de volledige gichte in het handschrift van de 17de eeuwse aanvulling veranderd naar Peeter Stevens.

 

1586, 30 oktober. Folio 59

Jan Wijnen heeft opgedragen aan Geerdt Naelden de helft van 6 rinsgulden jaarlijks en nog de helft van 2 rinsgulden jaarlijks, die beide staan bevestigd op panden van de erfgenamen van Henrick Wilboerdts onder Coersel gelegen. Verkocht voor 48 rinsgulden Brabants eens, godspenninck 1 stuiver en lijcoep 20 stuivers. Geert Naelden is met recht ter gichte gekomen.

De eerste gicht van de 6 rinsgulden is te vinden op 10 mei 1565 en die van de 2 rinsgulden jaarlijks op 10 januari 1566.

 

1586, 13 november. Folio 60

Jan Hoeffmans van Coerssel heeft het versterf ontvangen dat hem is verstorven na de dood van zijn nicht Maria Beerten: een stuk land onder Coersel gelegen, geheten 'het Nuwe Bloeck' aan 'tSteenvelt' gelegen, grenzend 'dat Moelen Streetken' 1), 'dat Houthaels Bloeck' 2). Jan is ter gichte gekomen met recht.

 

1586, 13 november. Folio 60

Jan Landoens van Sint Truijen heeft opgedragen aan Jan Cristols, kwijtend hem zijn panden van 6 rinsgulden jaarlijks. Jan Landoens kreeg alles betaald en Jan Cristols is tot de gichte gekomen.

 

1586, 14 november. Folio 60

Jan Hubens heeft voor hem en voor zijn zusters Maria en Katharijn Hubens alias Mewis van Hechtel het versterf ontvangen dat hen verstorven is na de dood van hun broer heer Peter Hubens zaliger: een beemd in Oversel gelegen, grenzend de erfgenamen van Peter Crijns, de erfgenamen van Peter Witters, Jan Bolaerts, Claes der Scheper en 'den Hoigen Bossch'; nog een wijerke in Oversel gelegen, grenzend sheeren aerdt en 'die Maelbeeck'. Jan Hubens is voor hem en voor zijn zuster met recht ter gichte gekomen.

 

1586, 11 december. Folio 61

Cornelis Cornelis wonend in Rethij heeft opgedragen aan Jan Reijners van Coerssel de helft van een stuk land in Coersel 'opt Luelen' gelegen, grenzend Henrick Beckers 1), Katharijn Dillen 2) en de erfgenamen van Jan Nelens 3), voor 40 rinsgulden eens, godspenninck 1 stuiver en lijcoep nae lantcoep. Mocht blijken dat het land zwaarder belast is dan met 4 stuivers jaarlijks, dan zal Cornelis die eraf nemen op zijn last en kost. Jan Reijners is ter gichte gekomen met recht.

Op 24 september 1587 heeft Jan Reijners dit goed opgedragen aan Jan Cornelis, bekennend hem de naderschap van de koop. Geert Naelden is voor Jan Cornelis tot de gichte gekomen.

 

1586, 29 december. Folio 61

Jan Landoens heeft opgedragen aan Marten Deckers, kwijtend de panden van Marten van 3 rinsgulden jaarlijks die hij erop trok. Hij kreeg zowel de hoetpenningen als alle restanten betaald. Martens Deckers is tot de gichte gekomen.

 

1587, 08 januari. Jaergedinge nae derthien dach. Folio 61v

Mr. Nijs Vanden Briele heeft opgedragen aan Aerdt Lemmens als momber van zijn huisvrouw Katharijn Baers het erf dat mr. Nijs hiervoor op 4 oktober 1584 ingewonnen heeft vanwege wanbetaling van 1 rinsgulden jaarlijks. Katharijn Baers bezit er een stuk erf, nu huis en hof, in Schuelen opde Leemcuijlen gelegen, dat vroeger door Mathijs Thijs als onderpand werd gesteld. Het onderpand grenst de straat aan 2 zijden. Mr. Nijs reserveert zich de rinsgulden jaarlijks aan pand en onderpand te trekken. Aert Lemmens is als momber van zijn huisvrouw tot de gichte gekomen.

Aert belooft om aan mr. Nijs nu op Pasen 30 stuivers te betalen en daarbij boete aan de heer en gerechtskosten.

 

1587, 08 januari. Jaergedinge nae derthien dach. Folio 62

Maria Bullekens heeft het versterf ontvangen dat haar verstorven is na de dood van haar broer Thijs Bullekens: de helft van 'den steenbloeck', geheten 'Denten', grenzend de straat aan 2 zijden, Wouter Vrancken erfgenamen 3); nog een half boender land in Haexelaer gelegen, grenzend sheeren straet aan 2 zijden en de erfgenamen van Maria Dierix 3); al hetgeen nog onder deze bank sorteert. Maria Bullekens is tot de gichte gekomen.

 

1587, 08 januari. Jaergedinge nae derthien dach. Folio 62v

Servaes Vanden Putte heeft als gemachtigde en afgevaardigde van Geert Cremers opgedragen aan Peter Ermen een zille broek in Oversel gelegen, grenzend Claes Ermen O, Jan Wellens en Jan Bolaerts W en de beek N. Het is enkel belast met de grondcijns. Verkocht voor 82 rinsgulden Brabants eens, godspenninck 5 stuivers en lijcoep nae lantcoep. Conditie is dat mits Geert Cremers voorgenoemd 'ter Colen gevenckelijck was sittende ende sijnre leden niet geweldich, ende om zijn rantsoen op te bringen' dat Peter Ermen, indien het goed binnen het jaar door enige vrienden vernaderd wordt, voor het uitgeven van zijn geld van 16 gulden 1 gulden (6,25%) zal hebben omdat hij het geld al lang heeft uitgegeven om Geert Cremers uit de gevangenis te halen. Servaes Vanden Putte belooft dat hij Geert hier voor het recht zal brengen om hiermee in te stemmen. Peter Ermen is tot de gichte gekomen. Servaes heeft al zijn Loonse goederen opgedragen als een borg voor alle hinder die Peter hierdoor in de toekomst zou kunnen krijgen.

 

1587, 08 januari. Jaergedinge nae derthien dach. Folio 62v

Wouter Vanden Houte alias Vanden Hove heeft opgedragen aan Nijs Joris, bekennend hem de naderschap van de koop van een beemdje dat Wouter op 3 februari 1586 gekocht had van Jaspar Schepers. Nijs Joris is ter gichte gekomen.

 

1587, 08 januari. Jaergedinge nae derthien dach. Folio 63

Peter Stevens heeft opgedragen aan zijn broer Jan Stevens een stuk broek onder Coersel gelegen, geheten 'het Lanck Hout', grenzend Peter Stevens voorschreven O, het gemeijn broeck W, Sebastiaen Van Houte Z en Jan Huben N; nog een stuk land in Voertken gelegen 'opt Steevelt', geheten 'het Wijgaerts Bloeck', grenzend Peter Stevens voorschreven O, Thijs Lenaerts W, Kathlijn Srijcken Z en Servaes Groumans N. Ze zijn enkel belast met cijns aan de heer. Verkocht voor 170 rinsgulden, godspenninck 2 stuivers en lijcoep 1 daelder. Jan Stevens is tot de gichte gekomen. Indien Peter Stevens zou sterven zonder wettige geboorte achter te laten, dan zal het geld weer komen aan de naaste levende erfgenamen van Peter Stevens en het halen op deze goederen.

 

1587, 08 januari. Jaergedinge nae derthien dach. Folio 63

Andries Moens heeft voor hem en voor zijn zuster Katharijn Moens het versterf ontvangen dat hen verstorven is na de dood van hun neef Jan Aerdts: een beemd geheten 'den Custers Beempt' met een eusel daarvoor gelegen, grenzend Peter Leijsen en de 'sHeijlichsgeest Donck'. Andries is voor hem en voor zijn zuster met recht ter gichte gekomen.

 

1587, 08 januari. Jaergedinge nae derthien dach. Folio 63

Maria Cremers heeft voor haar kinderen Jan Daemen en Margriet Croenen de goederen ontvangen die hen door het testament van Jan Aerdts zijn gelaten. Dat gaat om huis en hof in Coerssel gelegen, grenzend Maria Cremers O, Mewis Tielens erfgenamen W, 'tGroet Bloeck' Z en sheeren straet N. Maria Cremers is voor haar kinderen met recht ter gichte gekomen.

 

1587, 22 januari. Folio 64v

Aerdt Schuremans met zijn huisvrouw Heijloff Berchmans heeft opgedragen aan Henrick Kenens haar tocht van erf dat haar is gebleven na de dood van haar eerste man Aert de Roij alias Van Mechelen, voor 70 rinsgulden eens. Hiervan is een beemdje onder Beverloe gelegen, daarom wordt hetgeen hier hooft geraamd op 50 gulden. Voor het pontgelt werd 25 stuivers betaald omdat het om tochtgoet gaat. Henrick Kenens is tot de gichte gekomen.

 

1587, 22 januari. Folio 65

Heijloff Wijnen heeft het versterf ontvangen dat haar na de dood van haar broer Henrick Wijnen is verstorven. Het gaat om de helft van 6 rinsgulden jaarlijks en nog 2 rinsgulden jaarlijks die beide staan aan panden van de erfgenamen van Henrick Wilboerdts onder Coerssel gelegen; al wat hier nog sorteert. Heijloff is met recht ter gichte gekomen.

 

1587, 22 januari. Folio 65

Heijloff Wijnen met haar verleende momber mr. Jan van Peer heeft opgedragen aan Geert Naelden de helft van 6 en van 2 rinsgulden jaarlijks staande op panden van de erfgenamen van Henrick Wilboerdts onder Coersel gelegen, voor 48 rinsgulden eens. Op 5 februari hierna is Geert Naelden met recht ter gichte gekomen.

 

1587, 27 januari. Folio 65v

Herman Van Utriecht heeft opgedragen aan Jan Hueveners en Peter Anxt een stuk erf op 'den Belick' gelegen onder Schuelen als een onderpand voor de rente van 22,5 rinsgulden jaarlijks die Herman aan Jan en Peter gegicht heeft in de hof van Landtwijck tot 100 daelders eens. Jan en Peter zijn tot de gichte gekomen.

 

1587, 27 januari. Folio 66

Jan Poelmans heeft opgedragen aan zijn zwager Jan Brants 5 halster rogge erfelijk zoals hij die gelden heeft op panden onder Schuelen gelegen, die toebehoren aan het zusterklooster binnen Hasselt. Deze zijn hem aangestorven na de dood van zijn oud-oom heer Peter Poelmans. Opgedragen in ruil op huis, hof, bossen, landen met aanhang zoals het gelegen is in Bermelen onder Wuestherck, zoals blijkt uit het laeten register van Waenroije in Herck. Jan Brants der Alde is in de naam van zijn zoon Jan Brants met recht ter gichte gekomen.

 

1587, 19 februari. Folio 68

Adriaen Hueveners heeft opgedragen aan Geertruijt Martens de helft van 'den Kercken Bloeck' in Coerssel gelegen, grenzend Geertruijt voorschreven O, Margriet Smeets W, Jaspar Tielmans Z en sheeren straet N, voor de som van 225 rinsgulden eens boven alle lasten. Het gaat enkel om de grondcijns. Godspenninck 1 stuiver en lijcoep nae lantcoep. Jan Smeets en Hubrecht Huben zijn in de naam van Geertruijt Martens ter gichte gekomen met recht.

 

1587, 19 februari. Folio 68v

Jan Leijsen heeft, volgens een verleende machtiging die hierna wordt geschreven, opgedragen aan Jan Smeets van Coersel de helft van 'den Cremers Beempde' bij 'den Esselen Bossch' gelegen, grenzend de H. Geest van Coersel O, Jan Smeets voorschreven W en Jaspar Tielmans N. Het s enkel belast met sheeren cijns. Verkocht voor 106 rinsgulden eens, godspenninck 1 stuiver en lijcoep nae lantcoep. Jan Smeets is tot de gichte gekomen.

De 'constitutie irrevocabel' (machtiging) waarover hiervoor sprake is. In 1587 op 6 februari verschenen heer Machiel Vanden Mortel kanunnik in Sint-Jan binnen de stad Diest en zijn zuster jouffr. Elizabeth Vanden Mortel, begijn, bij de notaris. Ze machtigen samen en elk apart mr. Jan Neffen meier in Lummen, mr. Peter Brielmans secretaris en Jan Leijsen meier in Coerssel, elk van hen, om voor de wet van Lummen ter Loonse bank te verschijnen en om daar met alle rechtsregels Jan Smeets te gichten en goeden in twee percelen beemd die heer Machiel voorschreven voor die wet op 27 december 1573 'geëvinceert' heeft vanwege 12 halster 'rocx', volgens de brieven ervan. Ze mogen tevens een rente kwijten van een mudde 'rocx' met de verlopen ervan staande op panden van wijlen Thomas Cremers en op een stuk erf genaamd 'd'Auwe Groeff', aan de erfgenamen van Peter Voechs. Ze hebben de hoetpenninck van deze rente met de verlopen ervan ontvangen uit handen van Jan Smeets voorschreven en tevens van de erven. Ze mogen alles laten beschrijven zoals heer Machiel en zijn zuster dat zouden doen als ze aanwezig waren. Hetgeen gedaan wordt, zullen heer Machiel en zijn zuster van waarde houden en niet herroepbaar. Opgemaakt in de stad Diest in 'den Ketel' in presentie van getuigen Jan Roelants rentmeester van de stad en Hubrecht van Rodel. Ondertekend door notaris Pauwels Vanden Broecke met zijn Latijnse naam Paulo de Palude.

 

1587, 19 februari. Folio 69

Jan Leijsen heeft, volgens de machtiging hiervoor, vanwege joffr. Lijssbeth Vanden Mortel opgedragen aan Maria Voechs, kwijtend haar panden van het mudde rogge jaarlijks dat ze eraan gelden had. Ze kreeg alles betaald en Hubrecht Huben is als momber van zijn huisvrouw Maria Coechs ter gichte gekomen. De eerste gicht van dit mudde rogge jaarlijks is te vinden op 28 juni 1537.

 

1587, 19 februari. Folio 69v

Jan Meijen heeft, volgens een niet-herroepbare machtiging van Geert Cremers met zijn huisvrouw Anna Vaes, opgedragen aan Bartholomeeus Tielens een stuk broek in Oversel gelegen, geheten 'den Koelhase', grenzend Nijs Joris O, Peter Jans W, sheeren straet Z en 'de Roije Beeck' N; nog 2 rinsgulden jaarlijks, staande op panden van Jan Witters onder Brabant sorterend. Verkocht voor 100 rinsgulden Brabants eens boven lasten, godspenninck 1,5 stuivers en lijcoep 5 gulden. Bartholomeeus Tielens is tot de gichte gekomen. 'Den Coelhase' die hier sorteert, is geraamd op 64 rinsgulden.

 

1587, 19 februari. Folio 69v

Jan Meijen, als niet-herroepbare gemachtigde van Geert Cremers met zijn huisvrouw Anna Vaes, heeft opgedragen aan Ffrans Zentens een stuk land onder Coersel gelegen, geheten 'den Heirgracht', grenzend de erfgenamen van Aerdt Nelens O, 'die Paelmans Hoeve' W en de erfgenamen van Peter Van Postel N, voor 25 rinsgulden Brabants eens boven alle lasten, godspenninck 1 stuiver en lijcoep nae lantcoep. Ffrans Zentens is ter gichte gekomen.

 

1587, 19 februari. Folio 69v

Ffrans Zentens heeft opgedragen aan Jan Leijsen het boven beschreven stuk land, dat enkel belast is met de grondcijns en met 3,5 rinsgulden. Godspenninck 10 stuivers en lijcoep 30 stuivers. Verkocht voor 70 rinsgulden Brabants eens. Voorwaarde is dat indien het goed binnen het jaar wordt vernaderd, dat Ffrans aan Jan Leijsen zijn uitgegeven geld zal teruggeven. Jan Leijsen is tot de gichte gekomen.

 

1587, 19 februari. Folio 70

Daarna volgt de machtiging waarover hiervoor sprake bij het gichten door Jan Meijen als afgevaardigde van Geert Cremers van Bartholomeeus Tielens en Ffrans Zentens.

Jacob Ghysels en Dionys van Zeverdonck, mannen van leen van het hof van Mercxem en Dambrugge, verklaren dat voor hem Kathelijne Faes verscheen met haar wettige man en momber Dierick Frans. Ze sprak voor zichzelf en ook voor haar zuster Anna Faes, huisvrouw van Geraert Cremers, voor wie ze zich sterk maakt. Ze stelt in hun plaats en maakt wettelijk machtig mits deze akte Hanss Meijen, meier van de heerlijkheid van Coerssel onder 'den graefschappe van Lummen' om voor haar en in haar naam voor de wethouders van Lummen (er staat voor de officier en de wethouders van de heerlijkheid Coersel) te verschijnen om daar te transporteren: 1) aan Franchois Faes het vierendeel dat haar toebehoort van een stuk land genaamd 'den Heirgracht' en van een stuk weiland genaamd 'den Coelhaes', gelegen onder de heerlijkheid van Coersel, op alle manieren alsof ze zelf zou aanwezig zijn. Het vierendeel van deze 2 percelen land kwam haar toe na de dood van haar zuster Maria Faes. 2) Tevens moet hij aan Bartholomeeus Tielens de drie resterende vierendelen transporteren van landen en weiden zoals door Anna Faes met haar man en momber Geraerd Cremers aan Bartlomoleeus Tielens onlangs verkocht zijn geweest. Een vierendeel daarvan was ook op haar verstorven vanwege haar zuster Maria Faes en de overige twee resterende vierendelen had ze gekocht van haar zuster Maria Faes en van Franchoijs Faes. Hij moet Bartolomeeus er ook in gichten en goeden en kwijting geven. Geert moet alles doen alsof Kathelijne Faes zelf zou aanwezig zijn. Als pand voor een goede overdracht stelt ze al haar goederen en ook al de goederen van haar zuster Anna Faes. De leenmannen zegelden deze brief op 2 juni 1586. Ondertekend Van Zeverdonck. (Zeuerdonck?)

 

1587, 05 maart. Folio 71v

Maria Van Mechelen heeft met haar verleende momber Peter Convents opgedragen aan Gielis Seysens, Henrick en Adriaen Putkens, Marck Bijlkens als momber van zijn huisvrouw Maria Putkens, Jan en Geert de Roije en Anna de Roije, haar tocht voor zover ze deze personen of erfgenamen zou toekomen na haar dood van huis en hof met toebehoren, zowel land, broek als andere goederen, gedeeltelijk sorterend onder de Brabantse bank, het laethoff van Coersel en gedeeltelijk hier. Alles is onder Coersel gelegen. Gielis Seijsens, Henrick en Adriaen Putkens met hun megeringen zijn met recht tot tocht en erfdom gekomen.

Dadelijk daarna, nu tocht en erfdom samen zijn, hebben Gielis Seijsens, Henrick en Adriaen Putkens, Marck Bijlkens met zijn huisvrouw Katharijn Putkens, Jan de Roije en Geert De Roije die onmondig is en voor wie Jan de Roije voorschreven zich sterk maakt, Anna De Roije met haar verleende momber Aerdt Van Hensberge hebben gelijk opgedragen aan Maria Van Mechelen voorgenoemd al hun gerechtigheid van al de voorschreven goederen voor 230 rinsgulden Brabants eens boven alle uitgaande lasten, los en vrij te betalen, godspenninck 1 stuiver en lycoep 5 rinsgulden. Als borg stellen de voorschreven personen aan Maria al hun goederen waar ook gelegen.

Omdat voor deze koop Henrick Kenens, zoon van Maria van Mechelen, 115 gulden heeft bijgelegd, moet aan hem na de dood van zijn moeder deze som terugbetaald worden en daarna kan hij delen met zijn andere zusters en broers. Het gedeelte van de goederen dat hier sorteert, wordt geraamd op 150 gulden, 2/3 ongeveer. Maria Van Mechelen is met recht ter gichte gekomen.

 

1587, 05 maart. Folio 72

Jacob Reynkens heeft opgedragen aan Goris Halmans een half dachmael broek gelegen in Castel onder Coersel aan 't Sluys Broeck', grenzend de beek 1), Peter Van Miert 2) en Thijs Hueveners 3), voor 25 rinsgulden eens boven de lasten, godspenninck 1 stuiver, lijcoep 6 stuivers. Gielis Seysens is in de naam van Goris Halmans tot de gichte gekomen.

 

1587, 05 maart. Folio 72v

Jan Knaeps heeft opgedragen aan Bartholomeeus en Henrick Convents, kinderen van Peter, bekennend hen de naderschap van een erfkoop die hij gedaan had van hun vader Peter Convents. Deze koop is te vinden op 27 februari 1586. Peter Convents is voor zijn kinderen met recht ter gichte gekomen.

 

1587, 05 maart. Folio 72v

Goris Convents heeft opgedragen aan Aerdt en Daniel Stevens, kinderen van Dionys, bekennend hen de naderschap van een erfkoop die hij gedaan heeft van hun vader Nijs Stevens. Deze verkoop is te vinden op 27 februari 1586. Op 9 april daarna heeft Dionijs Stevens toegestaan dat niet tegenstaande de voorschreven opdracht Goris weer in de gichte is gesteld. Mochten Goris of zijn nakomelingen hierom problemen krijgen, daarvoor verbindt Goris (fout in de gichte) Dionijs daarvoor al zijn goederen, have en erve zodat ze daaraan hun verhaal mogen hebben. Goris Convents is tot de gichte gekomen.

 

1587, 05 maart. Folio 72v

Mr. Jan Neven heeft opgedragen aan Joris Schepers als momber van zijn huisvrouw Appollonia Beckers, Peter en Matheeus Beckers een stuk land 'inde Paelmans Hoeve' onder Coersel gelegen, dat vroeger toebehoorde aan Andries Goesens. Dat werd door Peter Neven, broer van mr. Jan Neven voorschreven, ingewonnen op voorwaarde dat Joris Schepers en Peter Beckers, die zich sterk maakte voor zijn broer Matheeus, jaarlijks en eeuwig zullen betalen een mudde koren in specie. Dat gebeurt omdat mr. Jan een deel van het voorschreven mudde koren jaarlijks trok. De partijen zullen hier tegen jaarlijks als hulp trekken 2 vat rogge die de erfgenamen van Henrick Vaes, Maria Van Huesden en Lijssbeth Vanden Putte moeten bijleggen. Deze partijen maken zich daarvoor sterk en ze verbinden ervoor hun goederen, roerend en onroerend, zodat ze voor de pacht van het jaarlijks mudde rogge kunnen ingewonnen worden met alle verlopen. Ze mogen met een konde tot het geleijt komen. Mochten de partijen problemen krijgen vanwege Andries Goesens of van enige andere cijnslieden, dan belooft mr. Jan om de partijen te ontlasten aangaande het pand van Andries. Joris Schepers als momber van zijn huisvrouw, Peter en Matheeus Beckers zijn met recht tot de gichte gekomen. Valdag van het mudde is op Sint-Andriesmisse. Ze hebben afgesproken dat er dit jaar mag betaald worden met een mudde 'boeckweijs' in zijn maat en de volgende jaren moet in koren betaald worden.

 

1587, 07 maart. Folio 73

Peter Vanden Briele heeft in de naam van en voor Jan Beckers zoon van Sijmon het versterf ontvangen dat hem is verstorven na de dood van zijn oom Peter Beckers: een stuk land in Voertken onder Coerssel gelegen, geheten 'het Boemaerts Landt', grenzend Lambrecht Boss 1), de kinderen van Jan Vanden Hove 2), Jan Smets 3) en de kinderen van Pouwels Vanden Houte 4). Peter Vanden Briele is in de naam van Jan Beckers met recht ter gichte gekomen.

 

1587, 11 maart. Folio 73

Jan Van Postel heeft als momber van zijn huisvrouw Maria Ghiels en voor Michiel Ghiels het versterf ontvangen dat hen verstorven is na de dood van hun moije (tante) Kijn Diericx: hun rechten op een stuk land in Voertken onder Coersel gelegen, geheten 'het Bomaerts Landt', grenzend Lambrecht Bossch 1), de kinderen van Jan Vanden Hove 2), Jan Smeets 3) en de kinderen van Pouwels Van Houte 4). Jan Van Postel is als momber van zijn huisvrouw en voor Michiel Ghiels ter gichte gekomen met recht.

 

1587, 12 maart. Folio 73

De rentmeester heeft in de naam van de heer opgedragen aan Joris Gaethuijs de helft van een bos in Rue onder Schuelen gelegen, geheten 'den Lummen Driessch', waarvan de wederhelft toebehoort aan Peter voorgenoemd (? geen Peter ervoor vermeld) grenzend Bijnen Smans 1), sheeren straet 2), Balthis Smeets 4). Verkocht voor 10 stuivers jaarlijks boven alle uitgaande lasten. Deze zijn 1 rinsgulden jaarlijks aan de H. Geest van Lummen en 3 penningen grondcijns. Dit bos is onlangs door de rentmeester uitgewonnen omdat de grondcijns niet werd betaald. Joris heeft de grondcijns met alle kosten daarvoor gedaan betaald. Deze 10 stuivers jaarlijks mogen Joris of zijn nakomelingen altijd aflossen met 8 gulden eens. Joris Gaethuijs is tot de gichte gekomen.

 

1587, 16 maart. Folio 74v

Peter Leijsens alias Waers heeft als momber van zijn huisvrouw Catharijn Beckers het versterf ontvangen dat haar is verstorven na de dood van haar broer Peter Beckers, waar Anna Opt Straet als tochtster onlangs is uitgestorven. Het gaat om een stuk land in Voertken onder Coersel gelegen, geheten 'het Bomaerts Lant'. Het grenst Lambrecht Bossch 1), de kinderen van Jan Vanden Hove 2), Jan Smeets 3) en de kinderen van Pouwels van Houte 4); al hetgeen nog onder deze bank sorteert. Peter Leijsen is als momber van zijn huisvrouw tot de gichte gekomen.

 

1587, 09 april. Jaergedinge nae beloecken paesschen. Folio 75v

Jan Luijten heeft opgedragen aan Geert Kannarts de tocht waar zijn huisvrouw Lijssbeth Schuermans in betochtigd was gebleven na de dood van haar eerste man Jacob Kannarts zaliger: een stuk broek onder Schuelen gelegen, geheten 'den Laeck Beempt', grenzend Jan Alen aan 2 zijden, de Laeck 3), 'de Willebroecx Voert' 4); al hetgeen waarin zij nog de tocht heeft behouden na de dood van Jacob Kannarts. Geert is met recht tot tocht en erf gekomen. Hierin is 'het Smissen Beempdeken' begrepen en een stukje bos geheten 'd Eeckeleren Velt'. Op 17 maart 1588 heeft Lijsbeth Schuermans, de huisvrouw van Jan Luijten, ingestemd met deze gichte.

1587, 09 april. Jaergedinge nae beloecken paesschen. Folio 76

Dadelijk daarna, nu tocht en erf samen zijn, heeft Geert Kannarts weer opgedragen aan Jan Luijten als momber van zijn huisvrouw Lijssbeth Schuermans de voorschreven 'Laeck Beempt' in ruil voor de tocht die ze bezat na de dood van haar eerste man. Jan Luyten is als momber van zijn huisvrouw met recht ter gichte gekomen.

 

1587, 09 april. Jaergedinge nae beloecken paesschen. Folio 76

Claes en Geert Van Veerle hebben voor hen en voor hun zuster Katharijn van Veerle ontvangen het versterf dat hen verstorven is na de dood van hun neef Jan Aerdt, zoon van Ffrans. Dat gaat om een dachmael broek onder Coersel gelegen, grenzend Joris Schepers 1), de straat 2); al hetgeen dat hier nog sorteert. Claes en Geert Van Veerle zijn voor hen en voor hun zuster voergenoemd met recht ter gichte gekomen.

 

1587, 09 april. Jaergedinge nae beloecken paesschen. Folio 76

Herman Uutriecht heeft opgedragen aan Lenaerdt Vander Eijcken huis en hof in Schuelen gelegen aan 'den Pleijn', grenzend mr. Jan Neven 1), mr. Govaerdt Vanden Roije erfgenamen 2) en sheeren straet aan de overige 2 zijden, voor 90 rinsgulden eens boven alle uitgaande lasten. Hiermee zijn de 2,5 rinsgulden jaarlijks teniet zoals Herman trok op dit huis en hof. Tevens kwijt Lenaerdt deze 2,5 rinsgulden jaarlijks zoals hij trok op panden van Herman en die hem voor zijn deel waren aangedeeld. Lenaerdt Vander Eijcken is ter gichte gekomen. Lijssbeth Juechmans, de huisvrouw van Herman, heeft hiermee ingestemd.

 

1587, 09 april. Jaergedinge nae beloecken paesschen. Folio 76v

Herman Van Utriecht heeft met zijn huisvrouw Lijssbeth Juechmans opgedragen aan Michiel Palmarts een stuk land op 'den Belick' gelegen, grenzend het goed van Gulick aan 2 zijden, het klooster van Herckenroede 3) en mr. Govaerdt Vanden Roije erfgenamen 4); nog een stuk land ook onder Schuelen gelegen, geheten 't Cornelis Velt', grenzend Lenaerdt Vander Eijcken 1), sheeren straet 2) en mr. Jan Neven 3); nog een bosje aan 'den Belick' gelegen, grenzend mr. Govaert Vanden Roije erfgenamen aan 2 zijden en Bernaerdt Meijnen 3). Verkocht voor 500 gulden eens, waaraan de uitgaande lasten in mindering komen. Dat gaat om 1 rinsgulden jaarlijks aan de kerk van Schuelen, waarvoor 20 gulden eens in mindering komen. Goedspenninck 3 stuivers en lijcoep nae lantcoep. Het stuk land met het bosje op 'den Belick' gelegen, vallend onder Schelen Hoff en nog een deel in 'den laethoff van Malepeert', daarom is hetgeen hier sorteert gerekend aan 130 gulden. Michiel Palmarts is met recht ter gichte gekomen.

 

1587, 09 april. Jaergedinge nae beloecken paesschen. Folio 77

Christiaen Vlaijen heeft opgedragen aan Herman van Utriecht een stuk broek op de Herck gelegen, geheten 'die Oijekens Donck', grenzend de Herck 1), Peter Vanden Laer 1) en Johan Van Gelmen 3), voor 20 gulden eens, godspenninck 1 stuiver en lijcoep nae lantcoep. Mochten er toch lasten gevonden worden, dan zal Christiaen die op zich nemen. Herman Van Utriecht is ter gichte gekomen. Maria Hubens, huisvrouw van Christiaen, heeft hiermee ingestemd.

 

1587, 09 april. Jaergedinge nae beloecken paesschen. Folio 77

Henrick Kenens zowel voor hem als voor zijn moeder Maria Van Mechelen, voor wie hij zich sterk maakt, draagt op tot behoef van Gielis Seijsens een stuk land met een eussel daar achter gelegen onder Stall, grenzend hun eigen erf 1), Lijssbeth Roesboems 2) en 'de Veltstraet' 3). Dit werd opgedragen om een koop te voldoen die Maria Van Mechelen en Henrick Kenens op 5 maart laatstleden met gichte verkregen hebben van Gielis voorschreven. Voorwaarde is dat Gielis dit goed zijn leven lang mag houden en gebruiken, maar niet langer. Na de dood van Gielis moet het weer terugkomen op deze Henrick Kenens met zijn megeringen of hun nakomelingen. Gielis Seysens is met recht ter gichte gekomen.

 

1587, 09 april. Jaergedinge nae beloecken paesschen. Folio 77v

Gijssbrecht Schepers heeft opgedragen aan Hubrecht Dillen 4,5 gulden jaarlijks zoals hij die gelden heeft op panden van Jacob Vanden Briele, voor 49 gulden eens, godspenninck 1 stuiver en lijcoep nae lantcoep. Hubrecht Dillen is ter gichte gekomen met recht.

 

1587, 09 april. Jaergedinge nae beloecken paesschen. Folio 77v

Adriaen Hueveners heeft opgedragen aan Matheeus Moens een stuk broek onder Coersel gelegen, geheten 'den Langen Wech', grenzend Thomas Mentens 1), Anna Huben 2), Jan Leijsen 3) en Jacob Vanden Briele 4), voor 110 gulden Brabants boven alle uitgaande lasten met uitzondering van 2,5 penninck grondcijns. Godspenninck 10 stuiver en lijcoep nae lantcoep. Matheeus Moens is met recht ter gichte gekomen.

 

1587, 09 april. Jaergedinge nae beloecken paesschen. Folio 78

Michiel Beerten heeft opgedragen een heythoeffke in Coersel op 'de Schrick' gelegen, grenzend Matheeus Hueveners 1), Peter Cruesens 2) en de straat 3), voor 7 gulden Brabants eens, godspenninck een halve stuiver en lijcoep nae lantcoep. Stopt.

 

1587, 11 april. Folio 80

Peter Vanden Briele heeft, volgens een onherroepbare procuratie de hierna volgt, opgedragen aan mr. Jan Neven het huis, hof en broek en ander erf onder Schuelen gelegen, zoals Dimpna Vlemincx het vroeger door een rechtsprocedure heeft uitgewonnen omdat 11 rinsgulden jaarlijks niet werd betaald. Mr. Jan is tot de gichte gekomen.

1587, 11 april. Folio 80v

Peter Vanden Briele, zoals voor volgens de procuratie, heeft opgedragen aan mr. Jan Neven, kwijtend hem zijn panden van 11 rinsgulden jaarlijks, bekennend dat alles betaald werd. Mr. Jan Neven is tot de gichte gekomen.

De procuratie hiervoor vermeld luidt als volgt. Op 17 april 1587 heeft begijn Dimpna Vleminx van het groot begijnhof van de stad Diest onherroepelijk afgevaardigd en macht gegeven om in haar naam te handelen aan Peter Vanden Briele secretaris in Lummen, Aerdt Vanden Bossche en Cornelis Dillen rentmeester van het voorschreven begijnhof, elk van hen apart, om in haar naam voor meier en schepenen in Schuelen, of waar het hoort, te verschijnen om daar wettelijk op te dragen en transporteren, te gichten en te goeden aan mr. Johan Neven meier in Lummen en zijn nakomelingen goederen gelegen in Schuelen die Dimpna heeft uitgewonnen voor een rente van 11 karolusgulden erfelijk met de verlopen ervan. Ze mogen alles doen wat nodig is alsof ze zelf zou aanwezig zijn. Opgemaakt binnen de stad Diest in het huis van de notaris staand op 'Douerstraet' (d Overstraet?) in aanwezigheid van de getuigen Pauwels Lukaerts en Trudo Belmans, borgers en inwoners van deze stad. Ondertekend door notaris Pauwels Vanden Broecke met zijn verlatijnste naam Paulo de Palude.

 

1587, 11 april. Folio 81

Marck Loijen als kerkmeester van Beringen en mr. Tielman Coenen, met advies van de burgemeesters en de raad van Beringen, hebben opgedragen aan Adriaen Hueveners een stuk land in Gestel gelegen, dat Anna Froijen zaliger aan de kerk van Beringen had gemaakt voor de opbouw en de reparatie van de kerk. Het stuk grenst Dierick Shoegen O en W en N, Jan Boijen Z. Verkocht voor 106 rinsgulden Brabants, godspenninck 5 stuivers 1 ort en lijcoep nae lantcoep. Het is enkel belast met 2 penninck grondcijns. Adriaen is hierna op 30 april tot de gichte gekomen.

 

1587, 16 april. Folio 81

Pouwels Pouwels alias de Smet heeft opgedragen aan Mathijs Hoeffmans, kwijtend hem zijn panden van de 12 stuivers jaarlijks of 2 halster rogge jaarlijks zoals Leijs Bloemaerts vroeger verkregen had op panden van Peter Schijven, die nu toebehoren aan Mathijs Hoeffmans voorschreven. Mocht blijken dat de rente hier niet sorteert, dan belooft Pouwels dat hij de kwijting zal laten doen waar dat hoort. Mathijs is ter gichte gekomen.

 

1587, 16 april. Folio 81

Peter Van tZeire heeft het versterf ontvangen dat hem na de dood van zijn - is verstorven. Hij is met recht ter gichte gekomen.

 

1587, 16 april. Folio 81

Peter Vant tZeire heeft opgedragen aan Mathijs Hoeffmans, kwijtend zijn panden van 1 rinsgulden jaarlijks zoals zijn ouders vroeger gelden hadden op panden van Peter Schijven, die nu toebehoren aan Mathijs. Peter belooft borg te stellen onder Beringen voor eventuele hinder die Mathijs kan ondervinden. Mathijs Hoeffmans is tot de gichte gekomen.

 

1587, 09 april. Folio 81v

Aleydt Daris heeft opgedragen aan Adriaen Vanden Banck, kwijtend hem zijn panden van de helft van een rinsgulden jaarlijks staand op een bloeck in Coersel aan 'den Veltgaijer' gelegen bij 'den Heckperre', zoals men hiervoor zal vinden op 19 april 1509. De andere helft van deze rinsgulden jaarlijks staat op panden van Hubrecht Huben en deze draagt Aleydt ook op aan Adriaen voorschreven voor 9 rinsgulden eens. Adriaen Vander Banck is tot de gichte gekomen.

 

1587, 25 april. Folio 81v

Marck Loijen en Jan Gaethis als kerkmeesters van Beringen, met advies van officieren, burgemeesters en raad, hebben opgedragen aan Peter Convents het half mudde rogge erfelijk dat de dienaars of het 'offitie' van het Onser Liever Vrouwen altaer van Beringen jaarlijks trekt aan panden van Peter voorschreven. Verkocht voor 40 rinsgulden eens. De kerkmeesters hebben het geld ontvangen, godspenninck 10 stuivers en lijcoep 4 gulden. Indien de voorkinderen van Peter dit half mudde willen afkwijten, mogen ze dat doen met 40 rinsgulden. Peter Convents is hierna op 14 mei met recht ter gichte gekomen.

 

1587, 25 april. Folio 81v

Mathijs Moens als momber van zijn huisvrouw heeft opgedragen aan Peter Convents een stuk broek in Voertken onder Coersel gelegen, genaamd 'het Zonnen Broeck', grenzend de erfgenamen van Geert Inden Zavel O, Henrick Wijnen W, die Auwe Beeck N en de erfgenamen van Claes Thijs Z. Verkocht voor 40 gulden, godspenninck 1 gulden en lijcoep 5 gulden. Het is enkel met grondcijns belast. Peter Convents is op 14 mei daarna ter gichte gekomen met recht.

 

1587, 25 april. Folio 82

Jan Stevens met zijn huisvrouw Maria Wouters hebben opgedragen aan Gielis Wouters het 1/4 van 'den Boven Beempt' onder Coersel in Oversel gelegen, grenzend de erfgenamen van Peter Van Eertwech 1), de beek 2) en Jan Convents erfgenamen 3); nog zijn gedeelte in 'die Paelmans Hoeve'; nog zijn gedeelte in 'den Gielis Beempt'. Verkocht voor 80 rinsgulden eenss boven alle uitgaande lasten, godspenninck 2 stuivers en lijcoep nae lantcoep. Gielis Wouters is hierna op 14 mei met recht ter gichte gekomen.

 

1587, 30 april. Folio 82v

Servaes Vande Eerdenwech heeft voor hem en voor Peter, Maria en Maria Vanden Eerdenwech ontvangen het versterf dat hen is verstorven na de dood van hun ouders: huis en hof in Voertken gelegen onder Coerssel, grenzend Peter Cornelis, Gielis Mentens en de straat; nog een bloeck daar gelegen, grenzend Jeronijmus Vanden Hove en de erfgenamen van Peter Vaden Eerdenwech; nog 9 dachmael broek in een stuk gelegen, met een stukje daar voor gelegen omtrent 'der gebrander moelen', grenzend 'sHeijlichsgeest Broeck' en Truijcken Doncx, nog een beemd aan 'den Breedonck' gelegen, grenzend Jan Vanden Hove erfgenamen en Lijssbeth Vanden Putte; al hetgeen nog onder deze bank sorteert. Servaes is voor hem en voor zijn megeringen met recht ter gichte gekomen.

 

1587, 02 mei. Folio 83

Thomas Brouwers heeft in de naam van en voor Jan Thijs als momber van zijn huisvrouw Aleijdt Beckers en Govaerdt Moens als momber van zijn huisvrouw Catharijn Beckers het versterf ontvangen dat hen na de dood van hun zuster Maria Beckers is aangekomen: 2 stukken broek in Oversel gelegen en al hetgeen nog onder deze bank valt. Thomas Brouwers kwam voor Jan Thijs en Govaerdt Moens als mombers van hun huisvrouw tot de gichte met recht.

 

1587, 14 mei. Folio 84

Michiel Thewis heeft als momber van zijn huisvrouw Maria Naelden het versterf ontvangen dat haar verstorven is na de dood van Jan Aerdts, de oom van zijn huisvrouw. Het betreft een stuk land onder Coersel gelegen, grenzend Thomas Mentens O, sheeren straet Z, de kinderen van Jan Vanden Put W; nog een stuk broek, grenzend Thomas Mentens O, 'de Breedonck' N, de kinderen van Jan Vanden Put en de kinderen van Peter Kenens W. Michiel is als momber van zijn huisvrouw met recht ter gichte gekomen.

 

1587, 04 juni. Folio 87

Sijmon Crompvoets en Geert IJen hebben als mombers van de kinderen van Henrick IJen en Lijssbeth Loychs opgedragen aan Jan Hubens een stuk broek in Oversel gelegen, grenzend Sebastiaen Kenens 1), sheeren aerdt 2) en Jan Beerten 3). Stopt.

 

1587, 25 juni. Jaergedinge nae Sint Jans Baptisten dach. Folio 87v

Henrick Oijen heeft opgedragen aan de kinderen van Govaerdt Reijnkens van Beverloe, namelijk Maria en Anna, de actie die hij heeft op een jaarlijkse rente van 9 rinsgulden jaarlijks die bevestigd staat op panden van Jan Baens alias Reijners als momber van zijn huisvrouw Christijn Moens alias Willekens, zoals hij die hiervoor op 12 maart laatstleden van Catharijn Wevers met gichte ontvangen heeft. Verkocht voor 73 rinsgulden Brabants, godspenninck 1 stuiver en lijcoep 36 stuivers. Pouwels Goekens en Gijsbrecht Raymekers zijn als mombers van de voorschreven kinderen tot de gichte gekomen.

 

1587, 25 juni. Jaergedinge nae Sint Jans Baptisten dach. Folio 88v

Dionijs Moris heeft opgedragen aan Jan Smeets een stuk broek in Oversel onder Coersel gelegen, geheten 'den Coelhase', grenzend Hubrecht Huben 1), Bartholomeeus Tielens 2), de beek 3) en sheeren aerdt 4). Het is enkel met de grondcijns belast. Verkocht voor 115 rinsgulden eens, godspenninck 5 stuivers en lijcoep nae lantcoep. Jan Smeets is ter gichte gekomen met recht.

 

1587, 25 juni. Jaergedinge nae Sint Jans Baptisten dach. Folio 89

Jan Zmeets heeft het versterf ontvangen dat hem verstorven is na de dood van zijn tante Margriet Smeets, namelijk een beemd onder Coersel gelegen, geheten 'den Gielis Beempt', grenzend de erfgenamen van Henrick Vaes 1), de erfgenamen van Jan Neelens 2), de beek 3) en Henrick Beckers 4) en al wat nog onder deze bank mocht sorteren. Jan Smeets is ter gichte gekomen met recht.

 

1587, 09 juli. Folio 90v

Peter Marien met zijn huisvrouw Odilia Van Ham heeft - vanwege een schriftelijke instemming van Lenaerdt Van Houte, ondertekend door de secretaris van de bank van Ham en daar gepasseerd - opgedragen aan Jan Van Ham de helft van percelen erf. Het gaat om een stuk land, een driesje met een bosje daarbij gelegen in Castel onder Coerssel. Het is verkregen door Lenaerdt Van Houte van de erfgenamen van Heijloff Blueckmans wonend in Baerl bij Bredouwe. Het is enkel belast met cijns aan de heer. Verkocht voor 150 gulden en 1 gulden aan de vrouw, godspenninck 1 stuiver en lijcoep 3 gulden 8 stuivers. Mocht Jan hierom problemen krijgen, dan belooft Peter dat hij eventuele lasten er zal afnemen en hij stelt er al zijn Loonse goederen voor garant. Jan Van Ham is ter gichte gekomen met recht.

Daarna volgt de akte met instemming van Lenaerdt van Houte, gedateerd op 19 mei 1587. Mr. Lenaerdt Van Houte rentmeester van het land van Ham verklaart dat hij vroeger van de erfgenamen van Heijlwich Blueckmans wonend in Baerl bij Bredouwe gekocht heeft het versterf dat Heijl voorschreven gelaten had in Coersel gelegen onder de Loonse bank. Hij had aan Christiaen Van Ham beloofd om hem de helft ervan te laten voor de helft van de koopsom. Christiaen is overleden zonder mr. Lenaerdt te voldoen van zijn uitgegeven geld en daarom is hij niet gegicht. Peter Marien die de dochter van Christiaen heeft getrouwd heeft nu aan mr. Lenaerdt de helft van de koopsom voldaan en daarop stemt mr. Lenaerdt ermee in dat Peter Marien in de helft van het versterf wordt gegicht. Ze moeten de goederen nog delen. Opgemaakt in Ham in het huis van mr. Lenaerdt in presentie van getuigen Peter Smeets en Pauwels de Smet. Ondertekend door Guilielmus Ludovici, notaris.

Op 22 juni 1587 verscheen voor de scholtet en schepenen van Ham mr. Lenaerdt Van Houte, medeschepen, en hij stemde in met het voorschreven contract en hij erkent het als vaststaand. Ondertekend door Pauwels Her Jans secretaris van de justitie van Ham.

 

1587, 16 juli. Folio 91v

Peter Convents heeft opgedragen aan Jacob Convents, kwijtend hem zijn panden van 6,5 rinsgulden jaarlijks zoals hij daaraan gelden had. Hij kreeg zowel de hoetpenningen als alle restanten betaald. Jacob Convents is tot de gichte gekomen.

 

1587, 16 juli. Folio 92

Claes Van Veerle, voor hem en ook als momber van Catlijn Van Veerle, en Govaerdt van Veerle hebben samen opgedragen aan Jan Smeets een stuk broek onder Coersel gelegen 'int Buetschot', grenzend Mewis Inder Rosskamp 1), Joris Schepers 2), Peter Oriaens 3) en sheeren straet 4). Dit goed sorteert gedeeltelijk onder de Brabantse bank en onder de Laethoff van Coersel, zodat hetgeen hier onder deze bank valt geraamd wordt op 40 gulden eens, godspenninck 5 stuivers en lijcoep nae lantcoep. Het is enkel met grondcijns aan de heer belast. Jan Smeets is tot de gichte gekomen met recht.

 

1587, 27 juli. Folio 93v

Joris Beerten van Hechtel heeft als momber van zijn huisvrouw Maria IJen het versterf ontvangen dat haar verstorven is na de dood van haar ouders: een stuk broek in Oversel gelegen, grenzend Sebastiaen Kenens 1), sheeren Aerdt 2) en Jan Beerten 3). Joris Beerten is als momber van zijn huisvrouw met recht ter gichte gekomen.

 

1587, 10 september. Folio 95

Jan Mommen en Jan Van Postel hebben ontvangen het versterf dat hen is verstorven na de dood van hun neef Peter Wilbroerdts onder Coersel gelegen 'inden Postelmans Hoeck'. Jan Mommen en Jan Van Postel zijn met recht ter gichte gekomen.

 

1587, 24 september. Folio 95v

Jan Van Ham heeft als momber van zijn huisvrouw Margriet Goijens en ook voor Christijn Goijens het versterf ontvangen dat hen verstorven is na de dood van hun neef Peter Wilboerdts: land en broek in 'den Postelmans Hoeck' gelegen. Jan Van Ham is als momber van zijn huisvrouw en ook voor Christijn Goijens tot de gichte gekomen.

 

1587, 24 september. Folio 95v

Hiervoor op 5 september heeft Hubrecht Dillen opgedragen aan Matheeus Hueveners een bloeck aan 'de Schrick Heije' gelegen, grenzend Jan Schellens en 'die Schrick Heije' O, Jan Van Wyck W, sheeren straet Z en Jan Zmeets N. Dit bloexke heeft Matheeus Hueveners voorschreven op 25 augustus 1586 met gichte verkregen van Cornelis Binnemans. Op 14 mei daarna is het vernaderd door Hubrecht Dillen. Matheeus Hueveners is ter gichte gekomen. Matheeus heeft voor de oogst voor de eerste som 2 halster rogge gegeven geraamd op 10 gulden en voor het pontgelt werd 4 gulden 8 stuivers betaald.

 

1587, 24 september. Folio 96

Op 21 juli laatstleden heeft mr. Aerdt Gijsens opgedragen aan Jan Smeets een stuk broek bij 'den Moneten Beempt' gelegen, grenzend Valentijn Convents O, Jan Schepers W, Jan voorschreven Z en 'den Maelbeeck' N, voor 250 rinsgulden Brabants, godspenninck 5 stuivers en lijcoep nae lantcoep, boven alle aanstaande lasten. Hierop heeft mr. Aerdt 150 rinsgulden ontvangen en de rest moet op de dag van verjaren betaald worden. Jan Smeets is tot de gichte gekomen.

Op 10 mei heeft Peeter Smeets voor de schepenen een geschrift getoond van 1611 op 18 augustus, ondertekend door C. Gijsens die verklaart dat hij alles betaald kreeg: de 100 gulden en alle verlopen die nog open stonden van de verkoop die zijn vader zaliger had gedaan aan Jan Smeets.

 

1587, 08 oktober. Jaergedinge nae Sinte Remeijs dach. Folio 97

Jaspar Hoemans heeft opgedragen aan Jan Smeets de helft van een heijthoeve aan 'de Schrick' gelegen onder Coersel, waarvan de wederhelft toebehoort aan Jan Smeets, grenzend de erfgenamen van Jan Schricx O en Z, de erfgenamen van Jan Nesen W en Jan Smeets voorschreven N. Het is enkel met grondcijns belast. Verkocht voor 22 rinsgulden eens, godspenninck 1 stuiver en lijcoep nae lantcoep. Jan Zmeets is tot de gichte gekomen.

 

1587, 08 oktober. Jaergedinge nae Sinte Remeijs dach. Folio 97

Peter Vanden Laer heeft opgedragen, volgens authorisatie verleend door de E. Heer officiael van Luyck, aan Willem Thijs, kwijtend hem zijn panden van 1 rinsgulden jaarlijks die hij op zijn panden gelden had onder Schuelen gelegen. Willem Thijs is ter gichte gekomen.

 

1587, 05 november. Folio 99v

Aerdt Clockluyers heeft in de naam van en voor Jan Vander Pouwen het versterf ontvangen dat hem is verstorven na de dood van zijn ouders: 6 rinsgulden Brabants jaarlijks staande op panden van Jan Vanden Kerchof in Worpe onder Schuelen gelegen. Aerdt is voor Jan Vander Pouwen met recht ter gichte gekomen.

 

1587, 19 november. Folio 99v

Willem Vanden Roije heeft opgedragen aan Marten Deckers als momber van zijn huisvrouw Catharijn Claes, kwijtend hem zijn panden van de 2 vaten rogge jaarlijks zoals Jan Clockluijers alias Van Vennen vroeger verkregen had op panden van Jan Mewis in Linchout gelegen. Willem kreeg zowel de hoetpenningen (kapitaal) als alle restanten betaald. Marten is als momber van zijn huisvrouw ter gichte gekomen.

Willem Vanden Roije heeft een stuk erf opgedragen onder Schuelen Opte Stappe gelegen, grenzend Willem voorschreven 1), de straat 2), de erfgenamen van Jan Tielens 3) en Reynier Fonteniers 4), als een borg voor alle hinder die Marten of zijn nakomelingen mochten ondervinden betreffende deze kwijting. Ze kunnen hun kosten dan aan dit goed halen.

 

1587, 19 november. Folio 100

Jan Baerdemekers heeft in de naam van en voor Henrick Paessmans kinderen, namelijk Lijssbeth en Katharijn Paessmans, het versterf ontvangen dat hen is verstorven na de dood van hun ouders: huis en hof in Schuelen gelegen, grenzend de straat W, 'den Kerckhoff' Z, 'die steghe' O en 'de schutters camer' N; al hetgeen nog onder deze bank sorteert. Jan Baerdemekers is voor de voorschreven kinderen met recht ter gichte gekomen.

 

1587, 03 december. Folio 101

De rentmeester heeft in de naam van de heer opgedragen aan Jan Soeten en Thewis Druegen huis en hof onder Schuelen 'opt Wouwen Inde' gelegen, dat vroeger toebehoorde aan Jan Gielis en dat door de rentmeester uitgewonnen werd omdat 3 penninck grondcijns niet betaald werd. Jan Hagels is in de naam van en voor Jan Soeten en Thewis Druegen met recht ter gichte gekomen.

 

1587, 03 december. Folio 101

Jan Leijsen, als onwederroepelijk afgevaardigde van Sebastiaen Kenens, heeft opgedragen aan de kinderen van Lambrecht Geerts en Maria Meukens de gronden en erven onder Coersel gelegen, die beschreven staan in een contract gemaakt tussen Sebastiaen Kenens en de mombers van de onmondige kinderen van wijlen Lambrecht Geerts verwekt bij Maria Meukens. De mombers zijn Wouter SWinters, Peter Convents, Gielis Wouters en Ffrans Dullaerts. Dat gaat om de tocht en het recht tot deze goederen. Peter Convents, Gielis Wouters en Ffrans Dullaerts zijn als mombers van de kinderen van Lambrecht Geerts met recht tot tocht en erfdom gekomen.

De machtiging dateert van 14 oktober 1587. Bastiaen Kenens heeft een contract gemaakt tussen hem en Wouter Swinters, Peter Convents, Gielis Wouters en Ffrans Dullaerts als mombers van de onmondige kinderen van wijlen Lambrecht Geerts verwekt bij Marike Geerts aangaande de verkoop van gronden die in het contract beschreven staan. Bastiaen machtigt onherroepelijk Jan Leijsen, Jan Convents om in zijn naam al zijn recht tot deze goederen over te dragen en alles doen wat nodig is ervoor. Opgemaakt in Beringen in presentie van de getuigen Wauter SWinters en Peter Leijsen. Ondertekend door notaris Thilmannus Coenen van Diest.

1587, 03 december. Folio 102

Hierna volgen de conditie en voorwaarden gesloten tussen de mombers van Lambrecht Geerts en Sebastiaen Kenens betreffende erfgoederen die verkocht zijn en die Sebastiaen in tocht bezat, volgens de voorgaande gichte.

14 oktober 1587 verschenen bij de notaris en voor getuigen Wouter Swinters, Peter Convents, Gielis Wouters en Ffrans Dullaerts als mombers van de onmondige kinderen van wijlen Lambrecht Geerts verwekt bij zijn vrouw Maria Meukens 1) en Sebastiaen Kenens zowel als tochter van de goederen van zijn overleden huisvrouw Marie Geerts als ook van de erfgoederen die zij tijdens dat huwelijk verkregen hebben 2).

Bastiaen Kenens zal van alle goederen die hem vanwege wijlen Maria Geerts gebleven zijn en ook van alle goederen verkregen tijdens zijn huwelijk afstaan een stuk broek genaamd 'den Vrijen Beempt' en nog een stuk land dat hem verstorven is na de dood van zijn kinderen, genaamd 'den Heirgracht' en 'den Jacobs Hoff' met het beemdje eraan gelegen en nog een beemd geheten 'Ploeger Euwt' en 'den Goesens Wijer'. Tevens zal hij afstaan de goederen waarvan hij de tocht heeft: huis en hof naast 'den Jaecks Hoff' gelegen; nog een hoeve genaamd 'de Knaeps Hoeve'; nog 3 percelen broek genaamd 'de Buscheren' met een heythoeve daaraan gelegen; nog zijn deel in 'den Hoegen Bossch'; nog een beemdje genaamd 'den Clerck' en verder al het recht en de actie die hij mag hebben tot de goederen die achtergelaten zijn door zijn zwager Willem Geerts zaliger, zowel Brabants als Loons.

Bastiaen zal van de mombers voor zijn recht of actie van de voorschreven goederen ontvangen in contant geld 600 gulden Brabants geld eens, in twee keer. De eerste betaling moet gebeuren tussen dit en Sinte Andriesmisse 300 gulden en de andere 300 gulden op dezelfde dag over een jaar. Als de betaling niet komt, zal Bastiaen weer in zijn recht staan. Bastiaen moet alle verlopen lasten voor deze datum betalen en op zijn last nemen tot de gichte toe. Deze percelen zijn boven de grondcijns belast met 250 gulden eens met uitzondering van 50 gulden die gehypothekeerd staan aan 'het Plueger Euwt', dat Marike voorschreven ervan heeft afgenomen in de erfdeling. Deze 50 gulden zullen niet in mindering komen aan de 250 gulden volgens het schepenregister.

Mochten de goederen zwaarder belast zijn, dan zal Bastiaen ze in mindering brengen van de laatste betaaltermijn voor zijn deel voor 1/3 en niet meer.

Bastiaen zal telkens als de mombers het hem vragen 'handt ende mondt' leveren bij het verkopen van de bovengenoemde goederen via onwederroepelijke procuratie. Bastiaen verklaart ook dat indien hij mocht sterven voor de laatste termijn vervallen is, dat zijn huidige huisvrouw het geld zal ontvangen alsof hij nog in leven was. De mombers beloven de betaling uit te voeren zoals beschreven. Opgemaakt in Beringen in presentie van getuigen Peter Leijsen, Jan Leijsen en Jan Convents. Ondertekend door notaris Thielman Coenen van Diest.

 

1587, 03 december. Folio 103

Voorwaarden waarop de mombers van de erfgenamen van Lambrecht Geerts zaliger met proclamatie en uitgaan van de brandende kaars goederen zullen verkopen. Verkoop met palmslag, hogen en uitgaan van de brandende kaars. Degene aan wie de palmslag gegeven wordt, zal voor zijn palmslag 3 gulden krijgen. Elke hoge zal 30 stuivers zijn: 20 stuivers voor de verkoper en 10 stuivers voor de hoger. Degene aan wie de palmslag wordt gegeven, zal als eerste zoveel hogen mogen zetten als hem belieft, voor iemand anders mag hogen. Mocht degene aan wie de palmslag werd gegeven en daarbij hogen gesteld heeft en aan wie het goed is gebleven niet solvabel zijn om alle condities te voldoen, dan zal de kaars weer ontstoken worden op kost van degene die in gebreke bleef. Als het goed dan minder opbrengt, dan zal men dat op hem verhalen. Degene aan wie het goed gebleven is, moet bij het uitgaan van de kaars de helft van de koopsom betalen en de rest binnen het jaar. Degene aan wie het goed blijft bij het uitgaan van de kaars, moet alle onkosten ervan betalen: palmslag, hogen, sheeren rechten en dergelijke, lycoep en godspenninck. Alle lasten die op de percelen staan, zullen in mindering komen volgens de hoetpenningen (kapitaal) met uitzondering van sheeren grondcijns en nog een halster koren dat de H. Geest van Coersel trekt aan het huis met de kamer die niet in mindering komt. Iemand aan wie van meerdere percelen de palmslag wordt gegeven en die er hogen op heeft gezet en aan wie het blijft bij het uitgaan van de kaars, zullen alle palmslagen en hogen aan deze persoon toekomen. Degene aan wie het goed blijft, moet eerst alle lijcoep ervoor gedronken, zowel in Beringen als hier, betalen en ook de kosten voor deze dag voor de mombers en degenen die ermee gemoeid zijn, die in mindering komen van de lijcoep.

Volgens deze condities heeft Jan Meyen huis en hof gezet gelegen in Coersel, zowel Loons als Brabants, in een koop op 610 gulden en nog 75 hogen en het bleef hem bij het uitgaan van de brandende kaars. Lijcoep nae lantcoep, godspenninck voor de kerk van Coersel 3 gulden, Maria Geerts met haar twee kinderen elk 2 gulden maakt 6 gulden. De voorschreven hof grenst sheeren straet Z, 'de Broecktraet' O en N, 'den Jaecx Hoff' W met uitzondering van de schuur en het melkhuis dat aan de overzijde van de straat staat. De mombers bekennen dat ze 270 gulden eens ontvangen hebben en dat ze daarmee Sebastiaen Kenens volgens de condities betaald hebben.

1587, 03 december. Folio 103v

'Momberije' van de kinderen van Lambrecht Geerts.

Peter Convents, Gielis Wouters en Ffrans Dullaerts hebben de onmondige kinderen van Lambrecht Geerts vermomberd en hebben met 'gereckde' vinger de eed gedaan dat ze de kinderen zullen vermomberen en hun goederen beheren tot hun grootste profijt. Hiervan zullen ze administratie doen en een goede wettige rekening bijhouden en verslag doen.

 

1587, 03 december. Folio 104

Peter Convents, Gielis Wouters en Ffrans Dullaerts als mombers van de onmondige kinderen van Lambrecht Geerts zaliger en Maria Meukens hebben gelijk opgedragen aan Jan Smeets de helft van een stuk land in Coersel gelegen, geheten 'de Geerts Hoeve', waarvan de wederhelft toebehoort aan Gielis Meyntens. Het grenst Jan Smeets voorschreven O, Pouwels Van Houte W, 'het Luelen' Z en Gielis Meijntens N. Verkocht voor 220 rinsgulden Brabants eens, godspenninck 3 gulden en lijcoep nae lantcoep. Jan Smeets is hierna op 18 februari 1588 met recht ter gichte gekomen.

 

1587, 03 december. Folio 104

Peter Convents, Gielis Wouters en Ffrans Dullaerts als mombers van de kinderen van Lambrecht Geerts hebben opgedragen aan Jan Meijen huis en hof in Coersel gelegen, grenzend de erfgenamen van Jan Convents 1), sheeren straet 2) en 'die Broeck Straet' aan de overige twee zijden. Verkocht voor 691 gulden, volgens de condities voorschreven. Op 5 juni 1589 heeft Anna Geerts met haar verleende momber mr. Jan Van Peer goud en zilver beschikbaar gesteld met protestatie 'van aff ende toe te doen' aan de erfgenamen van Jan Meijen, de weduwe van Jan of degene die het meeste recht ertoe heeft, om tussen halm en heer te mogen komen tot vernadering en verder tot gicht en goedinge. Anna is nauwer verwant aan de kinderen van Lambrecht. Na 'altricatie' (geredetwist, geharrewar, discussie) tussen Anna en Jan Van Hinnesdale die getrouwd is met de weduwe van Jan Meijen is het aan haar gelaten met instemming van Jan Hinnesdale, die beloofde om ook zijn echtgenote hier te brengen om in te stemmen.

Op 31 augustus 1590 is Henrick Convents in de naam van en voor zijn moeder Anna Geerts met recht ter gichte gekomen. Op 4 oktober hierna hebben Peter Convents en Gielis Wouters, beiden als mombers van de kinderen van Lambrecht Geerts voorschreven, bekend dat het huis staand tegenover het voorschreven huis en hof samen in deze koop begrepen zijn. Het Brabants goed hierin is geraamd op 150 gulden, zodat het pontgelt 26 gulden en 15 stuivers is.

 

1587, 17 december. Folio 105

Balthis Zmeets heeft opgedragen aan Marten Bolgrij een stuk land onder Schuelen gelegen, geheten 'die Morskens Heyde', grenzend Catharijn Luyten 1), Lenaerdt Lompen erfgenamen 2) en de straat 3). Verkocht voor 135 rinsgulden boven de lasten. Dit is verkocht samen met ander goed sorterend onder 'den Laethoff van Shoijeters'. Godspenninck 2 stuivers en lijcoep 4 gulden. Marten Bolgrij is tot de gichte gekomen. Henrick Vander Luecken heeft afstand gedaan van zijn rechten op het voorschreven goed, bekennend er geen rechten meer aan te hebben.

 

1588, 21 januari. Folio 107v 

Scheiding en deling tussen Jan Smeets als momber van zijn huisvrouw Dingen Gaethis, Jan Merckdens als momber van zijn huisvrouw Maria Gaethis en Maria Zwinnen.

Jacob Smeets en Jan Merckdens, beiden als momber van hun huisvrouwen, kregen het hele versterf dat de voorschreven personen gelijk verstorven is na de dood van Reijner Schuermans zaliger
Maria Swinnen kreeg voor haar deel huis en hof met al het toebehoren onder Schuelen gelegen, grenzend Ffrans Van Gelmen aan 2 zijden, 'den Kiesecom' 3), Catharijn Coex 4); nog een half boender broek 'opt Ruijer Broeck opden Drossaten Kolck' gelegen, grenzend Jaspar Reijners 1), Peter Vanden Briele 2) en Symon Mantels 3). Elk gedeelte moet zijn lasten dragen.

Jacob Zmeets en Jan Merckdens als mombers van hun huisvrouw voorschreven en Maria Zwinnen met haar verleende momber Willem Vanden Roije doen afstand van hun rechten op elkaars deel. Ze zullen deze deling vast en onverbrekelijk houden.

 

1588, 21 januari. Folio 108

Pouwels Fransens heeft met zijn huisvrouw Lucia Her Wouters opgedragen aan Andries Moens een stuk land onder Coersel gelegen op 'den Laer Putte', grenzend Gielis Mentens O, sheeren straet Z en de de weduwe van Jan Vanden Putte W, voor 488 gulden. Hieraan komen alle uitgaande lasten in mindering. Godspenninck 1 daelder en lijcoep nae lantcoep. Andries Moens is tot de gichte gekomen. Omdat dit goed onder drie verschillende hoven valt, is voor hetgeen hier sorteert 7 gulden pontgelt betaald.

Op 2 juni 1622 stemt Machiel Mattei als man en momber van Maria Ryckmans,ook aanwezig en instemmend, in met de voorgaande verkoop. Ze schelden mekaar alles kwijt van hun rechten die ze erop mochten pretenderen, behalve de goederen die Pouwels Fransens in tocht bezit. Die zullen komen aan Machiel Mattei of zijn erfgenamen, maar na de dood van Pauwels zullen deze twee zijden hebben. Daarom zal Pauwels aan Machiel voor de hof van der Houweycken 18 gulden jaarlijks gichten.

 

1588, 04 februari. Folio 108v           

Aerdt Gijsens heeft opgedragen aan Jan Smeets een stuk broek onder Coersel gelegen, geheten 'den Boneten Beempt', grenzend de erfgenamen van Henrick Convents O, 'dAuwe Beeck' Z, Thijs Hueveners W en Jan Smeets voorschreven N. Verkocht voor een jaarlijkse rente van 4,5 rinsgulden jaarlijks staand op panden die toebehoren aan Aerd Gijsens voorgenoemd onder Helchteren gelegen. Jan Smeets is tot de gichte gekomen. Voor het pontgelt heeft de meier 4 gulden ontvangen.

1588, 03 maart. Folio 112

Jan Schepers heeft opgedragen aan de kinderen van Peter Convents, namelijk Bartholomeeus en Henrick Convents, een stuk broek in Stal gelegen, geheten 'den Melis Beempt', grenzend de erfgenamen van Sebastiaen Wynen W, Valentijn Convents Z en 'die Maelbeeck' N, in ruil voor een ander goed dat Peter Convents in de naam van zijn voorschreven kinderen op 5 maart 1587 heeft vernaderd en dat in Coersel gelegen is 'aent Lange Venne'. Dit kan men verder vinden op 27 februari 1586, als Peter Convents Jan Knaeps gicht. Peter staat ervoor garant dat het goed dat hier sorteert slechts belast is met 6 gulden jaarlijks en met sheeren grondcijns. Peter Convents is in de naam van zijn kinderen tot de gichte gekomen.

Tevens heeft Peter Convents opgedragen in de naam van zijn kinderen aan Jan Schepers het voorschreven erf aan 't Lange Venne' gelegen. Jan Schepers is met recht ter gichte gekomen.

 

1588, 03 maart. Folio 112

Jacob Convents als momber van zijn huisvrouw Barbara Binnemans en met instemming van Mathijs Reijners met zijn huisvrouw Barbara Binnemans, Cornelis Binnemans en Anna Binnemans met haar verleende mombers Jan Opde Heije en Melchior Hemelers hebben gelijk opgedragen aan Jan Tummermans alias tCeels het versterf dat hen is verstorven na de dood van hun neef Jan Binnemans: al hetgeen dat onder deze bank en heerlijkheid is gelegen. Omdat enkele percelen van dit versterf sorteren onder andere hoven, beloven ze om ook daar het versterf te laten beschrijven. Verkocht voor 216 gulden Brabants boven alle uitgaande lasten, godspenninck 10 stuivers en lijcoep nae lantcoep. 116 gulden moeten betaald worden op datum van gichten en de rest binnen het jaar. Jan Tummermans is met recht ter gichte gekomen. Op 9 maart 1589 hebben de partijen bekend dat ze betaald zijn.

 

1588, 03 maart. Folio 112v

Thomas Wouters heeft opgedragen aan Jan Van Nuffel een stuk erf onder Schuelen gelegen, geheten 'het Hulten Cruys', grenzend Thys van Ham 1), Wilboerdt Persoens 2) en Peter de Wuest 3), als een borg voor de halster rogge en 8 stuivers jaarlijks zoals de H. Geest van Herck jaarlijks op de panden van Jan Van Nuffel gelden heeft. Het gaat om de 'Zekers Hoff'. Eventueel kunnen Jan of zijn nakomelingen daaraan hinder en kosten ervan halen.

 

1588, 17 maart. Folio 114

Jan Van Ham met zijn huisvrouw Margriet Goyens, Jacob Convents en Hubrecht Voegelers beiden als mombers van de onmondige Christijn Goijens, Jan van Ham die zich ook sterk maakt voor de 2 kinderen van Peter Goijens alias Mutsen, namelijk Govaerdt Goijens en Govaerdt die de wettige maan is van Maria Goijens, Jan van Postel en Jan Mommen voor hen zelf hebben gelijk opgedragen aan Bartholomeeus Zmeets huis en hof in Coersel gelegen, grenzend Jan van Postel Z, de straat W en 'het Breetven' N; nog een stuk land genaamd 'die Hoeve', grenzend Aerdt Van Postel 1), Mewis Tielens 2) en sheeren aerdt 3); nog 2 stukken broek in Oversel gelegen, grenzend Willem Huben erfgenamen en de erfgenamen van Aerdt Neelens; nog een stuk broek aan 't Bossch Euwt' gelegen. Verkocht voor 893 gulden, zowel de Brabantse als de Loonse goederen in een koop, op voorwaarde dat de uitgaande lasten eraan zullen in mindering komen volgens de hoetpenningen (kapitaal). Die belopen op 500 gulden. Op datum van gichten moet de helft betaald worden en de andere helft binnen het jaar. De huurder (der wenne) zal zijn gebruik ervan behouden tot Sint-Gielismisse toe en zal dan eraf gaan. De koper zal de huur trekken. Godspenninck 6,5 gulden en lijcoep nae lantcoep. Bartholomeeus Smeets is met recht ter gichte gekomen. Het Brabants goed wordt geraamd op 1/3. Voor pontgelt werd 13 gulden 2 stuivers betaald.

 

1588, 31 maart. Folio 115v

Jan Wagemans heeft opgedragen aan Loijch Gaethis een huis en hof onder Schuelen 'opt Prets Inde' gelegen, grenzend sheeren straet 1), Jan Van Gelmen 2), de erfgenamen van Frans Van Gelmen 3) en Melchior Van Schoenbeeck erfgenamen 4), in ruil voor 6 rinsgulden erfelijk die Loijch jaarlijks gelden heeft aan panden van Joris Gaethis onder Schuelen gelegen. Loych Gaethis is met recht ter gichte gekomen. Jan belooft dat hij zijn huisvrouw zal brengen om in te stemmen.

1588, 31 maart. Folio 115v

Loijch Gaethis heeft opgedragen aan Jan Wagemans de voorschreven 6 rinsgulden erfelijk en nog 2,5 rinsgulden jaarlijks aan en op het voorschreven huis en hof hiervoor gespecificeerd. Die 2,5 rinsgulden staan af te lossen met 50 rinsgulden eens. Jan Wagemans is met recht ter gichte gekomen. Loych betaalde het pontgelt.

 

1588, 31 maart. Folio 115v

Jacob Smeets heeft opgedragen aan Jan Wagemans zijn deel van huis en hof onder Schuelen gelegen, dat vroeger toebehoorde aan Reijner Schuermans zaliger, grenzend sheeren straet 1), Jan Hueveners 2), 'die steghe' 3) en Peter Vanden Wijer 4). Geruild voor een ander goed, namelijk een zille broek 'opt Roijer Broeck' gelegen, hovend onder de laethoff van Rechoven; nog 6 rinsgulden jaarlijks en erfelijk die Jan Wagemans met gichte verkregen heeft van Loijch Gaethis, staand op panden van Joris Gaethis, zoals hierboven vermeld. Jan Wagemans is tot de gichte gekomen.

Eveneens heeft Jan Wagemans opgedragen aan Jacob Zmeets voorgenoemd de 6 rinsgulden erfelijk staand op panden van Joris Gathis voorgenoemd in ruil zoals voorschreven is. Jacob Zmeets is tot de gichte gekomen. Jan en Jacob beloven om hun huisvrouw hier te brengen om met het voorgaande in te stemmen.

 

1588, 31 maart. Folio 116

Ffrans Zentens heeft opgedragen aan Jan Convents een stuk land in Coersel gelegen, geheten 'den Esselen Bossch', grenzend Jan Smeets aan 2 zijden, Maria Cremers 3) en sheeren straet 4). Het is enkel belast met sheeren cijns. Verkocht voor 25 rinsgulden eens, godspenninck 5 stuivers en lijcoep nae lantcoepe en aan de vrouw voor een kermis 2 rinsgulden. Jan Convents is ter gichte gekomen met recht.

 

1588, 31 maart. Folio 116

Margriet Smeets heeft met haar wettige man en momber Geert Stalmans opgedragen aan Aerdt Leijsens haar tocht van al de goederen waarvan ze de tocht had behouden na de dood van Ffrans Leijsens zaliger. Verkocht voor 25 rinsgulden eens. De helft van deze tochtgoederen sorteren onder Brabant. Aerdt Leijsens is tot de gichte gekomen. Hiervoor is als pontgelt 6 stuivers 1 ort betaald omdat het om tocht goet gaat.

 

1588, 31 maart. Folio 116

Peter Anxt heeft opgedragen aan Joris Gathis en Jan Zwinnen zijn tocht en rechten op huis en hof onder Schuelen gelegen, zoals aan zijn huisvrouw is gebleven na de dood van haar man Geert Coex alias Vanden Campe zaliger. Het grenst sheeren straet 1), Willem Thijs 2) en 3) en de erfgenamen van Wouter Coex 4); nog een bos ook in Schuelen gelegen omtrent 'den Wijen', grenzend Reijner Fonteniers 1), Aerdt Gueris 2), 'die Wijen' 3) en Henrick Schuermans erfgenamen 4). Joris Gaethis en Jan Zwinnen zijn tot tocht en erfdom gekomen. Peter belooft dat hij zijn huisvrouw zal brengen om hetgeen voorschreven is te lauderen (ermee in te stemmen).

1588, 31 maart. Folio 116v

Dadelijk daarna, nu tocht en erfdom samen zijn, hebben Joris Gathis en Jan Zwinnen gelijk opgedragen aan Jan Ponderneijs den Alden het bovengeschreven erf zoals in de voorgaande gichte staat beschreven. Verkocht voor 221 rinsgulden boven alle uitgaande lasten voor tocht en erfelijkheid samen, godspenninck 1,5 stuivers en lijcoep nae lantcoepe. Peter Anxt moet alle verlopen lasten betalen tot half maart laatstleden. Jan Ponderneijs is tot de gichte gekomen met recht. Uit deze som moet Peter Anxt voor zijn tocht 1/3 deel hebben en daarbij nog 38 gulden. Het pontgelt beloopt daarom voor tocht en erfelijkheid samen op 8 gulden 5 stuivers.

 

1588, 31 maart. Folio 116v

Mr. Jan van Peer heeft als afgevaardigde van het klooster van Herckenroede opgedragen aan Jan Bogaerts een stukje broek gelegen onder Schuelen, geheten 'het Cleyn Roestken', grenzend de Laeck 1) en de straat 2), maar het klooster behoudt eraan zijn jaarlijkse rente van 1 rinsgulden jaarlijks waarvoor het stukje broek onlangs is blijven liggen of ingewonnen. Jan Bogaerdts is met recht ter gichte gekomen.

 

1588, 09 april. Folio 117v

Jan Bijnens heeft als momber van zijn huisvrouw Mechtelt Bossmans ontvangen het versterf dat haar is verstorven na de dood van haar zuster Catharijn Bossmans: een stuk land onder Schuelen 'opt Heerle Velt' gelegen, grenzend sheeren straet 1), Marten Creijten 2), Willem van Hairen 3) en Balthis Zmeets 4). Jan Bynens is als momber van zijn huisvrouw tot de gichte gekomen.

1588, 31 maart. Folio 117v

Daarna heeft Jan Bynens met zijn huisvrouw Mechtelt Bossmans opgedragen aan Balthis Smeets het bovengeschreven stuk land voor 46 rinsgulden eens boven alle uitgaande lasten, godspenninck 1 stuiver en lijcoep nae lantcoep. Bathis Zmeets is met recht ter gichte gekomen.

 

1588, 28 april. Jaergedinge nae beloecken Paesschen. Folio 118v

Geert Naelden heeft opgedragen aan de kinderen van Jan Roesboems de 4 rinsgulden en 2 rinsgulden jaarlijks makend samen 6 rinsgulden jaarlijks, zoals hij gelden had op panden van de erfgenamen van Henrick Wilboerdts onder Coersel gelegen, voor 110 gulden eens. De koper zal alle onkosten betalen. Aangaande de 2 rinsgulden in januari laatstleden gevallen, heeft de verkoper aan de koper geschonken. Godspenninck 2 stuivers en lijcoep nae lantcoep. Hierna op 27 juni 1591 heeft Bernaerdt Seijsens als momber van zijn huisvrouw Anna Roesboems opgedragen en stemt ermee in dat de gicht door Geert Naelden voorschreven opgedragen aan Mewis Zmeets zal volgen. Mewis Zmeets is tot de gichte gekomen. De koop bedraagt 110 gulden en als pontgelt werd 5,5 gulden betaald.

 

1588, 12 mei. Folio 121v

Claes en Lijssbeth Heijloven met haar verleende momber Willem Vanden Roije hebben elk apart opgedragen aan Willem Oijen zijn kindsgedeelte en gerechtigheid van een erf onder Schuelen 'opde Stap', groot ongeveer 7 halster zaaiens, grenzend sheeren straet 1), Michiel Palmaerts 2), Quinten Hueveners 3) en Willem Vanden Roije 4); nog een bosje daar in de buurt gelegen, grenzend sheeren straet 1), Jan Merckdens 2) en de kinderen van Henrick Paesmans 3). Was belast met 1 mudde rogge jaarlijks aan de portier van Herckenroede. Dat staat te kwijten met 33 gulden. Nog belast aan de heer van Lummen met 2 rinsgulden jaarlijks; nog aan de erfgenamen van Cornelis Cornelis met 25 stuivers jaarlijks; nog aan 2 personen samen 12 stuivers jaarlijks; nog de gewone 'brantschat' en met sheeren grondcijns. Verkocht voor 85 rinsgulden eens boven de voorschreven lasten. In deze verkoop is tevens het kindsgedeelte begrepen van Aerdt Heijloven dat nog te gichten is. Claes Heijloven bekent dat hij zijn deel betaald kreeg. Willem Oijen geeft aan Lijssbeth de keuze of ze hem zijn geld van deze verkoop wil teruggeven binnen het jaar en dan haar kindsdeel bekomen ofwel de koop laten zoals hij is gedaan. Godspenninck 7 oord en lijcoep nae lantcoepe. Willem Oijen is in de twee kindsgedeelten gegicht en gegoed met recht.

Op 18 juni 1588 heeft Aerdt Heyloven ook zijn deel hiervan opgedragen aan Willem Oijen en hij bekende dat hij alles betaald kreeg. Willem is op 7 juli daarna ter gichte gekomen. Het geld waarmee dit goed betaald is, is gekomen van de verkoop van een goed gelegen onder Spalbeeck dat Willem in zijn weduwlijke staat heeft verkregen en dat hem nu in zijn gehuwde staat werd vernaderd door Jan Verhaijck, belopend op 463 gulden Brabants. Dit geld is gedeeltelijk onder Herck en gedeeltelijk in Diest aan het goed van Willem opnieuw belegd en ook met dit goed. Dit alles is voor zijn kinderen Pauwels en Jan Oijen, maar Willem Oijen en zijn huisvrouw zullen de goederen tijdens hun leven kunnen gebruiken en hun profijt ervan hebben. Na hun beider dood zullen de kinderen van Willem zonder protest van om het even wie tot deze goederen kunnen komen. Willems huisvrouw bekende hen dat volgens het schepenregister van Wuestherck. Zolang Willem leeft, zal hij met deze goederen zijn vrije wil kunnen doen.

 

1588, 07 juli. Jaergedinge nae Sint Jans baptisten dach. Folio 124v

Mr. Claes heeft op 28 maart 1588 voor hem en voor zijn megeringen opgedragen aan Matheeus Bonten een stuk broek onder Schuelen gelegen, geheten 'die Spoije'. Willem Oijen is in de naam van en voor Matheeus Bouten op 7 juli met recht tot de gichte gekomen.

Tevens hebben de meier en de rentmeester van de heer ook opgedragen aan Matheeus Bouten hetzelfde stuk broek dat door de meier werd ingewonnen omdat de grondcijns en hofrechten niet werden betaald. Willem Oijen is voor Matheeus Bouten ter gichte gekomen.

 

1588, 06 oktober. Als jaergedinge nae Sint Remeijs dach. Folio 129

Jacob Beckers heeft opgedragen aan Jan Knaep een huis met een stuk land van ongeveer 6 halster zaaiens groot, gelegen in Coersel, grenzend Peter Beckers 1), Jan Vanden Putte 2) en de straat 3), in ruil voor een stuk land ook onder Coersel gelegen 'opde Hoechstraet' waarvan hij nu belooft 'bewaringe' te doen. Hier boven geeft Jan Knaep aan Jacob nog boven alle uitgaande lasten (die gewaarborgd zijn op 200 gulden eens), 11 gulden eens, godspenninck 1,5 stuivers en lijcoep 20 stuivers. Jan Knaep heeft opgedragen aan Jan Beckers een stuk broek in Oversel gelegen, grenzend de erfgenamen van Peter Van Postel 1), de beek 2), Aerdt Van Postel 3) en sheeren straet 4), als een onderpand of borg voor het geval dat er problemen zouden zijn betreffende de betaling van de 200 gulden voorschreven dat de erfgenamen daaraan hun geld kunnen halen. Jan Knaep is met recht tot de gichte gekomen.

Op 7 juli 1589 heeft Jan Knaep de voorschreven koop opgedragen aan Sebastiaen Srijcken, bekennend aan hem de naderschap van de erfkoop. Sebastiaen is tot de gichte gekomen.

 

1588, 06 oktober. Als jaergedinge nae Sint Remeijs dach. Folio 130

Vranck Vanden Hove alias Vrancken heeft opgedragen aan Andries Goesens een stuk erf genaamd 'het Esselen' onder Coersel gelegen, grenzend Kerst Vrancken alias Joris O, Henrick Luijten W, sheeren straet Z en Henrick Wijnen N, voor 116 gulden en aan de vrouw voor een kerkmis 30 stuivers, godspenninck 1 stuiver en lijcoep nae lantcoep. Vranck bekent dat hij alles betaald kreeg. Op 10 november daarna is Andries Goesens tot de gichte gekomen.

 

1588, 06 oktober. Als jaergedinge nae Sint Remeijs dach. Folio 130v

Peter en Henrick Moens, beiden als mombers van Jan Van Postel het kind van Peter Van Postel, hebben opgedragen aan Aerdt Van Postel een stuk land met een hoffstadt 'te Witters' gelegen, geheten 'het Leecken', grenzend Peter Convents O, het voorschreven kind W, Aerdt Van Postel Z en sheeren straet N, voor 100 gulden boven alle uitgaande lasten, godspenninck 5 stuivers en lijcoep nae lantcoep. Aerdt Van Postel is hierna op 20 oktober met recht ter gichte gekomen.

In 1602 op 27 maart heeft Jan Van Postel met deze gicht ingestemd.

 

1588, 06 oktober. Als jaergedinge nae Sint Remeijs dach. Folio 130v

Maria Kimps weduwe van Jan Gielis en Peter Convents in de naam van de erfgenamen van Catharijn Geerts hebben het versterf ontvangen dat hen na de dood van Henrick Gielis is verstorven. Maria Kimps en Peter Convents in de naam van de erfgenamen van Catharijn Geerts zijn ter gichte gekomen.

 

1588, 06 oktober. Als jaergedinge nae Sint Remeijs dach. Folio 130v

Maria Kimps weduwe van Jan Gielis met haar verleende momber Jacob Van Heerle en Peter Convents als momber van de erfgenamen van Catharijn Geerts hebben samen en elk apart opgedragen aan Jan Schepers een stuk broek onder Coersel gelegen tegen 'den Stock Wijer' dat Henrick Gielis bij leven tijdens zijn huwelijk met zijn huisvrouw Catharijn Geerts verkregen had van de kerkmeesters van Coersel, voor 95 rinsgulden boven alle uitgaande lasten, godspenninck 5 stuivers en lijcoep 3,5 gulden. Peter Convents is in de naam van en voor Jan Schepers met recht ter gichte gekomen.

Het stuk broek is verkocht om geld te bekomen om geld terug te betalen dat Henrick Gielis tijdens zijn leven omwille van zijn gevangenis binnen Maestriecht had gelicht en ontvangen. Dit geld was 'genamptizeert' in handen van de schepenen van de Brabantse justitie en ze moesten dat nog terug betalen. (correct?)

 

1588, 24 november. Folio 133v

Geert Vanden Hove van Kermpt heeft opgedragen aan Henrick Slegers 3 rinsgulden en 2 rinsgulden jaarlijks, samen 5 rinsgulden jaarlijks, die bevestigd staan op panden van Gielis Coex onder Schuelen gelegen, met de laatst gevallen cijns op conditie dat Henrick Slegers geen wettige geboorte krijgt die blijft leven. Henrick zal de rente niet mogen verkopen, maar ze zal na zijn dood versterven: de helft 2,5 rinsgulden op de Armen van Schuelen en de ander helft op de Armen van Kermpt. De armen van Kermpt zullen de keuze hebben. Geert bekent dat heer Jan Slegers aan hem in plaats van deze renten onder de bank van Kermpt ander erfgoed heeft gegicht. Peter Vanden Briele is voor Henrick Slegers hierna op 26 januari 1589 met recht ter gichte gekomen. Pontgelt 4 gulden.

De gichte van de 3 rinsgulden jaarlijks voorgenoemd zal men vinden op 14 september 1564 als Wouter Coex gicht Henrick Stappers. De gichte van de 2 rinsgulden jaarlijks is te vinden op 18 november 1568 als Wouter Coex gicht Henrick Vanden Inde.

 

1588, 15 december. Folio 134

Jan Coecx, zoon van Wouter, heeft opgedragen aan Joris Gaethis een stuk land onder Schuelen gelegen, geheten 'den Mier', grenzend mr. Jan Neven 1), Jan Hueveners 2) en 'die Mier Steghe' 3). Het is belast met 3,5 rinsgulden jaarlijks en met 14 stuivers jaarlijks aan de H. Geest van Lummen en nog met 1,5 vat rogge jaarlijks aan de H. Geest van Herck. Jan ruilt het voor een andere erf onder Berbroeck gelegen, sorterend onder de 'laethoff van Heire' genaamd 'die Hoeve', grenzend de Zusters van Hasselt 1), Loijch Gaethis 2) en de beek 3). Belast met 2 penninck grondcijns, meer niet. Mochten er lasten gevonden worden die niet vermeld zijn, dan zullen ze die aan elkaar vergoeden. Joris zal hier boven nog geven 150 rinsgulden eens, godspenninck 1,5 stuivers en lijcoep nae lantcoep. Joris Gathis is met recht ter gichte gekomen.

 

1589, 26 januari. Folio 135

Michiel Tolleners heeft opgedragen aan Jan Vossch wonend onder Spalbeeck de 8 halster rogge jaarlijks Diester maat zoals hij gelden heeft op panden van de erfgenamen van Lenaerdt Lompen onder Schuelen gelegen. Verkocht voor 31 gulden, godspenninck een halve stuiver en lijcoep 10 stuivers. Michiel belooft te zorgen dat het pand altijd sterk genoeg is. Jan Vossch is tot de gichte gekomen.

De eerste gicht van deze 8 halster rogge jaarlijks is te vinden in 1563 op 22 april als Lenaert Lompen gicht Claes Robyns 8 halster rogge jaarlijks.

 

1589, 23 februari. Folio 136v

Jan Van Ham heeft in de naam van en voor Catharijn Claes het versterf ontvangen dat haar is verstorven na de dood van haar oom Reijner Claes: een stuk land in Stall onder Coersel gelegen, grenzend Goris Hoecx 1), Thijs Put 2) en sheeren straet 3); nog een stukje broek ook in Stall gelegen, grenzend Thijs Put O, Henrick Jans W en de beek 3). Jan Van Ham is voor Catharijn tot de gichte gekomen.

 

1589, 27 april. Folio 140

Wouter Jueten heeft opgedragen aan Peter Wynen een stuk broek gelegen 'int Gesuer' in Haexelaer, grenzend Jeronijmus Vileers 1), Peter voorschreven 2), Catharijn Srijcken 3) en Henrick Beckers 4). Het is enkel met grondcijns belast. Verkocht voor 29 rinsgulden en aan de vrouw voor een kermis 1 rinsgulden, te Bamisse te betalen. Godspenninck 5 stuivers en lijcoep nae lantcoep. Peter Wijnen is ter gichte gekomen.

 

1589, 27 april. Folio 141

Jan Bogaerdts alias Kimps heeft opgedragen aan mr. Jan Neven de 4 rinsgulden jaarlijks die hij als momber van zijn huisvrouw heeft gelden op een hof onder Schuelen gelegen, geheten 'den Croels Hoff', die ingewonnen is door Jan Pentens. Dit gebeurt in compensatie omdat hij Jan Bogaerdts weer in een erfgoed heeft gesteld dat mr. Jan verkregen had van de Diestse begijn Dimpna Vleminx. Hier boven geeft mr. Jan nog 31 gulden eens. Mocht mr. Jan hinder ondervinden aangaande de 4 rinsgulden jaarlijks, dan belooft Jan Bogaerdts dat hij mr. Jan daarvoor zal vergoeden. Godspenninck 1 stuiver en lijcoep 20 stuivers. Ffrans Neven is voor mr. Jan Neven tot de gichte gekomen. Marta Wouters, de huisvrouw van Jan Bogaerdts, heeft hiermee ingestemd.

1589, 27 april. Folio 141

Hiervoor heeft mr. Jan Neven opgedragen aan Jan Bogaerdts alias Kimps huis, hof met nog een erf onder Schuelen gelegen dat vroeger toebehoorde aan Reijner Wouters en dat daarna ingewonnen is door Dympna Vlemincx, begijn in Diest, voor een rente van 11 rinsgulden jaarlijks. Mr. Jan heeft het erfgoed met gichte verkregen van Dympna omdat mr. Jan daarvoor op deze goederen 3 rinsgulden jaarlijks trok. Jan Bogaerdts en zijn huisvrouw Maria Wouters beloven jaarlijks te betalen 14 rinsgulden, die te kwijten zijn met het kapitaal vermeld in de twee originele gichten. Hiervoor stelt Jan Bogaerdts met zijn huisvrouw als een onderpand het hele kindsgedeelte van zijn huisvrouw gelegen bij en aan het voorschreven erfgoed onder Schuelen gelegen. Jan Bogaerdts is tot de gichte gekomen, evenals mr. Jan Neven die tot de gichte is gekomen van de jaarlijkse rente.

 

1589, 18 mei. Folio 142

Peter Marien heeft opgedragen aan Hubrecht Dillen een stuk erf, zowel land als dries bij Beringen 'inde Geijteling' gelegen, grenzend Adriaen Vander Banck aan 2 zijden en 'die Geijtelinge' voorschreven aan de andere twee zijden, als een pand en onderpand voor 7 rinsgulden jaarlijks met valdag op Sint Gielisdag. Af te leggen met 100 rinsgulden eens, godspenninck 1 stuiver en lijcoep 10 stuivers. Hubrecht Dillen is met recht ter gichte gekomen. Peter Marien belooft dat hij zijn huisvrouw hier zal brengen om in te stemmen.

Op 27 juli 1592 heeft Hubrecht Dillen voorschreven deze panden gekweten van de 7 rinsgulden jaarlijks. Hij kreeg alles betaald en Peter Convents is tot de gichte gekomen.

 

1589, 18 mei. Folio 142

Peter Marien heeft opgedragen aan Vincent Seijsens een stuk erf, zowel land als dries, bij Beringen in 'die Geytelinge' gelegen, grenzend 'die Geijtelinge' aan 2 zijden voor 240 gulden Brabants eens. Hieraan komen de 7 rinsgulden jaarlijks in mindering die Hubrecht Dillen in de gichte hiervoor daarop verkregen heeft. Godspenninck 10 stuivers en lijcoep nae lantcoep. Vincent Seijsens is met recht ter gichte gekomen. Peter belooft zijn huisvrouw hier te brengen om in te stemmen.

 

1589, 18 mei. Folio 142

Jan Alen zoon van Peter wonend in Luijck heeft opgedragen aan mr. Jan Neven, kwijtend hem zijn panden van 2 rinsgulden jaarlijks zoals hij daaraan gelden had, onder Schuelen gelegen. Hij kreeg alles betaald, zowel de hoeftpenningen als alle restanten. Mr. Jan Neven is ter gichte gekomen.

 

1589, 05 juni. Folio 142v

De meier heeft in de naam van de heer gepaald voor Henrick Everaerdts een stukje van de straat in Schuelen aan zijn moeshof gelegen, grenzend sheeren straet O en N, zijn eigen erf W. Het is gepaald met twee stenen geplaatst aan de oostzijde van Henricks moeshof. Henrick en zijn nakomelingen zullen ervoor aan de heer jaarlijks op Sint Stevensdag een 'hinne' geven zoals andere grondcijns. De gezworenen van het dorp Schuelen en de andere naburen hebben ermee ingestemd. Henrick Everaerdts werd er vanwege de heer in gegicht en gegoed met recht.

 

1589, 06 juli. Jaergedinge nae Sint Jans dach. Folio 145v

Geert Van Riempst heeft als momber van zijn huisvrouw Lijssbeth Daems het versterf ontvangen dat haar verstorven is na de dood van de kinderen van Joris Lenaerdts: 7 rinsgulden jaarlijks die Juliaen Gebelen en zijn huisvrouw Christijn Lenaerdts aan deze kinderen hebben gemaakt in hun testament aan hun eigen goederen. Nu zijn die goederen van Lambrecht Srijcken in Gestel gelegen. Geert Van Riempst is als momber van zijn huisvrouw ter gichte gekomen met recht.

 

1589, 06 juli. Jaergedinge nae Sint Jans dach. Folio 145v

Geert Van Riempst heeft opgedragen aan Lambrecht Srijcken, kwijtend hem zijn panden van de 7 rinsgulden jaarlijks zoals aan zijn huisvrouw Lijssbeth Daems verstorven waren na de dood van de kinderen van Joris Lenaerdts, op voorwaarde dat Geert dadelijk 25 gulden zal betalen en binnen het jaar nog eens 25 gulden. Lambrecht Srijcken is tot de gichte gekomen. Geert heeft beloofd om zijn huisvrouw hier te brengen om in te stemmen.

 

1589, 06 juli. Jaergedinge nae Sint Jans dach. Folio 146

Attestatie verleend door de schepenen van Borch Loen betreffende 'der maesschap' van de huisvrouw van Geert van Riempst en de huisvrouw van Joris Lenaerdts.

Op 6 juli 1589 verscheen voor de schoutet en de schepenen van de binnen bank van de stad onze borger Geert van Riempst die een attestatie verzoekt. Ze certificeren dat Elizabeth Daems huisvrouw van Geert Van Riempst en Anna Daems huisvrouw van wijlen Joris Lenaerdts gezusters zijn geweest. Elisabeth heeft momenteel geen broers of zusters meer in leven. Herman Struijven en Peter Daems, schepenen van de stad, hebben hun eigen zegel onder deze verklaring doen drukken voor hen en voor hun medebroeders. Ondertekend door Woenraerdt Van Haren.

 

1589, 08 augustus. Folio 146

Peter Vanden Briele heeft ontvangen voor Henrick Van Oeteren als momber van zijn huisvrouw Marike Peteren 5 halster rogge en 2 rinsgulden jaarlijks staande op panden van Henrick Wijnen in Haexelaer gelegen, die hen verstorven zijn na de dood van Bartholomeeus Doubach en zijn huisvrouw. Peter Vanden Briele is voor Henrick Oeteren als momber van zijn huisvrouw tot de gichte gekomen met recht.

1589, 08 augustus. Folio 146

Daarna heeft Peter Vanden Briele als gemachtigde van Henrick Oeteren met zijn huisvrouw Marike Peteren opgedragen aan Thomas Maes de 5 halster rogge en 2 rinsgulden jaarlijks zoals hij gelden had op panden van de erfgenamen van Henrick Wijnen in Haexelaer gelegen: aan een beemd geheten 'den Thewis Beempt'; nog aan een hof ook gelegen in Haexelaer, zoals blijkt bij de eerste gichte van 4 maart 1563 gedaan door Henrick Wijnen, Michiel Heijns. Verkocht voor 40 rinsgulden eens, godspenninck 1 stuiver en lijcoep nae lantcoep. Thomas Maes is ter gichte gekomen.

De machtiging waarover hiervoor sprake.

Op 27 juli 1589 verscheen bij notaris Aerdt Wiers binnen Diest Henrick Van Oeteren bakker wonend binnen Diest met zijn wettige echtgenote Marike Van Peteren, die haar man hiervoor machtigt, en ze hebben samen afgevaardigd Peter Vanden Briele die volkomen macht krijgt om wettelijk in hun naam op te heffen, te ontvangen en daarna op te dragen en te transporteren een erfelijke rente van 5 vaten koren en 2 karolusgulden die ze jaarlijks heffen op een stuk beemd geheten 'den Tewisbeempt' en op land of hof in Coersele gelegen. Hij moet er afstand van doen tot behoef van Thomas Maes. Opgemaakt in het huis van de notaris in presentie van de getuigen Henrick Van Kiesecom timmerman en Reyner van Rode. Getekend Wiers, notaris.

Op 14 maart 1591 heeft Thomas Maes opgedragen tot behoef van Jan Struijvens alias Groumans en Henrik Beckers kinderen de voorschreven 5 halster rogge en 2 rinsgulden jaarlijks voorschreven. Jan is voor hem en voor de voorschreven kinderen tot de gichte gekomen.

 

1589, 07 september. Folio 147v

Peter Reyners, Peter Eermen als momber van zijn huisvrouw Heijloff Reijners, Peter en Goris Meijen en Jan Reijners hebben gelijk opgedragen aan Jan Smeets van Coersel 1/3 deel van 'den Gielis Beempt' in Coersel gelegen, grenzend Jan Nelens O, 'die Auwe Beeck' Z en Gielis Meyntens W. Hij is enkel belast met de grondcijns. Verkocht voor 85 rinsgulden Brabants eens, godspenninck 5 stuivers en lijcoep 2 gulden. De helft betalen op datum van gichten en de andere helft binnen het jaar, volgens de gemaakte voorwaarden tussen de partijen. Op 5 oktober is Peter Vanden Briele in de naam van en voor Jan Smeets met recht ter gichte gekomen.

 

1589, 05 oktober. Jaergedinge nae Sinte Remeijs dach. Folio 148

Cornelis Foexs heeft het versterf ontvangen dat hem verstorven is na de dood van zijn ouders 8 rinsgulden jaarlijks voor zover ze hier sorteren, staand op panden van de erfgenamen van Ffrans Van Gelmen onder Schuelen gelegen. Cornelis is met recht ter gichte gekomen.

 

1589, 05 oktober. Jaergedinge nae Sinte Remeijs dach. Folio 149

Jan Van Ham als momber van Catharijn Neelens dochter van Daniel Claes, Thijs Meijen voor hem en zich sterk makend voor Oriaen Meijen hebben opgedragen aan Hubrecht Voegelers een stuk broek 'in Cranen Voert' gelegen onder Stall, grenzend de beek 1), Henrick Jans 2), Thys Put de Jonge 3) en Daniel Claes erfgenamen 4), voor 40 rinsgulden eens boven lasten, godspenninck 1 stuiver en lijcoep nae lantcoep. Hubrecht Voegelers is ter gichte gekomen.

Op 29 maart 1590 heeft Oriaen Meijen met deze gichte ingestemd.

 

1589, 23 november. Folio 154

Wouter Govaerdts als momber van zijn huisvrouw Anna Vocx heeft de 12 rinsgulden jaarlijks ontvangen die aan zijn huisvrouw zijn gelaten door het testament van heer Hubrecht Van Steijvordt, staand op panden van de erfgenamen van Dionijs Kelberchs onder Schuelen gelegen. Deze zijn gegicht op 10 januari 1566. Wouter is als momber van zijn huisvrouw tot de gichte gekomen.

 

1589, 23 november. Folio 154

Mr. Jan Van Peer heeft voor mr. Jan Keesmans en zijn megeringen het versterf ontvangen dat hen is verstorven na de dood van hun ouders: 2 mudde rogge jaarlijks staand op panden van de erfgenamen van Lambrecht Geerts onder Coersel gelegen; nog 3 rinsgulden jaarlijks onder Laren; al hetgeen dat hier nog sorteert. Mr. Jan Van Peer is in de naam van en voor Jan Keesmans met zijn megeringen tot de gichte gekomen.

 

1589, 23 november. Folio 154

De rentmeester heeft in de naam van de heer opgedragen aan Laureijs Boijen en Geert Claes de 3 zillen broek in Gestelt 'int Steensel Broeck' gelegen, die hij in de naam van de heer ingewonnen had omdat de grondcijns van 3 penninck niet betaald werd. Hij kreeg alle verlopen betaald en de onkosten. Laureijs Boijen en Geert Claes zijn tot de gichte gekomen.

In 1618 op 1 maart heeft Laureijs Boeijen met zijn consorten dit broek opgedragen aan Servaes Vanden Put van Coersel als echte erfman ervan. Ze bekennen dat ze hun geld terugkregen van het purgeren. Servaes is ter gichte gekomen met recht.

 

1589, 23 november. Folio 154v

Jan Swinnen zoon van Henrick heeft opgedragen aan Ffrans Loijens een mudde rogge Diesters jaarlijks met de laatst gevallen pacht die staat aan panden van Joris Luijten onder Schuelen gelegen, zoals bijkt uit de gichte van 17 april 1561. Dit gebeurde volgens conditie en gichte aan Jan gedaan voor het gerecht van Kermpt op 4 juni laatstleden. Peter Vanden Briele is voor Ffrans Loijens tot de gichte gekomen. Voor pontgelt werden 32 stuivers betaald.

 

1589, 23 november. Folio 154

Hubrecht Wouters heeft het versterf ontvangen dat hem na de dood van zijn ouders is verstorven: een stuk land onder Schuelen gelegen, grenzend 'het Manen Velt' 1), de straat 2) en mr. Liebrecht Meerhouts 3); nog een huisje met een hof ook onder Schuelen gelegen, grenzend de straat 1) en mr. Jan Neven aan de andere zijden; nog een heike grenzend Jan Meukens, de straat en mr. Liebrecht Meerhouts; nog een stukje erf palend mr. Jan Neven en 'die Bussche'; nog 1 rinsgulden jaarlijks aan panden van Jan Vernijen; nog 2 rinsgulden jaarlijks op een bloeck bij 'die Schijthage' gelegen, toebehorend aan de dochter van Henrick Neven: nog 1 rinsgulden jaarlijks aan panden van Loijch Gathis onder Schuelen; nog aan Thijs Berx panden onder Schuelen gelegen 23 stuivers jaarlijks; alhetgeen hier nog mocht sorteren. Hubrecht is tot de gichte gekomen.

 

1590, 11 januari. Jaergedinge nae derthien dach. Folio 156

De meier en de rentmeester van de heer hadden geklaagd op gronden toebehorend aan de erfgenamen van Henrick Wevers, genaamd Maria Wevers, eisend erop betaling van grondcijns en ook omdat er geen 'relijf' (verhef) was geweest na de dood van de ouders. Ze hadden zover geprocedeerd dat de schepenen de zaak oud genoeg van genachten wezen en de tegenpartij konde tegen het geleijt. Op de dag van geleijt, 11 januari, heeft mr. Jan Van Peer als jongere 'ceijsman' aan de meier en rentmeester gepresenteerd om de kosten en lasten te betalen, begerend om zelf tot het geleijt en de gichte van de gronden te komen. De meier stond dat toe. Gezworen bode Jan Cuijpers had de konde gedaan tegen 'den aensaet ende geleijt' aan Maria Wevers wonend in Zonhoven met haar moeder, broeder, haar oom Lenaerdt Vroechuijs alias Thijs en haar oom van moederszijde Jan, die aan de bode zeiden dat het niet meer nodig was om nog enige konde te doen tegen 'die affgebotten', omdat ze er niets wilden tegen doen. Maria Wevers met haar omen zeiden niets en daarop werd aan Mr. Jan Van Peer door de meier hout en ris geleverd in een teken van bezit. Hij werd vervolgens in de panden gegicht en gegoed met recht.

 

1590, 08 februari. Folio 159 

Jan Aerdts heeft voor hem en voor zijn zuster Maria Aerdts het versterf ontvangen dat hen is verstorven na de dood van haar ouders: een stuk land in Schuelen gelegen, geheten 'den Mier', grenzend Jan Hueners(?) 1), Reyner Fonteniers 2) en Jan van Gelmen 3); nog 'dat Schuermans Velt', grenzend Reyner Fonteniers 1) en Godfre van Blocken 2) en 'de Berch Bossch Steghe' 3); nog een stuk land geheten 'het Streetken', grenzend Godfre van Blockem 1), de erfgenamen van Jan Vander Eycken aan de andere zijden; nog een beemd palend Godfre van Blockem, Jan Huveners; nog 4 stukken broek onverdeeld, geheten 'die Laeck Beempde', grenzend Jan Hueveners, 'den Grooten Huyven Beempt' en de Laeck; nog 9 roijen broek 'int Ffraesebroeck' gelegen, grenzend de Cathuysers van Rumunde en 'die Krieckels Laeck'; nog 1 roije broek 'opt Lutkens Oer' gelegen, waarvan de 3 roijen toebehoren aan Jan Alen van Luijck; nog aan panden van de erfgenamen van Henrick Vander Eycken 1 gulden jaarlijks; nog op dezelfde 12,5 stuivers 8 groot jaarlijks; al hetgeen nog onder deze bank sorteert. Jan Aerdts is voor hem en voor zijn zuster ter gichte gekomen.

 

1590, 01 maart. Folio 162

Willem Schoepen heeft met zijn huisvrouw Anna Martens opgedragen aan Jan Bremers huis, hof, bos en land onder Schuelen opt Schuermans Inde gelegen, voor 60 gulden Brabants eens boven alle uitgaande lasten. Willem moet alle verlopen lasten schoon maken tot de gichte toe. Godspenninck 2 blancken en lijcoep nae lantcoep. Voor het loon van de notaris voor het schrijven van de conditie 10 stuivers betalen. Jan Bremers is met recht ter gichte gekomen.

 

1590, 29 maart. Folio 164v

Cornelis Foix heeft opgedragen aan Anthoen Alen 8 gulden Brabants die hij gelden heeft op panden van de erfgenamen van Ffrans Van Gelmen onder Schuelen gelegen opt Schuermans Inde, volgens de inhoud van de registers. 4,5 gulden jaarlijks daarvan sorteren hier en de 3,5 gulden jaarlijks sorteren onder de 'Hoff van Gulick' in Herck. Verkocht voor 115 gulden Brabants. Cornelis ontving het geld, godspenninck 1,5 stuivers en lijcoep 30 stuivers. Anthoen Alen is ter gichte gekomen. Voor het pontgelt werd hier 3 gulden 5 stuivers betaald. De verkoper heeft zijn geld ontvangen in Diest in Diesters geld, in ducaten.

 

1590, 29 maart. Folio 165

Scheiding en deling tussen de kinderen van Anthonis Swinnen en Beatrix Vanden Roije, zijn huisvrouw, namelijk Jan Custers als momber van zijn huisvrouw Catharijn Zwinnen, Claes en Geert Zwinnen.

Jan Custers als momber van zijn huisvrouw Catharijn Custers kreeg voor haar portie en kindsgedeelte huis en hof in Schuelen int Dorp tegenover de kerk gelegen, grenzend Willem Vanden Roije aan 2 zijden, sheeren straet 3) en Jacob Smeets 4). Het is belast aan Jacob van Geele met 8 gulden jaarlijks; nog aan de legaatmissen in Herck met 32 stuivers jaarlijks. Nog een stuk land onder Herck 'opt Leerss Velt', grenzend mr. Jan Van Lamijns 1), Anthonis Zwinnen erfgenamen 2), belast met 3 gulden jaarlijks aan het gasthuis van Herck. Nog een stuk land 'opt Groot Velt' gelegen, omtrent 1,5 boender, grenzend Thomas Yliaes 1), Peter van Gelmen 2) en sheeren straet 3), belast met 2 gulden 1 stuiver jaarlijks aan de H. Geest van Herck. Deze deling is nog belast aan de kerk van Schuelen met 4 alde groet jaarlijks; nog aan de anniversarien 8 stuivers 8 groten jaarlijks en nog aan Thomas IJliaes in Herck met 21 gulden jaarlijks.

Claes Swinnen kreeg voor zijn kindsgedeelte een stuk land onder Schuelen gelegen, geheten 'die Caueijcken', grenzend Ffrans van Gelmen erfgenamen 1), Bernaerdt Meijen 2), de erfgenamen van Henrick Paesmans 3) en 'die Mier Steghe' 4); nog een bos geheten 'het Kercken Bosschken', palend Henrick Paesmans erfgenamen 1), Hubrecht Wouters 2), Ffrans Meukens erfgenamen 3); nog een stuk erf geheten 'den Nuijt Beempt', grenzend mr. Jan van Gelmen erfgenamen 1), mr. Nijs vanden Briele 2); nog 9 roijen land 'opt Sleijsvelt' gelegen, grenzend mr. Jan van Lamijns 1), Hubrecht Vaes 2). Het is belast met een half vat rogge jaarlijks aan de anniversarien in Herck. Nog 4 roijen beemd 'opde Zeelbeempde' gelegen, rijdend tegen Jan Brandts den alden; nog een half boender bos in 'de Jueden Straet' gelegen, grenzend Michiel Palmaerts; nog een boender land opden Hoevel gelegen, grenzend sheeren straet 1), Lijssbet Mechelmans aan de andere zijden, belast met 1 vat koren. Deze deling moet nog betalen aan de Bogaerden van Diest 25 stuivers jaarlijks.

Het derde deel is voor Geert Swinnen voor zijn kindsdeel: een stuk land gelegen in den Jueden Straet', grenzend sheeren straet 1) en 'die weyden' die het voorschreven erf aangaan; item de weide hieraan gelegen, groot omtrent 5 boender; item nog 1,5 boender land gelegen 'opt Hoecker Velt', grenzend Aerdt Mechelmans 1) en de H. Geest van Herck. Het is belast met een koeienkeur (coekuere).

Conditie is dat indien in de toekomst nog meer lasten gevonden worden dan hiervoor genoemd zijn, dan zullen de twee laatste delingen van Claes en Geert die samen moeten dragen. Jan Custers, Claes en Geert Swinnen zijn samen overeen gekomen dat de eerste deling jaarlijks de 'brantschettinge' zal betalen en daarom zullen de twee laatste delingen elk aan Jan Custers 6 gulden Brabants eens geven.

De drie partijen zullen deze deling als vaststaand en onverbrekelijk houden en ze doen afstand van hun rechten op elkaars deel van hun deling.

 

1590, 10 mei. Jaergedinge nae beloecken Paesschen. Folio 169

Jan Jans van Hechtel heeft opgedragen aan Jan Nobels een beemd in Oversel gelegen, geheten 'den Groeten Beempt', grenzend 'den Hoegen Bossch' 1), sheeren aerdt 2), Hubrecht Coppens erfgenamen 3) en 'den Cobbaert' 4), voor 540 gulden Brabants, godspenninck 5 stuivers en lijcoep 3,5 gulden. Het is enkel belast met 10,5 penninck cijns. Verkocht op dezelfde manier waarop Jan Jans deze beemd heeft verkregen van Sebastiaen Kenens alias Crijns. Jan Nobels is ter gichte gekomen. Conditie is dat na de dood van Jan Nobels deze beemd zal succederen op de eerste kinderen van Jan omwille van 200 gulden eens die Jan voor zijn voorkinderen had moeten aanleggen en uitzetten omwille van een huwelijksvoorwaarde die tussen Jan en Lijssbeth Cuppers, zijn huisvrouw, vooraf besproken is. Omdat de voorschreven 200 gulden door Jan Nobels of zijn huisvrouw uitgezet werden tot profijt van de voorkinderen van Jan, mogen ze dan met deze beemd hun profijt doen. Jan Jans heeft zijn geld ontvangen, maar Sebastiaen Kenens voorgenoemd werd nog niet voldaan.

Op 25 augustus heeft Sebastiaen Kenens bekend dat hij voldaan werd van Jan Nobels.

 

Hierna is een verklaring gedaan door de mombers van de kinderen van wijlen Lambrecht Geerts en zijn huisvrouw voor notaris en getuigen zoals men zal vinden hierna op 7 september 1590.

 

1590, 10 mei. Jaergedinge nae beloecken Paesschen. Folio 169v

Joris Schepers heeft opgedragen aan Peter Wijnen een stuk land onder Coersel gelegen, geheten 'het Steevelt', grenzend Jan Hoemans kinderen 1), Cornelis Claes kinderen 2), de kinderen van Pouwels Van Houte 3), sheeren straet 4), voor 50 gulden eens. Het is enkel met grondcijns belast. Godspenninck 1 stuiver en lijcoep nae lantcoep. Peter Wijnen is tot de gichte gekomen.

 

1590, 10 mei. Jaergedinge nae beloecken Paesschen. Folio 170

Jan Hoemans heeft opgedragen aan Wouter Vanden Hove alias Vrancken een stuk broek gelegen bij 'den Hoegen Bossch', groot omtrent 1,5 dachmael, geheten 'die Tussche', grenzend Willem Boemaerdts O, Peter Convents W, Margriet Maech Z, de beek N. Geruild met een ander stuk broek onder Beringen gelegen, omtrent 2 dachmael groot, geheten 'den Gijseman', die Wouter beloofd heeft daar op te dragen. Het is enkel met sheeren grondcijns belast. Hier boven zal Jan Hoemans nog 10 gulden eens betalen als een kermis voor Wouters huisvrouw, godspenninck 1 stuiver en lijcoep 47,5 stuivers. Wouter Vanden Hove is met recht ter gichte gekomen.

 

1590, 30 april. Folio 170v

Henrick Smeets heeft met zijn huisvrouw Anna Gaethis opgedragen aan Jan Van Schoenbeeck hun tocht en gerechtigheid van de goederen onder Schuelen gelegen: huis en hof omtrent 'den Habeel' gelegen, grenzend de straat; nog een stuk omtrent 'de Stap' gelegen, grenzend sheeren straet, Ambrosius Vander Eijcken en Joris Luijten. Jan Van Schoenbeeck zoon van Melchior is hiermee tot tocht en erfdom gekomen.

Dadelijk daarna, nu tocht en erfdom samen zijn, heeft Jan Van Schoenbeeck opgedragen aan mr. Jan Neven het voorschreven stuk land als een pand voor 1 rinsgulden Brabants jaarlijks met valdag op Kerstmis. Af te lossen met 18 rinsgulden Brabants eens, godspenninck 1 stuiver. Het goed is nog belast aan mr. Jan voorgenoemd met 30 stuivers Brabants eens. Als een onderpand heeft Jan nog zijn gedeelte opgedragen van huis en hof hierboven beschreven. Jan Neven is tot de gichte gekomen.

Daarna heeft Jan Van Schoenbeeck de goederen weer opgedragen tot behoef van zijn moeder Anna Gaethis, stellend haar weer in haar tocht van huis en hof voorschreven. Anna is ter gichte gekomen.

 

1590, 16 mei. Folio 170v

Mr. Peter Beerten met zijn verleende momber Peter Convents heeft opgedragen aan Peter Leijsen een stuk broek in Coersel gelegen, tegenover het aenseel van mr. Peter Beerten voorschreven, geheten 'den Driessch'. Het grenst mr. Peter voorschreven O, 'het Crommen Straetken' W, Valentijn Claes Z en sheeren straet N. In ruil voor een stuk broek in Beverloe gelegen 'tGhemeer', grenzend sheeren straet O. Ze geven elkaar niets toe. Peter Leijsen is met recht ter gichte gekomen.

 

1590, 16 mei. Folio 171

Mr. Peter Beerten met zijn verleende momber Peter Convents heeft opgedragen aan Peter Leijsen huis en hof met het land daaraan gelegen in Coersel, grenzend Andries Moens O, Valentijn Claes W en N, sheren straet Z; nog een stuk land daarbij gelegen, grenzend des heeren straet O en N, 'den Driessch' W en Valentijn Claes Z, voor 500 rinsgulden Brabants boven alle uitgaande lasten, godspenninck 1 gulden voor de kerk van Coersel en lijcoep nae lantcoep. De helft van de koopsom moet betaald worden op datum van gichten en de rest binnen het jaar of zoals mr. Peter het wenst. Conditie is dat mr. Peter zijn in- en uitgaan zal hebben zijn leven lang indien het hem belieft in het 'buijten camerken' zolang als hij zich 'eenluechlijck is haldende'. Mr. Peter moet ook alle verlopen lasten betalen van dit jaar en van de vorige jaren. Mr. Peter zal dit jaar op de oogst de huur trekken vaan het voorschreven goed. Peter Leijsen draagt al zijn Loonse goederen op als een borg en hij belooft dat hij ook zijn goederen onder Brabant gelegen als borg zal stellen om mr. Peter daaraan zijn verhaal te laten nemen met alle schaden en intresten. Peter Leijsen is met recht ter gichte gekomen. Omdat in deze koop Brabants goed is begrepen dat geraamd wordt op 100 gulden, beloopt het pontgelt hier op 20 gulden.

Op 25 april 1591 heeft Peter Beerten bekend dat hij 300 rinsgulden ontvangen heeft.

Op 23 mei 1613 heeft mr. Gielis Berten als erfgenaam van mr. Peeter Beerten bekend dat hij de resterende 200 gulden ontvangen heeft. Getuigen Jan Prels en Joan Thuenis. Peeter Leijsens heeft deze som betaald.

 

1590, 07 juni. Folio 173v

Servaes Joupen heeft opgedragen aan Willem Oijen, kwijtend hem zijn panden van de 6 stuivers Brabants jaarlijks die hij daarop gelden had. Hij kreeg de hoetpenningen en alle restanten betaald, maar de huurder Jan Meukens moet hem nog een jaar achterstal betalen. Servaes zal zijn huisvrouw hier brengen om in te stemmen en hij staat garant voor een goede gichte. Hiervan is als pontgelt 4 stuivers betaald.

 

1590, 07 juni. Folio 174

Willem Cilien heeft opgedragen aan Jan Leysen 3 percelen erf onder Coersel gelegen. Grenzend het ene perceel sheeren aerdt aan 2 zijden en Theewis Vanden Eerdenwech 3). Het ander grenst Peter Martens erfgenamen O, de 'Broeck straet nae Langen Eycken' W. Het derde grenst de erfgenamen van Jan Nesen aan 3 zijden en sheeren straet 4). Verkocht voor 20 rinsgulden Brabants eens boven alle uitgaande lasten. Hetgeen onder Brabant sorteert, is hier inbegrepen.

 

1590, 28 juni. Jaergedinge nae Sint Jans baptisten dach. Folio 174v

Wouter Vanden Hove alias Vrancken heeft opgedragen aan Jan Van Postel een stuk broek in Oversel gelegen, geheten 'die Tussche', grenzend de 'Roije Beeck', de kinderen van Willem Huben, Peter Convents en Hubrecht March. Het is enkel belast met sheeren grondcijns. Verkocht voor 91 rinsgulden Brabants, godspenninck 3 stuivers en lijcoep nae lantcoep. Jan Van Postel is ter gichte gekomen.

 

1590, 28 juni. Jaergedinge nae Sint Jans baptisten dach. Folio 174v

Aerdt Stevens, die zich ook sterk maakt voor zijn broer Vranck Stevens, heeft opgedragen aan Valentijn Claes een beemd in Oversel gelegen, geheten 'Pouls Geerts Tusschen', grenzend Peter Vanden Eerdenwech, Anna Convents, Pouls Wouters en 'dAuwe Beeck'. Verkocht voor 65 gulden boven de lasten. Koper Valentijn moet ook de laatst gevallen rente betalen aan de erfgenamen van mr. Peter Kenens, namelijk 12 gulden. Godspenninck 10 stuivers en lijcoep 6 gulden 15 stuivers. Valentijn Claes is tot de gichte gekomen. Peter Convents heeft als momber van Vranck Stevens met deze gicht ingestemd. Aerdt Stevens heeft als een borg een heijthoeve gesteld onder Stall gelegen, grenzend 'die Kerspels Strate', Thijs Hueveners en Goris Obbers, voor het geval dat er problemen zouden komen. Pontgelt: 3 gulden 17 stuivers betaald.

 

1590, 28 juni. Jaergedinge nae Sint Jans baptisten dach. Folio 175

Peter Knapen heeft opgedragen aan Pouwels Van Houte een stuk land in Coerssel gelegen, grenzend Michiel Maech erfgenamen 1), de erfgenamen van Jan Geerts 2), Pouwels Van Houte voorschreven 3) en sheeren straet 4). Het is enkel met sheeren grondcijns belast. Verkocht voor 300 gulden Brabants. Het derdedeel van dit goed sorteert onder Brabant, verklaren de partijen. Godspenninck 5 stuivers en lijcoep nae lantcoep. Pouwels Van Houte is tot de gichte gekomen. Van de koopsom moet op Kerstmis 100 gulden eens betaald worden en voor de resterende 200 gulden heeft Pouwels Van Houte opgedragen aan Peter Knapen het voorschreven land als een pand voor 12 gulden Brabants jaarlijks. Ze zijn te kwijten in twee keer voor 6 gulden jaarlijks met 100 gulden eens. Het pontgelt voor het goed dat hier sorteert is 10 gulden.

 

1590, 28 juni. Jaergedinge nae Sint Jans baptisten dach. Folio 176

Wouter Govaerdts heeft opgedragen aan Anthoen Alen 12 rinsgulden jaarlijks zoals hij die gelden had aan panden van Godve Van Blockem als momber van zijn huisvrouw onder Schuelen gelegen en nog 3 rinsgulden jaarlijks staand op panden van Jan Stramparts en nog 1 rinsgulden jaarlijks staand op panden van panden van Peter Meijen onder Berbroeck gelegen, voor 195 gulden volgens de conditie die werd gemaakt voor notaris en getuigen in Hasselt. Godspenninck 3 stuivers, lijcoep 12 gulden. Anthoen Alen is met recht ter gichte gekomen. Wouter belooft dat hij zijn huisvrouw hier zal brengen om in te stemmen.

Hetgeen hier sorteert, is geraamd op 148 gulden 15 stuivers. De eerste gicht van de 12 rinsgulden jaarlijks is te vinden op 10 januari 1566.

Op 14 juli daarna heeft Anna Focx, de huisvrouw van Wouter, deze gichte gelaudeerd.

 

1590, 19 juli. Folio 176v

Servaes Joupen heeft als momber van zijn huisvrouw Helene Lenaerdts het versterf ontvangen dat haar aangekomen na de dood van Goesen Lenaerdts en de ouders van zijn huisvrouw: een stukje bloeck onder Schuelen gelegen bij 'den Habeel', grenzend 'die steghe' O, 'het Lanck Velt' Z, 'het Vosschen Velt' W en sheeren straet N, volgens het vonnis in de 'Salen tot Curingen' op 19 juni 1577 gewezen. Servaes is als momber van zijn huisvrouw met recht ter gichte gekomen.

 

Hierna volgen akten en transporten die hier in het hof zijn gedaan omdat het Laethoff vanden Dijck niet actief was.

 

1590, 13 september. Folio 177v

Brigida Valentijns heeft zich vermomberd met Jan Dries die haar met recht is verleend.

1590, 13 september. Folio 177v

Brigida Valentijns met haar verleende momber Jan Dries heeft opgedragen aan Michiel Deeckens als momber van zijn huisvrouw Margriet Valentijns haar tocht van 1,5 dachmael broek in Stall onder Coersel gelegen, grenzend 'den Vrancken Beempt' O, Valentijn Valentijns W, Jan Knaep kinderen Z en 'die Maelbeeck' N. Michiel Deeckens is als momber van zijn huisvrouw met recht tot tocht en erfdom gekomen.

Dadelijk daarna, nu tocht en erfdom samen zijn, heeft Michiel Deeckens met zijn huisvrouw Margriet Valentijns weer opgedragen aan Henrick Oijen de voorschreven 1,5 dachmael broek, dat enkel met de grondcijns is belast en met de helft van 3 rinsgulden en 15 stuivers jaarlijks, voor 225 rinsgulden eens. Hieraan kort de last van de helft van de 3 rinsgulden en 15 stuivers jaarlijks. Godspenninck 12 stuivers en lijcoep nae lantcoep. Mocht het goed zwaarder belast zijn, dan zal Henrick Oyen dat mogen halen aan de goederen van Michiel voorschreven. Henrick Oyen is met recht tot de gichte gekomen. Michiel heeft het geld aangelegd en daarmee een ander erfgoed gekocht onder Beverloe gelegen en hij belooft dat hij daarvan de moeder van zijn huisvrouw in haar tocht zal stellen en haar het gebruik en profijt laten volgen zolang ze leeft. Het geld van de uitgaande lasten beloopt op 33 gulden.

 

1590, 04 oktober. Jaergedinge nae Sinte Remeys dach. Folio 178v

Jan Meukens heeft opgedragen met zijn huisvrouw Catharijn Ghijben de 4 rinsgulden jaarlijks zoals zij gelden hebben aan panden van Reyner Stessens onder Schuelen gelegen, voor 45 rinsgulden, godspenninck 1 stuiver en lijcoep 15 stuivers. Ambrosius Vander Eycken is met recht tot de gichte gekomen. Conditie is dat Jan Meukens de voorschreven rente altijd mag aflossen met geld dat ervoor uitgegeven is.

 

1590, 04 oktober. Jaergedinge nae Sinte Remeys dach. Folio 179

Margriet Clingers weduwe van wijlen Cornelis Cornelis heeft met haar verleende momber Ffrans Neven opgedragen aan Willem Oijen, kwijtend hem zijn panden van de 25 stuivers Brabants jaarlijks zoals zij op zijn panden gelden had. Ze kreeg alles betaald. Willem is ter gichte gekomen.

Het kapitaal werd gebruikt voor een huis binnen Herck gelegen dat verbrand was. Omdat Margriet maar tochtster is, heeft zij met haar momber voorschreven aan Willem Oijen beloofd dat hij ongemoeid zal blijven; daarvoor staat ze garant. Hierin zijn de achterstallen nog gereserveerd die Willem met recht mag eisen op Jan Meukens, als gebruiker, omdat dit bij de verkoop zo werd afgesproken.

 

1590, 08 november. Folio 180v

Peter Blueckmans heeft opgedragen aan Philips Witters een stuk broek gelegen onder Coersel 'inden Convents Hoeck', geheten 'het Galgen Broeck', grenzend Aerdt Diericx 1), Jan Convents 2), Peter Neelens 3) en 'die Maelbeeck' 4). Enkel belast met grondcijns aan de heer. Verkocht voor 200 rinsgulden Brabants eens. Te betalen op vastenavond. Godspenninck een halve ernestus en lijcoep nae lantcoep. Philips Witters is met recht ter gichte gekomen. Lijssbeth Diericx, de huisvrouw van Peter, heeft hiermee ingestemd.

Op 2 mei 1591 heeft Peter bekend dat hij betaald werd.

 

1590, 08 november. Folio 182           inktcorrosie

De meier en de laten van 'Schelen Hoff' hadden op 25 oktober hier aangebracht dat er voor hen een procedure was aangespannen geweest door de meier op sommige gronden toebehorend aan Gielis van Halbeeck omdat de grondcijns niet werd betaald en omdat er geen relief was geweest na de dood van zijn ouders. Er was zolang geprocedeerd dat de laeten de zaak oud genoeg van genachten wezen om de tegenpartij konde te geven tegen het aanbrengen. De laetmeijer Ffrans Neven en Peter Neven met Aerdt Frederix als laeten attesteerden dat ze de konde hadden gedaan aan Gielis van Halbeeck. Gielis verscheen niet en Dierick Schoeffs, gezworen bode van de schepenbank, attesteerde dat hij de konde had gedaan tegen het geleijt. Daarop werd aan de meier in de naam van de heer hout en ris geleverd in een teken van eigendom en hij werd erin gegicht en gegoed met recht. (Ze schrijven ook 'Hoeff van Schelen.')

 

1590, 09 november. Folio 182v

Vincent Seijsens heeft opgedragen aan Peter Convents aan stuk land met een dries in 'die Geytelinge' gelegen, grenzend Adriaen Vander Banck O en N, 'die gemeijn Geytelinge' Z, Jan Vanden Winckel en 'die Geytelinge' W. Belast met 6 gulden jaarlijks aan Hubrecht Dillen, die te kwijten zijn met 100 gulden, en met sheeren grondcijns. Boven deze last moet nog in contant geld 106 gulden betaald worden en een half mudde rogge. Peter moet ook de laatst gevallen rente betalen. Godspenninck 5 stuivers en lijcoep nae lantcoep. Peter Vanden Briele is in de naam van Peter Convents tot de gichte gekomen met recht. Pontgelt 5,5 gulden. Deze rente is gekweten door Hubrecht Dillen zoals men zal vinden op 18de dag van 1589.

 

1590, 22 november. Folio 183v

Mathijs Aerdts als H. Geestmeester van Lummen heeft opgedragen aan Catharijn Philips het stuk land onder Schuelen gelegen in 'Wouwenroije', grenzend de straat 1), 'tGovaerdts Velt' 2) en de erfgenamen van Henrick Dormaels 3), zoals door de H. Geestmeesters werd ingewonnen op 15 december 1580 omdat 10 halster en 2/3 delen van een halster rogge niet werden betaald. Hij kreeg de pacht van een jaar en de kosten van de uitwinning betaald. Jan Merckdens is in de naam van en voor Catharijn Philips ter gichte gekomen, maar de H. Geestmeester moet elk jaar zijn pacht betaald krijgen.

 

1590, 22 november. Folio 183v

Willem Thijs heeft in de naam van Hubrecht en Christijn Van Peer, kinderen van mr. Jan, het versterf ontvangen dat hen is verstorven na de dood van hun ouders: .... (gaatje in document) rinsgulden jaarlijks staande op panden van Aerdt Juechmans onder Schuelen gelegen; nog aan panden van Margriet Joris onder Schuelen 1 schiltgulden; nog aan panden van Mewis Hoeffmans erfgenamen onder Laren 5,5 rinsgulden jaarlijks; aan Aerdt Reyners alias Coppens erfgenamen panden onder Laren gelegen een half mudde rogge en 3 rinsgulden jaarlijks; aan panden van Catharijn Nelis gelegen in Meldelaer 3 rinsgulden jaarlijks; nog 30 stuivers jaarlijks op panden van de erfgenamen van Henrick Bossmans in Moelem gelegen; nog een stuk erf bij 'den Vreebossch' gelegen, grenzend de straat O, Anna van Meuwen Z; nog huis en hof tGeenroije gelegen; nog huis en hof gelegen in Meldelaer, grenzend Lambrecht Marien W en Z, sheeren straet N; nog 'het Claes Landt'; nog een bloeck geheten 'den Hase'; nog een stuk broek in Meldelaer gelegen aan 'de Tommen'; nog een schom bij 'den Witten Driessch' gelegen; nog 'den Crull Beempt'; nog een bloeck beneden 'het Liemelaer' gelegen; nog een eussel in 'de Rechover Heije' vast aan 'den Lambrechts Wijer' gelegen; nog percelen heide in 'de Claes Heije' gelegen; nog de helft in 'den Linter Beempt' op 'de Stockbeempde' gelegen; al wat hier nog mocht sorteren. Willem Thijs is voor Hubrecht en Chrsitijn van Peer met recht tot de gichte gekomen.

 

1590, 26 november. Folio 184

Christophorus Vanden Edelbampde met zijn huisvrouw Cecilia Minten heeft opgedragen aan Jan Alen 2 boender broek geheten 'die Roeten' gelegen bij Dalem. Het ene boender grenst de erfgenamen van Peter Otten aan 2 zijden en het ander boender 3). Het tweede boender grenst de erfgenamen van Peter Otten aan 2 zijden en de Herck 3). Draagt nog de helft op van 'den Langen Roeten' waarvan Balthis van Wesel als momber van zijn huisvrouw de wederhelft heeft onverdeeld, grenzend 'die Cathuijsers van Rumunde' 1), 'de Roeten' van de heer van Lummen 2) en 'die Coelen Herck' 3). Jan Alen is met recht ter gichte gekomen.

1590, 26 november. Folio 184v

Daarna heeft Jan Alen opgedragen aan Christophorus vanden Edelbampde als momber van zijn huisvrouw Cecilia Minten al de voorschreven goederen als een pand voor de rente die hij, boven 105 gulden jaarlijks door de koper afgelegd, is resterende. Dat gaat om 113 gulden 16 stuivers waaraan alle lasten behalve de grondcijns aan de heer in mindering komen, volgens de gicht die in Herck is gebeurd. Chrystophorus als momber van zijn huisvrouw is met recht ter gichte gekomen.

(Onder voorbehoud wegens inktcorrosie; verscheidene gaatjes in het papier.)

 

1590, 13 december. Folio 184v

Stessen Jans heeft met zijn huisvrouw Lijssbeth Coegen, in navolging van de approbatie van het testament en de conditie hierna geschreven, opgedragen aan Wouter Swinters een stuk erf of dries 'in de Hegge' gelegen, grenzend de erfgenamen van Geert Thewis(?) en Wouter Swinters aan de andere zijden, voor 60 gulden Brabants boven de uitgaande lasten, godspenninck 3 stuivers en lijcoep 3 gulden. Jan Kalen is in de naam van en voor Wouter Swinters met recht ter gichte gekomen.

 

1590, 13 december. Folio 185

De proeve van het testament en de voorwaarden voor de verkoop, zoals vermeld in de voorgaande gichte.

In 1587 op 2 oktober had Elizabeth Coegen het testament van haar man Joest tSweerts ingebracht om het aan onderzoek te onderwerpen. Na de gevolgde procedure werd gewezen om de notaris en getuigen voor het recht te brengen. Heer Goris Jans, bedienaar van de kerk van Beringen, verklaarde als notaris op zijn priesterlijke borst dat het testament zo gemaakt werd. Dat getuigden ook de testamentaire getuigen Lambrecht Kempeners en Jan Poerters op hun eed. Elisabeth werd op haar verzoek gegicht en gegoed in dit testament omdat het voldoende geproefd was. Hierna volgt het testament. Op 15 juni 1587 omtrent half zeven 's morgens maakte voor de vicepastor en de getuigen Joest Sweerts zijn uiterste wil bekend. Hij was 'duerschoeten ende deerlijck gewondt zijnde van den vrijbueters int innemen onser stadt van Beringen', maar hij was nog helder van verstand. Hij maakte zijn testament met instemming van zijn vrouw Elizabeth. Hij wenst dat zijn lichaam in gewijde aarde wordt begraven. Hij laat aan zijn vrouw Elizabeth 300 gulden Brabants eens, die ze mag verkopen aan de goederen waar dat het best aan gaat ('aent gereetsten') en zoals ze wenst voor het beste profijt van hun beider kinderen en om de kinderen in deze moeilijke tijd 'opt te helpen', en om hun beider schulden te betalen. Getuigen: Pouls de Smet, Jan Puerters en Lambrecht Kempeners. Ondertekend door Gregorius Jans, vicepastor van de kerk van Beringen.

Dit testament is geregistreerd in het schepenregister van Beringen ten Luycxchen rechte en komt ermee overeen. Hiervoor tekent Henrick Cillen, secretaris.

 

Voorwaarde waarop Stessen Joris als man en momber van zijn huisvrouw Lijssbeth Coegen, weduwe van Joest Sweerts, een stuk erf of dries zal verkopen, gelegen 'in die Hegge', grenzend O de erfgenamen van Geert Thewis, W Wouter Swinters. Deze verkoop gebeurt volgens het testament dat werd naglaten door Joes Sweerts, dat hier is geproefd. Verkoop met proclamatie van 15 dagen tot 15 dagen in de kerk. Nadat de palmslag gegeven werd, mag iedereen hogen indien hij dat wenst met hogen van 2 gulden Brabants, half tot profijt van de verkoper en half tot profijt van de hoger. De hogers moeten hun hogen halen en eisen op de laatste hoger. Degene aan wie het goed blijft bij het uitgaan van de brandende kaaars, moet alle onkosten van lijcoep, godspenninck, roepgeld en de schrijver van de voorwaarden betalen zonder kosten voor de verkoper. Indien degene die het goed blijft bij het uitgaan van de kaars de koop niet kan voldoen, wordt de kaars opnieuw ontstoken en indien het minder opbrengt dan ervoor, moet hij het verschil dadelijk bijpassen. Mocht het dan meer opbrengen, dan zal dit alleen tot profijt van de verkoper zijn. Wouter Swinters zette in met 40 gulden Brabants boven de last en de grondcijns die eraan staat. Hij zette er nog 20 hogen op, boven godspenninck 3 stuivers en lijcoep 3 gulden.

 

1591, 21 februari. Folio 187v

Wouter Vanden Hove heeft als een borg of pand opgedragen aan Maria Valentijns een stuk broek in Vuerten onder Coersel gelegen, geheten 'den Vorsten Beempt', grenzend Kerst Joris O, Vranck Vanden Hove W, Pouwels van Houte erfgenamen Z en N, voor 6 rinsgulden jaarlijks waar haar kindsgedeelte mee belast is aan Peter Wynen als momber van zijn huisvrouw. Deze last is aan Wouter Vanden Hove aangedeeld. Indien Maria Valentijns voorschreven of haar andere panden hierover aangesproken worden, zal ze dat mogen halen met alle kosten op het voorschreven stuk broek.

 

1591, 09 maart. Folio 188

Jan en Willem Claes van Vorst hebben het versterf ontvangen dat hen is verstorven na de dood van Jan Reyners van Coersel, hun overoom. Jan en Willem Claes zijn ter gichte gekomen.

 

1591, 09 maart. Folio 188

De broers Jan en Willem Claes hebben samen opgedragen aan Peter Reyners met zijn megeringen het versterf dat hen is verstorven na de dood van Jan Reijners van Coersel, waar ook gelegen. Verkocht voor 80 rinsgulden Brabants eens. Hierin is inbegrepen hetgeen onder Brabant en onder de Laethoff van Coersel sorteert. Peter Reyners is voor hem en voor zijn megeringen tot de gichte gekomen. Hetgeen hier sorteert, is geschat op 26,5 gulden.

 

1591, 11 maart. Folio 188v

Scheiding en deling tussen de erfgenamen van Jan Reijners van Coersel, namelijk Peter Ermen als momber van zijn huisvrouw, Heijloff Reyners, Peter en Goris Meynen.

Voor Peter Reijners is een beemd bij 'den Stockwijer' gelegen, geheten 'den Meijtsen Beempt', grenzend Joris Schepers 1) en Jan Leijsen 2); nog een beemd bij de voorschreven 'Meijtsen Beempt' gelegen, geheten 'het Knoepken', grenzend Andries Moens 1), 'den Meijtsen Beempt' aan de andere zijden. Last aan de H. Geest van Coerssel.

Voor Jan Reijners is een bosje in Coersel gelegen, grenzend Hubrecht Dillen 1), sheeren straet 2) en Andries Moens 3).

De derde deling is voor Peter Ermen als momber van zijn huisvrouw Heijloff Reijners: 6 rinsgulden jaarlijks staande op panden van Jan Schepers in Coersel gelegen.

Als vierde kreeg Goris Reijners een beemd aan 'den Hoegen Bossch' gelegen, geheten 'den Boven Beempt', grenzend Jaspar Hillen O, 'die gemeijn heije' Z, met de last van 2 halster rogge jaarlijks, die de kinderen van Lambrecht van Lille van Diest daarop gelden hebben. Voorwaarde is dat indien deze 2 halster rogge jaarlijks voor minder dan 35 rinsgulden mogen gekweten worden, dan zal het verschil door hen allemaal samen gedeeld worden.

Het vijfde deel voor Peter Meijnen is een stuk land in Coersel gelegen, sorterend onder de Brabantse bank of onder de Laethoff van Coersel: grenzend Jan Hoemans 1) en Peter Maech aan de andere zijden.

Als 6de kavel is voor Claes Ermen als momber van zijn huisvrouw Catharina Reyners een rente van 3,5 rinsgulden jaaarlijks staande op panden van Hubrecht Huben in Coersel gelegen.

Ze doen afstand van hun rechten op elkaars deel van hun deling en ze zullen deze deling altijd als vaststaand houden. Mochten er nog problemen opduiken, dan zullen ze deze samen dragen. Elk deel moet zijn grondcijns dragen.

 

1591, 27 maart. Folio 189v

Peter Vanden Briele heeft in de naam van en voor Peter Leijsen van Coerssel met zijn megeringen het versterf ontvangen dat hen is verstorven na de dood van hun neef Gielis Thys, zoon van wijlen Marten Thijs en zijn huisvrouw Maria Loijens. Het betreft een stuk broek in Oversel onder Coersel gelegen, genaamd 'den Cuijlen Beempt', grenzend de erfgenamen van Peter Van Eerdenwech 1), die gemeijn heije 2) en de beek 3); al hetgeen dat nog onder deze bank valt. Peter Vanden Briele is in de naam van Peter met zijn consorten met recht ter gichte gekomen.

 

1591, 25 april. Folio 190v

Mr. Peter Beerten met zijn momber Peter Leijsen heeft opgedragen aan Aerdt van Postel een stukje broek in Oversel gelegen, grenzend Vranck Stevens 1), Govaerdt Goijens 2), 'die Roije Beeck' 3) en Aerdt voorschreven 4). Enkel belast met 5 penninck grondcijns. Verkocht voor 60 rinsgulden eens, godspenninck 5 stuivers en lijcoep nae lantcoepe. Aerdt Van Postel is met recht ter gichte gekomen.

 

1591, 02 mei. Folio 191

Jan Meukens heeft opgedragen aan Ambrosius Vander Eijcken 2 rinsgulden Brabants jaarlijks. Die zijn af te leggen met 20 rinsgulden eens. Pand: huis en hof onder Schuelen opde Stap gelegen, grenzend de straat 1), Ambrosius voorschreven 2) en Katharijn Joris 3). Daarbij stelt Jan als onderpand een stuk broek geheten 'het Roest', grenzend Jan Alen aan 2 zijden en Jan Bogaerdts alias Kimps erfgenamen 3). Ambrosius is met recht ter gichte gekomen.

 

1591, 02 mei. Folio 191v

Reijner Stessens heeft opgedragen aan Peter Stessens en Claes Zwinnen als momber van zijn huisvrouw zijn tocht van huis en hof in Schuelen gelegen, grenzend de heer van Lummen 1), Melchior van Schoenbeeck erfgenamen 2) en sheeren straet 3), voor het gebruik van een stuk land 'opt Heerle Velt' gelegen zolang als Reyner zal leven en niet langer. Peter Stessens en Claes Zwinnen als momber van zijn huisvrouw zijn tot de gichte gekomen.

 

1591, 08 mei. Folio 191v

Peter Convents heeft in de naam van en voor de kinderen van Peter van Coersel, namelijk mr. Geraerdt, Christijn, Elizabeth, Maria, het versterf ontvangen dat hen verstorven is na de dood van hun ouders: een stukje broek gelegen aan 'die Breedonck' N; nog 12 rinsgulden jaarlijks staande op Valentijn Claes panden onder Coersel gelegen. Peter Convents is voor de voorschreven kinderen tot de gichte gekomen.

 

1591, 17 juli. Folio 194

Jan Van Aken heeft als momber van zijn huisvrouw Agnees Wilboerdts en voor Tielman Sengers als momber van zijn huisvrouw Catharijn Wilboerdts het versterf ontvangen dat hen verstorven is na de dood van hun neef Gielis Thijs: een stuk broek in Oversel gelegen, geheten 'den Cuijlen Beempt', grenzend Peter van Eerdenwech erfgenamen 1), 'die gemeijn heije' 2) en de beek 3); al hetgeen wat nog onder deze bank valt. Jan Van Aken is als momber van zijn huisvrouw en ook voor Tielman Sengers als momber van zijn huisvrouw met recht ter gichte gekomen.

 

1591, 06 augustus. Folio 194

Peter Bouten met zijn huisvrouw Agnees Alen heeft opgedragen aan Johan Alen een bloeck in Schuelen gelegen, geheten 'den Witsaert', grenzend de straat 1), 'den Coenraerdt' 2), Reijner Stessens 3) en de erfgenamen van Jan Vernijen 4). Verkocht voor 750 gulden Brabants, godspenninck 10,5 stuivers en als lijcoep 37 gulden. In deze koop is de helft van een stuk broek begrepen, geheten 'die Langdonck', waarvan de wederhelft toebehoort aan Johan voorschreven en dat een leen is onder de heer van Lummen. Tevens is er een stuk broek bij 'opt Luttens Oer' gelegen, omtrent 4 'roijen' groot en op de Krieckels Laeck gelegen. Dit goed is enkel belast met grondcijns aan de heer. Johan Alen heeft aan Peter Bouten 350 gulden betaald en voor de resterende 400 gulden zal Johan Alen aan Peter jaarlijks 24 gulden geven met valdag op deze datum. Af te leggen met 400 gulden in geld zoals het dan hier zal gangbaar zijn, met rente volgens verloop van tijd en alle achterstallen voldaan. Johan Alen is op 8 augustus met recht ter gichte gekomen. Hierboven heeft Johan aan Peters huisvrouw 6 gulden geschonken vanwege deze koop.

'Die Langdonck', het leen, wordt geraamd op 200 gulden en de 4 roeden broek 'opt Luttens Oer' gelegen, sorterend onder de Laethoff Vander Smissen wordt geraamd op 50 gulden. 'De Witsaert' die hier sorteert, wordt dus geschat op 500 gulden.

1591, 08 augustus. Folio 194v

Johan Alen heeft opgedragen aan Peter Bouten al de voorgaande goederen als een pand voor de 24 gulden jaarlijks voor vermeld. Af te leggen zoals hierboven. Mr. Jan Neven, als momber van Johan voorschreven, heeft hiermee ingestemd. Peter Bouten is tot de gichte gekomen.

Hierna (geen datum) heeft Peter Bouten opgedragen aan Johan Alen voorschreven, kwijtend hem zijn panden van deze 24 rinsgulden jaarlijks hierboven. Hij kreeg alles betaald.

 

1591, 08 augustus. Folio 194v

Johan Alen met zijn verleende momber mr. Johan Neven heeft opgedragn aan mr. Henrick Alen, kwijtend hem zijn panden van 4 rinsgulden jaarlijks. Hij trok deze rente aan een hof aan 'Sint Joris huijsken' onder Schuelen gelegen. Hij kreeg de hoetpenningen en alle restanten betaald. Mr. Henrick Alen is tot de gichte gekomen.

 

1591, 05 september. Folio 195

Peter Reyners heeft opgedragen aan Jan Zmeets van Coersel 2 beemden in Oversel gelegen onder Coersel. De ene is 'den Knoep' geheten en de andere 'den Meytssen Beempt'. De eerste grenst Jan Leijsen 1), Jaspar Tielmans 2), Andries Moens 3) en de erfgenamen van Loijch Beckers 4). 'Den Meytssen Beempt' grenst Loijch Beckers erfgenamen O, Jeronijmus Huben W, sheeren straet Z en Jan Leijsen N. Ze zijn enkel belast met 33 stuivers jaarlijks en met sheeren grondcijns. Peter ruilt deze stukken voor een stuk broek ook in Oversel gelegen, sorterend onder de Laethoff van Everboede. Jan Zmeets is met recht tot de gichte gekomen. De last van 33 stuivers jaarlijks staat aan de H. Geest van Coersel.

 

1591, 19 september. Folio 196v

Hubrecht Vaes heeft ontvangen het legaat dat hem werd gemaakt door het testament van Maria Dries: huis en hof in Schuelen gelegen, grenzend Hubrecht Zellekerts 1), sheeren straet 2) en Jacob Schats 3). Hubrecht Vaes is tot de gichte gekomen.

 

1591, 03 oktober. Jaergedinge nae Sinte Remeys dach. Folio 197v

Geleyt genomen door Peter van Gelmen als gemachtigde van zijn moeder op panden toebehorend aan Servaes Joupen als momber van zijn huisvrouw met zijn megeringen.

Peter van Gelmen had als gemachtigde van zijn moeder geprocedeerd op panden van Servaes Joupen als momber van zijn huisvrouw met megeringen, eisend erop 5 philipsgulden jaarlijks, gevallen tijdens de 3 laatste jaren, namelijk 1588, 1589 en 1590, en de zaak was zover gevorderd dat de schepenen ze oud genoeg van genachten wezen en om de tegenpartij konde te geven tegen het geleijt. Op de dag van geleyt, 11 oktober 1591, verzocht Jan van Gelmen in de naam als voor verder recht volgens het gegeven vonnis. Henrick Everaerdts, de gezworen bode, attesteerde dat hij de konde had gedaan aan Servaes Joupen als momber van zijn huisvrouw, aan Jan Meukens voor hem en als momber voor de nakinderen van Catharijn Meukens. Bode Jan Cuypers attesteerde dat hij de conde had gedaan aan Maria Meukens wonend in Coersel. Deze personen zeiden niets en daarop werd aan Peter van Gelmen in de naam van zijn moeder hout en ris geleverd in een teken van possessie en hij werd in deze panden gegicht en gegoed met recht.

Het pand waarop deze 5 rinsgulden jaarlijks bevestigd staan, is een beemd onder Schuelen achter Kypers, grenzend de Herck, die Sattrosen van Rumunde, 'Sint Jans Beempt' en Reijner Fontenier.

Hierna kwam Jan van Gelmen en heeft het uitgewonnen goed weer opgedragen aan Servaes Joupen, maar hij reserveert zich zijn jaarlijkse rente van 5 philipsgulden. Servaes Joupen is op 9 april 1592 tot de gichte gekomen.

 

1591, 07 november. Folio 199v

Jan Merckdens heeft opgedragen aan Aerdt Fredericx 2,5 rinsgulden Brabants jaarlijks zoals hij die gelden heeft op panden van Loijch Gathis onder Schuelen gelegen, volgens de inhoud van onze registers. Mochten deze panden niet sterk genoeg blijken, dan staat Jan daarvoor in. Deze rente staat te kwijten met 50 rinsgulden. Er werd 1 stuiver gegeven als godspenninck en als lijcoep 20 stuivers. Aerdt Fredericx is tot de gichte gekomen.

 

1591, 15 november. Folio 200v

Henrick Gijsen heeft opgedragen aan Geert Claes van Coerssel een stuk broek in Oversel gelegen, geheten 'den Cobbaert', grenzend de straat 1), Anna Crompvoets 2), Aerdt Teggers met zijn megeringen 3) en Hubrecht Cuppens erfgenamen 4), voor 203 rinsgulden eens boven sheeren grondcijns, godspenninck 20 stuivers en lijcoep nae lantcoep. Geert Claes is tot de gichte gekomen met recht. Omdat het goed bij het uitgaan van de brandende kaars met palmslag en hogen verkocht is volgens condities besproken tussen de partijen, zal aan de koper 24 rinsgulden gegeven worden indien het goed binnen het jaar vernaderd wordt.

 

1591, 21 november. Folio 201

Balthis Vander Locht, als momber van de weduwe van Jan Tolleners die H. Geestmeester is geweest van Spalbeeck, heeft volgens de nageschreven conditie opgedragen aan Henrick Van Lueven een stuk land onder Schuelen gelegen, grenzend Jan Van Nuffel 1), Peter Vanden Laer 2) en sheeren straet 3), voor 11,5 rinsgulden Brabants jaarlijks. Elke rinsgulden jaarlijks staat te kwijten met 20 rinsgulden eens. Henrick van Lueven is met recht ter gichte gekomen.

De conditie waarover hiervoor gesproken wordt, volgt nu.

Jan Tolleners armenmeester van Spalbeeck, nu in zijn naam Balthis Vander Locht met advies en instemming van de aartsdiaken, zal met proclamatie van 15 dagen tot 15 dagen gedaan in de kerken van Kermpt, de stad Herck en Schuelen op zondag onder de hoogmis voor meier en schepenen van Lummen met brandende kaars een stuk erf verkopen gelegen onder Schuelen niet ver van 'Sint Joris Huijsken', genaamd 'sHeiligen Geest Driessch van Spalbeeck' zoals dat rondom in zijn grachten gelegen is, grenzend mr. Peter Vanden Laer aan de zijde naar Herck 1), Jan Scroeten naar de zijde van Berbroeck 2) en sheeren straet 3). Balthis Vander Locht heeft ervoor 9 gulden Brabants jaarlijks geboden aan den penninck 20 (5%) boven de uitgaande lasten. Dat gaat enkel om de grondcijns. De koper zal onderpand stellen volgens het landrecht aan goede panden met 4 of 5 gulden jaarlijks en ook het uitgegeven erf of dries zal pand blijven. Wie 1 gulden jaarlijks hoogt, zal 1 gulden winnen. Niemand mag hogen buiten de aanwezigheid van de pastoor van Kermpt, momber of Balthis, noch lijcoep drinken. Degene die hoogt moet aan degene die voor hem hoogde dezelfde dag of uiterlijk 's anderendaags zijn geld teruggeven en hem het deel van het hoogsel geven. De koper moet alle kosten betalen betreffende deze koop gedaan en nog te doen tot de gichte toe met alle hofrechten, godspenninck, lijcoep enz. Indien iemand hoogde en daarna niet 'met dach ende met zonnen' als de kaars zal branden voldeed, die zal een boete krijgen van 3 roesenobels te verdelen in drie: een deel voor de heer, de tweede voor de armen van Spalbeeck en de derde voor de kerk van Kermpt. Men zal vervolgens de kaars op zijn kosten opnieuw ontsteken en dan zal de laatste hoger erop staan.Indien het minder opbrengt, zal de scchuldige het verschil bijpassen. Daarvoor zal dadelijk een pand en geleijt mogen genomen worden totdat hij betaald heeft. Godspenninck een halve ernest, lijcoep nae lantcoepe. Het laagste bod dat kan gedaan worden, bedraagt 5 stuivers jaarlijks. De huurder van dit erf, die nu in zijn laatste jaar is, zal nog eens zaaien en nadat de vruchter ervan af zijn, zal de koper het eerst mogen gebruiken. De huur zal voor de koper zijn en hij kan er de cijns mee betalen van 1592.

Op 4 november 1591 heeft Aerdt Gathis nog 1 gulden geboden. Daarna bood Jan Voesch 1 gulden jaarlijks meer; vervolgens Henrick van Lueven nog 10 stuivers Brabants.

Op 8 september, dag van 'nativitatis Marie' (Maria Geboorte) werd in Kermpt de eerste roep gedaan, de tweede op zondag 22 september en de derde op 6 oktober. Op 14 oktober is in Kermpt geroepen dat de kaars zal branden in Schuelen met instemming van de meier van Lummen 's maandags tussen 11 en 12 uur op 7 (!?) oktober. Ondertekend door Michael Boessmans priester in Kermpt.

 

1591, 05 december. Folio 203

Pouwels Van Houte heeft opgedragen aan Matheeus Hueveners zoon van Pouwels een stuk broek onder Coerssel gelegen, geheten 'den Keerwech', grenzend Matheeus voorgenoemd O, Henrick Wijnen W, Maria Bullekens Z en de beek N. Het is enkel belast met de grondcijns. Verkocht voor 185 rinsgulden. Op datum van gichten moet 125 rinsgulden betaald worden en de rest binnen het jaar, godspenninck 1,5 stuivers en lijcoep nae lantcoep. Matheeus Hueveners is tot de gichte gekomen.

Op 4 juni 1592 heeft Matheeus Hueveners het voorschreven goed opgedragen aan Peter Van Houte, bekennend hem de naderschap van deze koop. Peter Van Houte is tot de gichte gekomen.

 

1591, 05 december. Folio 203

Henrick Claes heeft met zijn huisvrouw Maria Martens opgedragen aan Mewis Tielens een stuk broek onder Coersel gelegen in Oversel, grenzend Mewis Tielens O, Jan Zmeets W, de beek Z en Hubrecht Huben 4), voor 51,5 rinsgulden, godspenninck 1 stuiver en lijcoep nae lantcoep. Henrick Dillen is in de naam van Mewis Tielens hierna op 6 februari 1592 tot de gichte gekomen.

 

1592, 06 februari. Folio 207

Peter Convents als gemachtigde van mr. Peter Beerten heeft opgedragen aan Govaerdt Vanden Putte alias Goijens en Margriet Hillen en haar erfgenamen een stuk broek in Coersel gelegen, genaamd 'den Clerck', grenzend Willem Geerts erfgenamen O, Aerdt Neelens erfgenamen W, voor een jaarlijkse rente van 3 rinsgulden jaarlijks, staande bevestigd op panden van Adriaen Vander Banck in Coersel gelegen; nog 3 rinsgulden jaarlijks staande bevestigd op Peter Oriaens ook in Coersel gelegen. Deze beide renten sorteren onder de Brabantse bank. Nog voor een rente van 2 rinsgulden jaarlijks staand op panden van Jan van Hamel alias Huben. Deze renten zullen aan mr. Peter vallen vanaf Kerstmis laatstleden. Jan Zmeets is in de naam van en voor Govaerdt met zijn huisvrouw en erfgenamen met recht ter gichte gekomen.

Daarna heeft Jan Smeets voorgenoemd, volgens de machtiging hierna beschreven, opgedragen aan mr. Peter Beerten alias Bossch het bovengeschreven stuk broek genaamd 'den Clerck', als een pand voor een rinsgulden jaarlijks met valdag voor het eerst op Kertmis eerstkomend. Af te leggen met 16 rinsgulden eens. Tevens heeft Jan Smeets opgedragen aan mr. Peter het voorgenoemde stuk broek als een onderpand voor deze 8 rinsgulden jaarlijks vernoemd in de voorgaande gichte, waaraan eventueel Peter of zijn nakomelingen hun verhaal mogen hebben. Peter Convents is in de naam van en voor mr. Peter Beerten met recht ter gichte gekomen. Conditie is dat indien het kind of de erfgenaam van Govaerdt Goijens en Margriet Hillen zou sterven zonder wettige geboorte achter te laten, dat het voorschreven perceel broek versterven zal op de naaste vrienden (familie) van Margriet Hillen omdat deze jaarlijkse renten gebruikt voor het stuk broek gekomen zijn vanwege Margriet. Voor pontgelt werd 7,5 gulden betaald.

1592, 06 februari. Folio 207v

De machtiging waarover hiervoor sprake. In 1591 op 9 december in de voormiddag verschenen voor de notaris Govert Vanden Putte en zijn vrouw Margriet Hillen en ze machtigen en vaardigen af Johan Smeets, afwezig en wonend in Coersselt, om in hun naam te mogen handelen met Peter Bossch vanwege 'der buytinghe eens bampts tegen geltrenten'. Hij moet de beemd ontvangen en ruilen voor de geldrenten die ze daar gelden hebben. Hij moet alles doen wat ze zelf zouden doen indien ze aanwezig waren. Opgemaakt in Keiserbosch in presentie van Jan Van Eerle en Hanss Gielissen als getuigen. Ondertekend door Renherus Buisherus pastor in Nehr als notaris. (gedeeltelijk Duits taalgebruik)

 

1592, 09 april. Jaergedinge nae Beloecken Paesschen. Folio 212v

Michiel Beckers heeft opgedragen aan Mathijs Vanden Putte den alden een stuk land gelegen in Castel onder Coersel, grenzend Peter Stevens 1), Henrick Blueckmans 2) en sheeren straet 3), voor 9 halster rogge jaarlijks die Mathijs hem jaarlijks zal betalen zolang Michiel leeft en niet langer. Daarbij moet hij ook elk jaar een hemd krijgen. Mochten Mathijs met zijn huisvrouw sterven voor Michiel, dan moeten de kinderen van Mathijs het hemd niet geven maar wel zijn leven lang de 9 halster rogge. Godspenninck 5 stuivers. Mathijs Vanden Putte is met recht ter gichte gekomen.

 

1592, 30 april. Folio 215v

De rentmeester heeft in de naam van de heer opgedragen aan de H. Geest van Coerssel als jongeren 'ceijs' heffer een stuk broek onder Coerssel gelegen, geheten 'het Huecken Broeck', grenzend Hubrecht Beckers erfgenamen O, Jan Reijners W, dat door de rentmeester was ingewonnen omdat de grondcijns niet werd betaald. Het behoorde vroeger toe aan de erfgenamen van Bonaventura Binnemans van Diest. De rentmeester kreeg de grondcijns en alle kosten van de uitwinning betaald. Peter Wynen is in de naam van en voor de H. Geest van Coersel met recht ter gichte gekomen.

 

1592, 30 april. Folio 217

Akte van instemming binnen gebracht door Lambrecht Srijcken, bezegeld door de schepenen van de stad Borchloen.

Voor Schoutet en schepenen van de stad Borchloen verscheen Elizabeth Daens, huisvrouw van Geert van Riempst van Loen in zijn presentie. Ze heeft ingestemd mits deze akte met de overeenkomst die haar man Geert gesloten heeft betreffende een jaarrente van 7 gulden Brabants erfelijk zoals Geert als momber van zijn huisvrouw zijn aangekomen na de dood van haar zuster Anna en haar man, die staan op panden van Lambrecht Ryckels in Gestelt onder Lummen. Geert mag de opbrengst ervan gebruiken zoals hij wilt. Opgemaakt op 19 juli 1589. De schepenen Herman Struven, Peter Daems en Geert Van Hairen, schepenen van de stad Loen, hebben hun eigen zegel op deze akte doen drukken. Ondertekend Geert van Hairen.

 

1592, 02 mei. Folio 217v

Los blad ingevoegd. Kwijting. Joannes Ramus bekent vanwege Nys Kelberchs en Matheeus Druegen wonend in Scheulen bij Lummen ontvangen te hebben de hoetpenningen van 2 schiltgulden en een halve jaarlijks, waarvoor men jaarlijks 41 stuivers en 8 grooten betaalde voor elke schiltgulden, met de verlopen van 9 jaren namelijk 1555, 56, 57, 58, 59, 60, 61, 62, 63, Remigius laatstleden. Deze rente werd door Dionijs Kelberchs of Jan Vander Eycken, de vader van zijn huisvrouw, over een periode van 21 jaren 'indt Moelenijser' in Diest aan wijlen Henrick Godenarts en zijn huisvrouw betaald. Deze rente is toegevallen aan joffr. Aleijdt Goedenaerts, de huisvrouw van Henrick, in 1558 met de verlopen tot die dag toe. Henrick verkoopt deze rente aan Nijs en Matheeus voorgenoemd en allen die het mocht aangaan en hij kwijt ze met alle verlopen. Opgemaakt in 1564 op 7 mei in Donck en eigenhandig geschreven en ondertekend door Joannes Ramus.

Op 19 oktober 1575 heeft Maria Hesen met haar momber Henrick Cornelis de partijen hier boven geschreven, namelijk Tewis Druegen, van een schiltgulden en van een andere schiltgulden gekweten.

 

1592, 04 juni. Folio 219

Jan Stevens heeft opgedragen aan Matheeus Hueveners een stuk broek in Coersel gelegen bij 'den Esschelen Bossch', grenzend Jaspar Tielens 1), Peter Leysen 2), Vranck Vrancken 3) en Jan Stevens erfgenamen W. Het is enkel met grondcijns belast. Verkocht voor 200 rinsgulden eens, godspenninck 20 stuivers en lijcoep nae lantcoep. Matheeus Hueveners is met recht ter gichte gekomen.

 

1592, 30 augustus. Folio 222

Ffranchois Bloemaerts zoon van Reyner Bloemaerts heeft de 6 gulden jaarlijks ontvangen met alle gerechtigheid ervan die op hem verstorven is na de dood van zijn vader Reijner Bloemaerts. Ffranchois is tot de gichte gekomen.

 

1592, 30 augustus. Folio 222

Ffranchois Bloemaerts en Henrick Van Steijvordt als man en momber van zijn huisvrouw Cecilia hebben volmacht verkregen voor de borgemeesters, schepenen en de Raedt van de Stadt van Antwerpen. Ze hebben opgedragen aan Mathijs Hoeffmans, Jan Thonis als momber van zijn huisvrouw Maria Bloemaerts en Michiel Bloemaerts de 6 carolusgulden jaarlijks met alle rechten die ze heffen na de dood van Reijner Bloemaerts voorschreven. Ze kregen het kapitaal en alle verlopen betaald. Mathijs Hoeffmans, Jan Thonis in naam voorschreven en Michiel Bloemaerts zijn tot de gichte gekomen.

De machtiging waarover hierboven sprake is, volgt.

De burgemeesters, schepenen en de raad van de Stad Antwepern verklaren dat voor hen verschenen is Cecilia Zijen weduwe van wijlen Reijner Bloemaerts, nu huisvrouw van Henrick Van Steijvordt, met een vreemde momber die haar door het recht werd verleend en ze heeft macht gegeven aan haar man Henrick en haar zoon Ffranchois Bloemaerts om samen of apart vanwege haar en in haar naam de verlopen te ontvangen van 6 carolusguden jaarlijks zoals haar man Reijner trok op goederen van zijn broeders, volgens de uitkoop door hen gedaan op 19 april 1566 aangaande het kindsgedeelte van Reijner.Ze mogen kwijting geven en alles doen wat nodig is, zoals zou gedaan worden indien ze zelf aanwezig was. Ze moeten een rekening bijhouden. Op het document werd het zegel gedrukt van de stad Antwerpen op 20.08.1591. Ondertekend H. De Moij.

 

1592, 10 september. Folio 223

Melchior Hemelers heeft in de naam van mr. Jan Massinck alias Thenis het versterf ontvangen dat hem verstorven is na de dood van zijn ouders: een stuk broek geheten 'den Kercken Beempt' gelegen bij Eversel, grenzend Reijner Gaethoffs erfgenamen O, Lambrecht Hemelers W en de erfgenamen van Govaerdt Smeets N; nog 2 eussels geheten 'die Vreetsrijsers'(?), grenzend de straat O, 'tCleijn Maessbeempdeken' W, Jacob Van Heerle(?) Z en Jan tCeelen N en verder al hetgeen onder deze bank sorteert. Melchior Hemelers is in de naam van en voor mr. Jan Massinck tot de gichte gekomen.

De machtiging door mr. Jan Massinck alias Thenis.

Op 27 juni 1592 verschenen bij de notaris de E.H. Georgius Mathei van Huesden, kanunnik van de collegiale kerk van Sinte Pauwels binnen Luydick (Luik) 1) en mr. Johan Massin Thenis, wettige zoon van wijlen mr. Massin Thenis in zijn leven schepen van het hoog gerecht van Luydick, nu wonend in de stad Hoye of in Tyhange bij Hoye 2). Ze verklaren dat ze een erfruil doen, zoals hierna volgt.

Mr. Johan Massin Thenis heeft opgedragen en getransporteerd aan heer Georgius Mathei voor hem en voor zijn erfgenamen de erven, landen, beemden, broek, wijers en bossen die betimmerd zijn met huis, schuur, stallingen (nu afgebrand en vervallen) gelegen onder de parochie van Huesden in Eversloe en ook in Huesden bij Beringen en daar in de buurt 'met allen hunnen hoelen, graven, aenhanck ende gerechticheyt daer toe behoerende, gemeynlijck geheeten die Capel Guederen oft het Capel goet, oeck mede alsulcke gerechticheyt hem competerende totter capel aldaer geerigeert ende gesticht'. Deze goederen zijn enkel belast met de cijnzen aan de heren en verworven lasten voor 13 gulden Brabants jaarlijks in totaal. Daarbij draagt mr. Johan nog op aan heer Georgius 8 gulden Brabants jaarlijkse rente die hij gelden heeft op huis en hof of panden van Henrick Zwinnen den alden of zijn erfgenamen of degenen die hem representeren gelegen in het dorp van Huesden. Mocht de rente meer of minder zijn dan 8 gulden Brabants, dan zullen ze dat elkaar vergoeden. Mr. Johan Massin zal hiervan alle benodigde documenten leveren aan heer Georgius.

Heer Georgius draagt in ruil op aan mr. Johan Massin al zijn erven en goederen liggend in het land van Luijck en in het graafschap van Loon als pand voor een jaarlijkse grondrente van 75 gulden 10 stuivers Brabants, die heer Georgius jaarlijks belooft te betalen in de stad Luijdick aan mr. Jan Massin voorschreven of aan zijn nakomelingen of representanten. Mochten later zwaardere lasten gevonden worden aan de goederen van de 'Capel Winninge' dan de 13 gulden met inbegrepen grondcijns hiervoor vermeld, dan belooft mr. Jan dat hij ze zal aftrekken van de jaarlijkse rente van 75 gulden 10 stuivers jaarlijks die E.H. Mathei moet betalen. Mr. Jan zal de goederen wettelijk transporteren voor de juiste rechters van Beringen, Lummen, ter Houeijcken en onder Vogelsanck, nadat hij daar dit kindsdeel dat hij erfde van zijn ouders gereleveerd heeft, aan heer Georgius en bij problemen met anderen kan heer Georgius beroep doen op mr. Jan die garant staat met al zijn goederen. In zijn naam machtigt mr. Jan Massin mr. Henrick Cillen, Jheronimus Wendelen, Willem Jannis, Melchior Hemelers, Matheus Reijners en mr. Jan Neven, kastelein en scholtet in Lummen, om in zijn naam al hetgeen voorschreven is aangaande de kapelwinning en de rente van 8 gulden jaarlijks te voldoen voor de rechtbanken. Heer Georgius Mathei machtigt als zijn facteurs Jacob van Runcxt, mr. Aerdt Mennekens en Michiel Mathei en elk van hen apart om alles te doen wat hijzelf zou doen indien hij aanwezig was betreffende de opdracht van de rente van 75 gulden 10 stuivers jaarlijks aan mr. Jan. Opgemaakt in Luijck in het huis van de notaris in presentie van heer Adriaen Teggers alias Hamal kanunnik van 'der cleijnder tafelen binnen sinte Lambrechts kercke tot Luijck', Jan der Cuijper en Jan Stapel als getuigen. Ondertekend door Ffrancus Stapel notaris in het geestelijk hof van Luik en door de raad van Brabant 'geatmitteert'. De notaris ondertekende met zijn eigen handschrift. Daaronder stond een verklaring van de echtheid van deze handtekening en de bevestiging dat Franco Stapel notaris is in Luik afgelegd in naam van Ernest gekozen en geconfirmeerde aartsbisschop van Cuelen van het H. Roomse rijk door Italie, aartskanselier en cuervorst, geconfirmeerde bisschop in Luijck, Hildenkeim en Frisigen, postuleerde tot Munster, administrateur in Staveloe, palsgraaf bij de Rhijn, hertog in Over- en Neder Beijeren, Wesphalen, Engeren en Bouillon, markgraaf in Franchimont, graaf van Loon, Loigne, Horne etcetera. Gezegeld op 1 juli 1592 en ondertekend door 'zijne hoogheit in hon secreten Raedt'. Lampson'.

Folio 225v

Op dezelfde dag heeft Melchior Hemelers als gevolmachtigde van mr. Jan Massin het goed opgedragen, vermeld in de vorige gichte en het relive, dat onder deze bank valt. Mr. Johan Neven zegt dat hij vroeger een overeenkomst maakte met de erfgenamen van de voorschreven goederen, namelijk Eerarda van Eversloe met haar momber, toen deze goederen nog onverdeeld waren met hem mr. Johan Neven voor 8 mudden spelt ongeveer zoals hij in het Land van Dalem trok in een ruil beschreven voor notaris en getuigen binnen Luijck. In ruil heeft Erarda met haar momber aan hem opgedragen haar gedeelte van de goederen of winning in Eversloe gelegen. Mechior Hemelers heeft aan Johan Neven beloofd in de naam van zijn meester dat hij Johan hiervan zal voldoen. Daarop heeft Johan Neven onder protestatie de gicht laten overgaan en hij heeft ermee ingestemd dat mr. Aerdt Mennekens in naam van Georgius Mathei in de voorschreven goederen zou gegicht worden. Die werd erin ook gegicht en gegoed.

 

Vervolgens heeft mr. Aerdt Mennekens wegens zijn volmacht het voorschreven goed opgedragen voor zover het onder deze bank valt als pand en onderpand voor de erfelijke rente van 75 rinsgulden jaarlijks daarin beschreven. Melchior Hemelers is voor mr. Jan Massin tot de gichte gekomen.

 

1592, 24 september. Folio 226

Quinten Kannarts als kerkmeester van de kerk van Huesden is er sterfeijke gichtdrager voor geworden en hij heeft voor de kerk ontvangen 3 rinsgulden jaarlijks staande op panden van Servaes Vanden Putte onder Coerssel gelegen, zoals die rente onlangs aan de kerk werd gemaakt door het testament van Dimpna Martens begijn in Diest. Quinten kwam in de naam van de kerk met recht tot de gichte.

 

1592, 24 september. Folio 226

Jan Nielis van Coerssel heeft opgedragen aan Jan Hoemans een stuk land gelegen onder Coersel opt Luelen, grenzend Ambrosius Bellens 1), Jan Opde Bluecke 2) en de erfgenamen van Aerdt Neelens 3). Enkel belast met grondcijns aan de heer. Verkocht voor 72 rinsgulden Brabants eens, godspenninck 20 stuivers en lijcoep nae lantcoep. Jan Hoemans is met recht ter gichte gekomen.

 

1592, 19 november. Folio 227v

Willem Clingers heeft opgedragen aan Peter Bogaerdts een stuk erf, zowel land als bos, genaamd 'het Hulten Cruijs' onder Schuelen gelegen, grenzend Willem Persoens erfgenamen 1), de straat 2), Thomas Wouters 3) en Willem Clingers voorschreven 4). Omdat dit erf verkocht is met andere goederen sorterend onder diverse hoven, is hetgeen hier sorteert geraamd op 150 gulden. Peter Bogaerdts is tot de gichte gekomen.

 

1592, 03 december. Folio 229

Jan Van Mettecoven heeft met zijn huisvrouw Maria Coemans opgedragen aan de crediteueren een hof onder Schuelen gelegen, geheten 'den Cruls Hoff', grenzend de straat aan 2 zijden en Jan Schabben 3). Omdat de hof belast is met 4 rinsgulden jaarlijks aan mr. Jan Neven, verzocht deze om erin gegicht en gegoed te worden. Hij werd erin gegicht met recht met uitzondering van ieders goed recht.

 

1593, 14 januari. Jaergedinge nae derthienmisse. Folio 232v

Jan Zwinnen heeft opgedragen aan Joris Gathis 1 rinsgulden jaarlijks zoals hij die gelden heeft op panden van Jan Ponderneijs onder Schuelen gelegen. Verkocht voor 12 rinsgulden Brabants eens. Joris Gaethis is met recht ter gichte gekomen.

 

1593, 14 januari. Jaergedinge nae derthienmisse. Folio 233

Peter Convents en Gielis Wouters, beiden als mombers van Lambrecht Geerts kinderen, hebben aan Jan Smeets een wijer verkocht onder Coersel gelegen, geheten 'den Goesens Wijer', grenzend sheeren aerdt rondom voor 103 rinsgulden en aan de vrouw voor een kermis 6 rinsgulden, godspenninck voor de kerk van Coersel 6 rinsgulden en lijcoep nae lantcoep. Zie hierna op 27 januari 1594 is Jan Smeets ter gichte gekomen. Hier werd geen pontgelt betaald.

 

1593, 28 januari. Folio 234v

Joris der Weuwen, Joris Gathis, Joris Luyten als momber van Catharijn Luyten, Jacob Mechelmans als momber van zijn huisvrouw Joris Vernijen en Jan van Inbroeck als momber van zijn huisvrouw hebben gelijk opgedragen aan Ambrosius Vander Eijcken 4 rinsgulden Brabants jaarlijks zoals zij die gelden hebben op panden van Joris Zwijns, 3 rinsgulden en 1 rinsgulden jaarlijks op panden van Catharijn Martens. Verkocht voor 52 rinsgulden Brabants en godspenninck 1 stuiver en lijcoep 20 stuivers. Ambrosius Vander Eijcken is tot de gichte gekomen.

 

1593, 06 februari. Folio 235

Reyner Stessens heeft opgedragen aan zijn kinderen, namelijk Peter Stessens en Claes Zwinnen als momber van zijn huisvrouw, zijn tocht van een hof en een eussel daarbij gelegen in Rue onder Schuelen, grenzend Joris Gaethis 1), 'die steghe' 2) , 'den Lummen Driessch' 3) en sheeren straet 4). Peter Stessens en Claes Zwinnen als momber van zijn huisvrouw zijn tot tocht en erfdom gekomen.

Jacob Schats draagt op het voorschreven erf met al zijn gerechtigheid, bekennend dat hij het resterend geld betaald kreeg, tot behoef van de kinderen voorschreven. Het goed zal borg blijven voor 119 rinsgulden eens die Reyner bereid was te betalen aan de pater van Sinte Bernaerdtsklooster buiten Diest, voor zover Jacob Schats enige molestatie daarvoor zou gebeuren. Voor zover Reyner Stessens of de kinderen voorschreven zullen laten blijken met waarachtige konde of handschrift dat dit gebeurd is, zullen de panden daarvan ontslagen zijn.

Nu tocht en erf samen zijn, hebben Peter Stessens en Claes Zwinnen als momber van zijn huisvrouw opgedragen aan Aerdt Lambrechts met zijn huisvrouw 4 rinsgulden Brabants jaarlijks met valdag op datum van gichten. Af te leggen met 65 rinsgulden Brabants in geld zoals ten tijde van de kwijting gangbaar zal zijn. Godspenninck 1 stuiver en lijcoep 3 rinsgulden. Aerdt Lambrechts is hierna op 25 februari 1593 met recht ter gichte gekomen. Christijn Stessens, de huisvrouw van Claes Zwinnen voorschreven, heeft hiermee ingestemd.

In 1595 op 7 november heeft Aerdt Lambrechts aan Peeter Stessens en zijn panden deze 4 rinsgulden jaarlijks gekweten. Hij kreeg alles betaald: zowel de hooftpenninck als alle verlopen.

 

1593, 11 februari. Folio 235v

Mewis Tielens heeft opgedragen aan Vranck Vrancken alias Vanden Hove, bekennend hem de naderschap van een koop van een stuk broek in Oversel gelegen. Mewis kocht het van Henrick Claes op 5 december 1591. Hij kreeg alles betaald. Vranck Vrancken is tot de gichte gekomen.

 

1593, 01 april. Folio 241

Henrick Bruijninx als momber van zijn huisvrouw Maria Wouters, Peter Metten als momber van zijn huisvrouw, Aleijdt Wouters, Reyner Wouters, Henrick Thys of Wouters en Heyloff Wouters hebben het versterf ontvangen dat hen verstorven is na de dood van hun ouders: 1/4 van 'Heynen Thijs Beempt' in Oversel gelegen. De hele beemd grenst Henrick Heeren 1), Henrick Keeskens 2), Peter de Scheper 3). Henrick Bruynincx is als momber van zijn huisvrouw en voor zijn megeringen met recht ter gichte gekomen.

 

1593, 01 april. Folio 242

Appollonia Huben heeft met haar verleende momber Valentijn Valentijns opgedragen aan Sebastiaen Van Houte huis en hof in Coerssel bij de kerk gelegen, geheten 'den Aerdtsman', grenzend 'de Huesdens straet' 1), sheeren straet 2), Jan Hoemans 3) en Sebastiaen voorschreven 4). Verkocht voor 40 rinsgulden Brabants eens boven de lasten. Het goed is belast met 10 rinsgulden jaarlijks aan de H. Geest van Coersel die op vallen staan. Conditie is dat de koper die betalen zal met nog 2 vat rogge en 2 penninck grondcijns. Dit zal niet in mindering komen van de koopsom ook al heeft hij ervan geen opbrengst gehad. Mochten er meer lasten aan het goed gevonden worden, dan moet de verkoopster die eraf nemen. Sebastiaen is met recht ter gichte gekomen.

 

1593, 29 april. Jaergedinge nae beloecken paesschen. Folio 242v

Jan Leijten heeft opgedragen aan Jacob Schats alias Van Hamel 2,5 rinsgulden met valdag op Sinte Philips en Sint-Jacobsdag. Te kwijten met 34 rinsgulden. Pand: een zille land gelegen in Heerle onder Schuelen, grenzend Thewis Bouten 1), de erfgenamen van Peter Geerts 2), 'tGoet van Vlaenderen' 3) en 4). Als de rente binnen een jaar werd afgelegd, dan moet er toch een volle rente betaald worden. Jacob Schats is met recht ter gichte gekomen.

Op 22 november 1607 heeft Jacob Schats voor onze medeschepenen Henrick Kenens en Jan Beckers aan Jan Leijten deze 2,5 rinsgulden jaarlijks gekweten. Jacob kreeg alles betaald en Jan Leijten is ter gichte gekomen.

 

1593, 29 april. Jaergedinge nae beloecken paesschen. Folio 243v

Ffrans Zentens heeft opgedragen aan Andries Moens een stukje broek in Oversel gelegen, geheten 'den Clerck', grenzend Jan Schepers O, Lambrecht Geerts kinderen Z, Geert Goijens W en Andries Moens voorschreven N, voor 7 rinsgulden eens, godspenninck 1 stuiver en lijcoep nae lantcoep. Andries Moens is met recht ter gichte gekomen.

 

1593, 29 april. Jaergedinge nae beloecken paesschen. Folio 243v

Ffrans(!) Vanden Borne met haar wettige man en momber Jan Gelden heeft opgedragen aan Lambrecht Vander Hoeven haar tocht van een zille land in Heerle gelegen onder Schuelen, grenzend 'den Swanenbossch' 1), joncker Laureys van Aernem 2), Liebrecht Bynens erfgenamen 3) en de straat 4). Lambrecht Vander Hoeven is hiermee tot tocht en erfdom gekomen. Dadelijk daarna, nu tocht en erf samen zijn, heeft Lambrecht Vander Hoeven voorschreven opgedragen aan Jaspar Reijners de bovengeschreven zille land. Het is enkel belast met de grondcijns. Verkocht voor 15 rinsgulden Brabants eens, godspenninck 1 stuiver en lijcoep 20 stuivers. Jaspar Reijners is met recht ter gichte gekomen.

 

1593, 29 april. Jaergedinge nae beloecken paesschen. Folio 244

Henrick Lenaerdts heeft opgedragen aan zijn twee kinderen Lenaerdt en Aerdt Lenaerdts zijn tocht van een halve 'boenre' broek gelegen in Oversel, geheten 'den Keessken', grenzend Anna Crompvoets aan 2 zijden, sheeren aerdt 3) en Lucia Cuppens 4). Lenaerdt en Aerdt zijn hiermee tot tocht en erfdom gekomen.

Dadelijk daarna, nu tocht en erfdom samen zijn, hebben Lenaerdt en Aerdt voorgenoemd opgedragen aan Henrick Keeskens het bovengeschreven half boender broek voor 155 rinsgulden Brabants eens en aan de vrouw voor een 'huecklaken' 12 rinsgulden, godspenninck 11 stuivers en lijcoep nae lantcoep. Het goed is enkel belast met 1 penninck grondcijns. Van deze som moet 55 rinsgulden op de gichte betaald worden met het 'huecken' en de rest binnen het jaar. Voor eventuele bijkomende belasting, zullen de verkopers als borg in de Brabantse bank een half boender broek opdragen dat daar sorteert. Henrick Keeskens is met recht ter gichte gekomen.

 

1593, 10 mei. Folio 244

Joris Gathis als momber van zijn huisvrouw Marie Coecx en Jan Zwinnen als momber van zijn huisvrouw Christijn Coex hebben het versterf ontvangen dat hen verstorven is na de dood van hun broer Geert Coex: 10 rinsgulden jaarlijks die bevestigd staan op panden van Jan Bremers onder Schuelen gelegen. Joris Gathis en Jan Zwinnen zijn beiden als momber van hun huisvrouw met recht ter gichte gekomen.

 

1593, 03 juni. Folio 245

Aerdt Van Zonhoven heeft opgedragen aan Willem Vanden Roije een halve beemd onder Schuelen gelegen, geheten 'die Oijekens Donck', grenzend Peter Vanden Laer aan 3 zijden, Johan van Gelmen 4) en de Herck 5), voor een half mudde rogge en een halve philipsgulden jaarlijks staande op panden van Peter Smolders, gelegen in Laren, geheten 'den Bossch Beempt' onder de Brabantse bank sorterend. Willem geeft nog 2 rinsgulden eens toe. Willem Vanden Roije is met recht ter gichte gekomen. De jaarlijkse rente staat te kwijten met 25 rinsgulden. Voor het pontgelt werden 27 stuivers betaald.

 

1593, 04 juni. Folio 245v

Reijner Stessens heeft opgedragen aan zijn kinderen Peter en Christijn Stessens zijn tocht van huis en hof in Schuelen gelegen, grenzend sheeren straet 1), Jan Alen 2) en Henrick Everaerdts 3). Peter en Christijn Stessens zijn hiermee tot tocht en erfdom gekomen.

Dadelijk daarna, nu tocht en erfdom samen zijn, hebben Peter Stessens en Claes Zwinnen met zijn huisvrouw Christijn Swinnen opgedragen aan Henrick Everaerdts het voorschreven huis en hof als een pand voor 2 rinsgulden Brabants jaarlijks. Af te leggen met 30 rinsgulden, godspenninck 1 stuiver en lijcoep nae lantcoep. Henrick Everaerdts is tot de gichte gekomen met recht.

Daarna hebben Peter Stessens en Claes Zwinnen met zijn huisvrouw opgedragen aan hun vader Reyner Stessens, stellend hem weer in zijn tocht. Reijner Stessens is tot de gichte gekomen met recht.

 

1593, 09 juni. Folio 247

Kaerle Palmaerts met zijn huisvrouw Ida Diepenrijts en Geert Diepenrijts hebben samen opgedragen aan Balthis Smeets huis en hof in Heerle onder Schuelen gelegen, grenzend Jan Bynens 1), sheeren straet 2) en Vincent Ponderneijs 3); nog een plak land genaamd 'die Lange Steepe', palend Willem Van Hairen 1), Catharijn Van Herck 2), sheeren straet 3); nog een heike gelegen aan 'die Stappen Heijde', grenzend sheeren straet aan 2 zijden, de erfgenamen van Ffrans Van Gelmen 3); nog een beemdje 'int Schuelens broeck' gelegen, grenzend 'die Backhuijs Voert' 1), Ffrans Van Gelmen erfgenamen 2). Ze ruilen deze goederen voor een ander erf onder Berbroeck gelegen, namelijk een stuk land van 1,5 boender, grenzend Christijn Bosmans 1), Joncker Marcelis van Diest 2) en Jan Bijnens 3). Ze geven elkaar niets toe. Omdat de broer van de voorschreven transporteurs buiten het land is en Balthis of zijn nakomelingen in de toekomst problemen zouden kunnen krijgen, zullen ze dit op hen nemen. Balthis zal mogen de conditie eruit houden vanwege het kind tot het laatste toe. Balthis zal mogen houwen op het 1,5 boender land voorgenoemd opgaand hout, 'strunck eijcken' 'al onbegrepen van Kaerlen ende Geerden voirschreven'. Als de 'wenne' van het 1,5 boender land zijn huurtermijn (toust) zal uithebben, dan zal Balthis voorgenoemd 'die vroeme' of huur dit jaar alleen hebben en verder niet meer. Balthis Zmeets is met recht ter gichte gekomen.

 

1593, 09 juni. Folio 247

Vranck Vrancken heeft opgedragen aan Jan Zmeets een stukje broek in Oversel gelegen onder Coersel, geheten 'die Martens Tussche', grenzend Mewis Tielens O, Jan voorschreven W, Hubrecht Huben Z en 'die A Beeck' N, voor 57 rinsgulden, godspenninck 5 stuivers en lijcoep nae lantcoep. Jan Smeets is ter gichte gekomen.

 

1593, 09 juni. Folio 247v

Balthis Zmeets heeft opgedragen aan 'den besloeten susteren cloester van Sinte Catharijnen dale' binnen de stad Hasselt een boender land gelegen bij Rue aan 'die Broeckstraet' onder Schuelen met een stukje straat daaraan gelegen dat door Balthis van de heer is opgenomen. Het grenst sheeren straet 1), Jan Schrijnemekers 2), de erfgenamen van Jan Gielis 3) en Jacob Inden Goer alias Svroijen 4). Het is samen slechts met 5 penninck grondcijns belast. Verkocht voor 150 rinsgulden Brabants eens. Het pontgelt is ook tot last van de koper, godspenninck 1 stuiver en lijcoep 10 stuivers. De verkoper heeft het geld ontvangen. Het geld is gekomen van zuster Maria Dillen. Conditie is dat de kopers bij de volgende oogst alle vruchten die op het land staan in de schuur samen zullen dorsen en delen in half parten, maar de verkoper moet de vruchten eraf doen en tijdig in de schuur leveren. Mocht het goed meer waard zijn dan de verkoopprijs, dan schenkt Balthis dit aan de kopers door de vriendschap die het klooster hem vroeger heeft bewezen toen hij op hun goederen heeft gewoond. De verkoper staat garant voor zijn kopers en hij stemt in met een gezegelde brief. Willem Oijen is in de naam van en voor het klooster voorschreven tot de gichte gekomen.

 

1593, 01 juli. Folio 247v

Geleijt genomen door Peter Vanden Hove op panden van Aerdt Leysens alias Hegelers.

Aerdt Leijsens alias Hegelers had beloofd om aan Peter Vanden Hove 6 gulden 8 stuivers te betalen 'op sheeren boet ende op geleijt zijnre panden', volgens de inhoud van zijn belofte gedaan op 1 april laatstleden. Op 3 juni verzocht Petersvolgens deze belofte verder recht. Jan Cuijpers, gezworen bode, attesteerde dat hij aan Aerdt de konde had gedaan. Maar Aerdt zei niets. Daarop wezen de schepenen aan Peter tot betaling of tot geleijt van de panden. Op 1 juli, dach van geleijt heeft Peter Vanden Hove volgens het vonnis verder recht verzocht. Aerdt Leijsens was ingeëist door gerechtsbode Jan Cuijpers, maar zei niets. Daarop werd door de meier aan Peter Vanden Hove hout en ris geleverd in een teken van bezit en hij werd ook in deze panden gegicht en gegoed met recht.

 

1593, 15 juli. Folio 248

Willem Vanden Roye heeft opgedragen aan de kerk van Schuelen 1 rinsgulden jaarlijks van 2 rinsgulden jaarlijks zoals hij gelden heeft op panden die vroeger toebehoord hebben aan Quinten Hoelsteens zaliger en die nu door de heer ingewonnen zijn, voor 17 rinsgulden Brabants eens, godspenninck 1 stuiver en lijcoep 17 stuivers. Marten Bolgri is in de naam van en voor de kerk van Schuelen met recht ter gichte gekomen. Mocht het pand niet sterk genoeg zijn, dan zal Willem het sterk genoeg maken.

 

1593, 02 september. Folio 249v

Jaspar Reyners alias Lemmens heeft opgedragen aan Philips Jans, bekennend hem de naderschap van de koop van een stukje land zoals het bij Berbroeck is gelegen en dat hij gekocht had van Lambrecht Opde Hoeve of zoals hij genaamd is. Hij kreeg alles betaald. Philip Jans is met recht ter gichte gekomen.

 

1593, 02 september. Folio 250

Broeder en heer Slyncius prior van de Carthuysers van het klooster van Ruremunde met broeder en heer Nicolaes Van Beverst procurator van de Carthuijsers van Zeelem hebben machtiging van hun overste en dragen op aan Philips Jans een stuk land gelegen omtrent Berbroeck, geheten 'het Swanen Velt'. Het is belast met 12 penninck grondcijns. Het grenst de zusters van Hasselt 1), de straat 2) en de erfgenamen van Lieben Creijten 3), voor 167 rinsgulden, godspenninck 1 ernestus penninck. Philip Jans is tot de gichte gekomen.

 

1593, 18 november. Folio 261

Margriet Giels heeft zich vermomberd met Jan Struyvens, die haar met recht verleend is.

Daarna heeft Margriet Giels met haar momber opgedragen aan haar zoon Jan Giels haar tocht van een stukje broek onder Coersel gelegen aan 'de Vijff Zillen', geheten 'het Coersels Bruxken', waarvan Mathijs Put de wederhelft toebehoort. Dit grenst de 'Vijff Zillen' 1), 'Onser Liever Vrouwen Boender' 2) en Henrick Jans 3). Jan Giels is met recht tot tocht en erfdom gekomen.

Nu tocht en erfdom samen zijn, heeft Jan Giels opgedragen aan Mathijs Put het voorschreven broek waarvan Mathijs voorschreven de wederhelft heeft voor 42 rinsgulden Brabants eens, los en vrij. Jan ontving deze som. Mathijs Put is ter gichte gekomen.

 

1593, 07 december. Folio 262v

Wouter Winters van Beringen heeft als gevolmachtigde van mr. Lambrecht van Stapel als momber van zijn huisvrouw jofr. Georgie Velroux opgedragen aan Peter Thewis een beemd gelegen op de zijde van Beringen bij Gruenendale, geheten 'den Copis Beempt', grenzend de H. Geest van Beringen 1), de beek 2), Gielis Laukens 3) en Peter Thewis 4), voor 408 rinsgulden Brabants en aan de vrouw voor een kermis een dobbele ducaat. Peter Thewis is met recht tot de gichte gekomen. Als pontgelt 10 stuivers betaald vermits deze beemd sorteert onder diverse hoven.

1593, 07 december. Folio 263

De machtiging, hiervoor vermeld. Phlips Vander Blockquerijen en Jan Pauscharts, schepenen van de Rijckscher stadt Sint Truijden, verklaren dat in eigen persoon mr. Lambrecht van Stapel, medeschepen, verscheen. Met instemming van zijn wettige huisvrouw jofr. Jerijn 'oft Georgie' Vilroux machtigt hij onwederroepelijk Wouter Swinters om, eventueel na voorgaand relief indien het nodig is, voor een competente rechtbank de koop en verkoop te laten gichten gesloten tussen hem en Peter Thewis wonend in Beringen. Hij moet aan Peter een beemd opdragen die aan hem en zijn consorten toebehoort gelegen onder Coersel omtrent Beringen, 5 dachmaelen groot. De beemd ligt tussen de goederen van koper Peter voorschreven 1), de beemd van de H. Geest van Beringen 2), Jan de Brauwer 3) en Gielis Laukens 4). Hij moet alles doen zoals zou gebueren als Lambrecht en zijn huisvrouw zelf aanwezig waren. Hij verbindt er zijn persoon en hun goederen voor dat hij deze verkoop altijd zal van waarde houden. De schepenen hebben hun eigen zegel hierop gedrukt. Het werd ondertekend door Cottreels op 13.10.1593.

 

1593, 16 december. Folio 263v

Nijs Moens heeft opgedragen aan Adriaen Adriaens een stuk land in Coersel gelegen, geheten 'het Wiericx Velt', grenzend Peter Van Houte O, Sebastiaen Van Houte W, Jan Hoemans N; nog een beemdje bij 'de personagie' van Coerssel gelegen, grenzend Gielis Meijntens O, Jan Hoemans W en Andries Moens N, 'die personagie' voorschreven Z, voor 200 rinsgulden Brabants, los en vrij, godspenninck 1 Ernestus en lijcoep nae lantcoep. Adriaen Adriaens is tot de gichte gekomen.

Daarna heeft Adriaen Adriaens opgedragen aan Nijs Moens voorschreven het voorschreven goed als een pand voor 14 rinsgulden Brabants jaarlijkse rente, los en vrij te betalen en met valdag op datum van gichten. Af te leggen in twee keer, telkens 7 rinsgulden jaarlijks met 100 rinsgulden eens. Adriaen belooft onderpand te stellen in de Laethoff van Everboede in Coersel. Nijs Moens is met recht ter gichte gekomen.

In 1623 op 26 januari heeft Anna Moens, zowel voor haar als voor haar ... als naaste erfgenamen van Dionijs Moens zaliger, bekend dat ze alles betaald kregen vanwege Adriaen Adriaens betreffende de voorgaande verkoop.

 

1594, 13 januari. Als jaergedinge nae derthiendach. Folio 264v

Henrick, Jan, Joris, Lenaerdt, Maria en Anna Swijns hebben het versterf ontvangen dat hen is verstorven naa de dood van hun ouders: huis en hof Opde Stappe onder Schuelen gelegen, grenzend Joris Luyten 1), Servaes Joupen 2) en de straat 3). Ze zijn tot de gichte gekomen.

 

1594, 27 januari. Folio 266

Jan Siongen heeft met zijn huisvrouw Ffrans Vanden Borne opgedragen aan Lambrecht Vander Hoeven haar tocht van een erf onder Schuelen gelegen omtrent 'de Padden Straet', gedeeltelijk land en gedeeltelijk heide, grenzend de 'Padden Straet' 1), Philips Jans 2), Gielis Coex 3) en Geert Vanden Bossch 4). Lambrecht Vander Hoeven is hiermee tot tocht en erfdom gekomen.

1594, 27 januari. Folio 266v

Nu tocht en erf samen zijn, heeft Lambrecht Vander Hoeven dit goed opgedragen voor 80 rinsgulden eens boven de lasten. Het goed is enkel belast met grondcijns aan de heer. Godspenninck 11 orde en lijcoep nae lantcoep. Philips Jans is tot de gichte gekomen.

 

1594, 27 januari. Folio 266v

Henrick Van Lueven heeft opgedragen aan Peter Bartholomeeus een stuk land omtrent Sint Joris Huysken onder Schuelen gelegen, zoals hij het zelf met gichte heeft verkregen van de H. Geestmeesters van Spalbeeck of Kermpt, voor de aanstaande lasten zoals hij het zelf heeft ontvangen. Peter belooft dat hij Henrick Van Lueven alle kosten zal uit handen nemen. Peter Bartholomeeus is tot de gichte gekomen.

 

1594, 27 januari. Folio 266v

De mombers van de kinderen van Lambrecht Geerts hadden per abuis in een andere bank opgedragen een wijer onder Coersel gelegen bij 'den Hoegen Bossch', geheten 'den Goesens Wijer' en hij wordt hier nu opgedragen. Jan Smeets is erin gegicht en gegoed. Voor pontgelt aan de heer 3 gulden 11 stuivers. Nota die opdracht gebeurde op 14.01.1593.

 

1594, 05 februari. Folio 267v

Kaerle Palmaerts heeft als momber van zijn huisvrouw Iken Van Diepenrijt en ook voor Geert Van Diepenrijt het versterf ontvangen dat hen verstorven is na de dood van Catharijn van Heerle, hun moije (tante): 'die Leendriesschen' onder Schuelen gelegen, grenzend Jan Vander Eijcken 1), Joris Cremers 2) en 'die Brem (?) Straet' 3); nog een hoefke ook onder Schuelen gelegen, grenzend Jan Luyten 1), de zusters van Hasselt 2) en de straat 3); nog een stuk broek 'opt Wijer Broeck' gelegen, grenzend tgoet van Luije 1), Symon Mantels 2) en 'den Drossaten Kolck' 3); nog een stuk broek ook 'opt Wijer Broeck' gelegen, rijdend tegen Joris Gaethis en al hetgeen nog onder deze bank sorteert. Kaerle is als momber van zijn huisvrouw en voor Geert van Diepenrijt ter gichte gekomen.

 

1594, 07 februari. Folio 268

Henrick Van Heerle heeft voor hem en voor Lijssbeth van Heerle het versterf ontvangen dat hen verstorven is na de dood van Catharijn Van Heerle, hun tante. Het betreft een stuk land 'opt Olinger Velt' gelegen, grenzend Govaerdt Vanden Broeck, Ffrans Stapparts en de erfgenamen van Peter Geerts; nog een stuk land 'opt Doernicker Velt' gelegen, grenzend de straat, Joris Luijten en de erfgenamen van Aerdt Thys; nog een half boenre bos 'opde Stappe' gelegen, grenzend de straat, de Swartbeeck, Jan Luyten en 'het Breebroeck' en verder nog al hetgeen onder deze bank sorteert. Henrick is voor hem en voor Lijssbeth van Heerle tot de gichte gekomen.

 

1594, 10 februari. Folio 268

Gielis Seijsens, Peter Van Ham en Thijs Hueveners als momber van zijn huisvrouw Marie Van Ham hebben het versterf ontvangen dat hen verstorven is na de dood van Iken Thewis, hun nicht, waar Thonis Aerdts onlangs als tochter uitgestorven is. Het gaat om 2 stukken land in Castel gelegen, grenzend Goris Houtmans aan alle zijden; nog een beemd ook daar omtrent gelegen, grenzend Jan Cornelis 1), de beek 2) en Henrick Convents erfgenamen 3). Gielis Seijsens, Peter Van Ham en Thijs Hueveners als momber van zijn huisvrouw zijn ter gichte gekomen.

 

1594, 10 februari. Folio 268

Willem Vanden Roije heeft als kerkmeester van Schuelen opgedragen aan Crijn Opde Beeck, kwijtend hem zijn panden van 1 rinsgulden jaarlijks, bekennend 16 rinsguldeen ontvangen te hebben voor de hoetpenningen. Crijn is tot de gichte gekomen.

 

1594, 10 februari. Folio 268v

Jan Knaep heeft opgedragen aan Pouwels Vanden Houte en Jan Knaep een stuk land onder Coersel 'opt Luelen' gelegen, grenzend Jan Reijners 1), Ambrosius Bellens 2) en Govaerdt Goyens 3), voor 115 rinsgulden Brabants eens, boven alle uitgaande lasten en aan de vrouw voor een kermis 5 rinsgulden Brabants, godspenninck 5 stuivers en lijcoep nae lantcoep. Pouwels Vanden Houte en Jan Knaep zijn tot de gichte gekomen. De helft van dit goed sorteert onder Brabant en daarom voor pontgelt slechts 3 rinsgulden ontvangen.

 

1594, 17 februari. Folio 268v

Vranck Vrancken in de naam van zijn huisvrouw Geertruijt Martens, Henrick Claes nomine uxoris Maria Martens, Henrick Swinnen n.u. Aleijdt Martens, Peter Vlemincx, Jan Cornelis in naam van zijn huisvrouw Elizabeth Vlemincx, Jacop Schapcken in naam van zijn huisvrouw Maria Vlemincx hebben het versterf ontvangen dat hen verstorven is na de dood van Ida Thewis, waaruit onlangs Anthonis Arts als tochter is gestorven. Het betreft een stuk land, zowel land als dries, ongeveer 3 halster groot, grenzend Goris Halmans erfgenamen aan 2 zijden, Jan Van Ham en Heijnke Blueck; nog 1,5 dachmael broek onder Castel gelegen, grenzend Valetijn Convents erfgenamen en Jan Cornelis. De partijen zijn samen en apart ter gichte gekomen.

 

1594, 03 maart. Folio 269

Goris Meinen van Hechtel draagt op aan Henrick Heeren als momber van zijn dochter Anna een stuk broek onder Coerselle omtrent 'den Hoogen Bosch' gelegen, grenzend Thewis Elen, Jaspar Hermans, 'dije gemeijn heijde' en 'den Hoogen Bosch' en de kinderen van Heijn Thijs(?). Verkocht voor 150 gulden Brabants en 6 gulden voor de vrouw voor een kermis. Op datum van gichten moet 75 rinsgulden betaald worden en ook de 6 gulden voor een kermis en de rest op datum van verjaren. Godspenninck 1 gulden en lijcoep nae lantcoep. Goris Meinen zal mogen houden en gebruiken 2 roijen 'moors' voor de tijd van 1 of 2 jaren en hij mag nog 2 eiken houwen. Als die twee jaren om zijn, is het geheel voor het kind Anna van Henrick Heeren. Goris verklaart dat het goed enkel belast is met grondcijns aan de heer en met 2 halster koren. Henrick Heeren is in de naam van zijn dochter Anna tot de gichte gekomen, maar hij reserveert zich steeds zijn tocht en gebruik.

 

1594, 03 maart. Folio 269

Goris en Peter Meinen hebben het versterf ontvangen dat hen is aangestorven na de dood van hun ouders: een stuk broek in Overselle gelegen, grenzend 'den Pels Beempt' aan 2 zijden, de 'Roij Beeck' Z, 'den Hoenderboom' W. Goris is voor hem en voor zijn megeringe ter gichte gekomen.

 

1594, 10 maart. Folio 269v

Peter Van Meuwen heeft het versterf ontvangen dat hem aangestorven is na de dood van Henrick Van Meuwen, waaruit onlangs als tochtster Margriet Bonarts is gestorven. Het gaat om 5 halster rogge en 1 cop jaarlijkse en erfelijke rente die staat aan panden van Jan Merckdens onder Schuelen met zijn medegeringen; nog 15 stuivers jaarlijks aan panden van Jan Schijven erfgenamen onder Geneijcken, namelijk aan huis en hof; nog een bepaald aandeel in 'den Thewis Bosch'. Peter Van Meuwen is voor hem en voor zijn zuster of megeringe ter gichte gekomen.

 

1594, 31 maart. Folio 269v

Jan Schepers draagt op tot behoef van Jan Reyners een stuk broek in Overselle gelegen, grenzend Thewis Pelsers en Joris Schepers W, Andries Moens N, Reijner Op Straet en 'het Quaetgeluch' en sheeren straet Z. Verkocht voor 162 gulden Brabants eens en 5 gulden aan de vrouw voor een kermis, 5 stuivers voor een godspenninck, lijcoop nae lantcoop. Conditie is dat vermits Jan Schepers van zijn andere goederen jaarlijks 6 gulden Brabants geldt aan Peter Ermen, de zwager van Jan Reijners, zal Jan deze rente op zich nemen en aan Peter Ermen dit pand en andere panden daarvoor stellen zodat Peter tevreden is. Deze 6 rinsgulden staan steeds te kwijten met 100 gulden Brabants eens. Tot verzekering zal Jan Reijners dit goed weer opdragen als een pand en borg voor de 6 gulden Brabants jaarlijks en 'tot bewaeringhe' van Jan Schepers voorgenoemd. Mochten aan het verkocht goed later nog lasten gevonden worden of Jan Reijners zou problemen krijgen, dan zal hij de kosten mogen halen op Jan Schepers andere Loonse goederen. Jan Reijners is tot de gichte gekomen. Jan Schepers bekent dat hij 62 gulden Brabants ontvangen heeft.

1594, 31 maart. Folio 270

Jan Reijners draagt het voorschreven stuk broek op als een pand en borg voor de 6 gulden Brabants jaarlijks voorschreven, in voldoening voor Jan Schepers.

 

1594, 31 maart. Folio 270

Pouwels Vanden Hout draagt op aan zijn broer Jan Vanden Hout een stuk land onder Coerselle 'opt Steenvelt' gelegen, grenzend de erfgenamen van Jan Hoemans, Jan Vanden Hout voorschreven en sheeren straet aan 2 zijden. Verkocht voor 200 gulden Brabants boven alle lasten, die te kwijten zijn in twee keer met telkens 100 gulden. Dit goed is half Brabants en daarom wordt het Loonse deel hier gerekend aan 100 gulden eens, godspenninck 5 stuivers en lijfcoop 3 gulden. Ze beloven elkaar ook voor de Brabantse bank te voldoen. Jan Vanden Hout is ter gichte gekomen. Het pontgelt beloopt op 5 gulden.

 

1594, 31 maart. Folio 270v

Jan Vanden Hout draagt het voorschreven goed op, voor zover het hier sorteert, aan Pouwels Vanden Hout als een pand en onderpand voor de 200 gulden genoemd in de voorgaande gichte. Hij zal er jaarlijks 6% voor geven. Af te leggen in twee keer. Jan zal Pouwels ook voor de andere helft onder Brabant voldoen. Als onderpand zal Jan aan Pouwels een stuk land opdragen dat onder Beringen resorteert. Het ligt bij het voorschreven stuk land oostwaarts en heet 'tSteenvelt'. Pouwels Vanden Hout is tot de gichte gekomen van de 6 gulden Brabants jaarlijks voor zover ze onder deze bank sorteert.

 

1594, 21 april. Folio 271v

Jan Knaep draagt op aan Pouwels Vanden Hout een stuk broek in Overselle gelegen, geheten 'het Boven Brouck', grenzend Machiel Dillen, Matheus Berten(?) en Jan Knaep aan 2 zijden. Verkocht voor 250 gulden Brabants. Op datum van verjaren moet 135 gulden Brabants betaald worden en voor 100 gulden zaal Pouwels Vanden Hout het voorschreven goed opdragen als een pand en onderpand voor 6 gulden Brabants jaarlijks, godspenninck 5 stuivers, lijfcoop nae lantcoop. Pouwels Vanden Hout is ter gichte gekomen.

 

1594, 21 april. Folio 272

Pouwels Vanden Hout draagt op aan Jan Knaep de voorschreven beemd als een pand en onderpand voor 6 gulden Brabants jaarlijks. Af te leggen met 100 gulden eens, godspenninck 5 stuivers. Jan Knaep is ter gichte gekomen.

 

1594, 21 april. Folio 273

Peter Convents, vanwege een machtiging, draagt op aan Jan Smeets 1/6 van een wijer genaamd 'den Goessens Wijer' onder Coerselle gelegen, voor 20 gulden Brabants eens. Jan Smeets is ter gichte gekomen. Het vierde deel hiervan is Brabants. Hetgeen hier sorteert, is geraamd op 15,5 stuivers voor pontgelt.

1594, 21 april. Folio 273v

Volmacht. Op 5 maart 1594 verscheen bij de notaris meester Gerardt Van Hilst 'alt borgemeester' van de stad Hasselt. Hij machtigde en geeft hiermee volmacht aan Peter Convents, absent, om vanwege hem te verschijnen voor de justitie van Lummen ten Loons recht om daar het zesde deel van een wijer genaamd 'den Goessens Wijer' te transporteren aan Jan Smeets van Coerselle, gicht en guedinge en al hetgeen nodig is te doen. Hetgeen Jan zal doen, daarvoor staat mr. Gerardt garant met zijn persoon en goederen. Mr. Gerardt ontving van Jan Smeets een ton honing die toen 22 gulden Brabants eens waard was. Jan kan gekweten worden. Opgemaakt in het huis van de notaris in Hasselt in presentie van mr. Gowardt Smeetz en Jan zoon van mr. Jaspart Van Millen als getuigen. Ondertekend door Joh. Schoeffkens, notaris.

 

1594, 21 april. Folio 273v

Op 2 september 1593 is door broeder en heer Jan Sluisius, prior van het Carthuijsersklooster van Rumunde met broeder en heer Nicolaus Van Beverst procurator van de Carthuijsers van Zeelhem - die daarvoor speciale machtiging kregen vanwege hun oversten - met hun verleende momber Henrick Coenen opgedragen aan Ardt Clockluijers een stuk broek geheten 'het Vincken Bonder', gelegen op de Laeck over de Demer, grenzend Jan Moens, de Demer enz. Daarbij droegen ze ook op al hun 'bescheden', hiervoor op 2 september 1593 geregistreerd. Ze hebben dit stuk broek verkocht met een ander stuk broek onder Schuelen gelegen genaamd 'het Guijlick Broucx' en leen onder de bisschop. Hetgeen hier sorteert, is geraamd op 20 gulden Brabants eens, godspenninck en lijcoep volgens de condities die ervan toen zijn geweest. Ardt Clockluijers is ter gichte gekomen.

 

1594, 21 april. Folio 274

Jan Pondtmans draagt op aan Jan Corthouts een stuk land 'opden Stap' gelegen, grenzend Servaes Jaupen, de erfgenamen van Lenart Lompen, sheeren straet aan 2 zijden, als een pand en onderpand voor 2 gulden Brabants jaarlijks met valdag op datum van gichten. Af te leggen met 24 gulden Brabants eens. Het betreft enkel het kindsdeel van Jan Pondtmans van dit land. Bij het afleggen moet ook een ongevallen pacht gegeven worden. Godspenninck 1 stuiver, lycoop 20 stuivers. Jan Corthouts is ter gichte gekomen.

Op 17 februari 1599 heeft Jan Corthouts aan Ambrosius Vander Eycken, die nu medehouder is van het pand, deze panden gekweten van deze 2 gulden jaarlijks voorschreven. Corthouts kreeg alles betaald en Ambrosius is ter gichte gekomen.

 

1594, 21 april. Folio 274v

Willem Bosmans draagt op aan Ardt Cuepers de 45 stuivers Brabants jaarlijks zoals hij trok op panden van Willem van Haren, namelijk huis en hof Opde Stap gelegen, grenzend de straat aan 2 zijden. Deze 45 stuivers komen van een rente van 5 gulden 7,5 stuivers jaarlijks waarvan de rest aan Arnold toebehoorde Verkocht voor 36 gulden Brabants eens, goetspenninck 1 stuiver, lycoop. Deze verkoop gebeurde vanwege het testament van Elizabeth de eerste vrouw van Philips Wilms en zuster van de koper. Ardt Cuepers is ter gichte gekomen.

 

1594, 21 april. Folio 275

Pauwels Franssens met zijn huisvrouw Catlijn Nelens draagt op aan Claes Valetijns huis en hof in Coerselle gelegen, grenzend sheeren straet aan 2 zijden, 'den Laeck Beempt', Catrijn Put; nog een stuk broek onder Coerselle gelegen, grenzend de erfgenamen van Peter Neven, Jan Smeetz en de beek. Ardt Van Postel. Verkocht voor 131 gulden Brabants boven alle lasten. In deze koop is nog 1/3 begrepen van 5 gulden Brabants jaarlijks, die te kwijten zijn met 75 gulden Brabants eens, goetspenninck 2 stuivers, lijcoep. Claes Valeteijns is ter gichte gekomen. Vermits deze rente voor het derdedeel Brabants is, is voor het pontgelt gerekend 5 gulden 6 stuivers eens.

 

1594, 27 april. Folio 276v

Ardt Clockluijers heeft opgedragen al zijn Loonse goederen aan Jan Corstens als een borg voor het geval dat Jan in de toekomst problemen zou krijgen betreffende de koop van een stuk broek omtrent Schuelen gelegen zoals hij het ook verkregen heeft van Anna Van Meuwen met haar mombers bij het uitgaan van de kaars, sorterend onder Herck.

 

1594, 05 mei. Folio 277

Jan Meukens met zijn huisvrouw Cathrijn Gijben draagt op tot behoef van Ambrosius Vander Eijcken de 3 gulden 2,5 stuivers Brabants jaarlijks zoals hij trekt aan panden van Reijner Stessens onder Schuelen gelegen, volgens de eerste gichte daarvan op 10 mei 1576. Voor 35 gulden Brabants, goetspenninck 1 stuiver en lijcoep 12 stuivers. Hierbij zijn ook inbegrepen en door Jan Meukens met zijn huisvrouw opgedragen aan Ambrosius 5 stuivers Brabants jaarlijks zoals hij trekt aan panden van Reijner Stassens. Voor eventuele problemen voor Ambrosius aangaande deze goederen stelt Jan Meukens als onderpand een stuk broek geheten 'tDroost' op 'den Krieckels Laeck' gelegen, grenzend Jan Alen aan 2 zijden en Jan Bogarts erfgenamen. Ambrosius is ter gichte gekomen.

 

1594, 05 mei. Folio 277

Jan Stenarts draagt op aan Ambrosius Vander Eijcken een zille broek op 'de Krieckels Laeck' gelegen, rijdend tegen Jan Moens, grenzend Jacop Van Hamel, 'den Molenbeempt' en 'de Crieckels Laeck', voor 15 gulden Brabants eens, goetpenninck 1 stuivers, lijcoop 20 stuivers. Ambrosius is ter gichte gekomen. In de marge staat dat dit werd vernaderd.

 

1594, 05 mei. Folio 277v

De rentmeester draagt op in de naam van de heer aan Henrick Everaerts het stukje land dat hij in de naam van de heer heeft ingewonnen van Quinten Hoelsteens voor de ... en broekhuur. Dit land is onder Schuelen gelegen en grenst de straat en de steghe. Verkocht voor 33 gulden Brabants eens boven de uitgaande lasten. Henrick Everarts is ter gichte gekomen.

 

1594, 16 juni. Folio 278

Geerdt Gijssens als momber van zijn huisvrouw Heijlwich Wijnen, Peter Wijnen, Heijn Wijnen, Jaspar, Jan en Peter Hoemans, Lemmen Ouwercx, samen en apart, hebben na de dood van Jan Hoemans, hun neef, het versterf ontvangen dat hen is aangestorven. Het gaat om een stuk land onder Coerselle gelegen 'Opt Steenvelt', geheten 'dNaubloeck', grenzend sheeren straet aan 2 zijden, Pouls Vanden Hout aan 2 zijden. Het werd hen verleend met recht.

 

1594, 16 juni. Folio 278v

Jan Van Postel draagt op aan Jan Van Hout zijn gedeelte van 'den Bomarts Landt', palend Pouwls van Hout, Franck Francken, Jaspar Tielmans, Peter Hoomans. Verkocht voor 40 gulden Brabants boven alle uitgaande lasten en aan de vrouw voor een kermis 2 gulden, goetspenninck 2 stuivers, lycop nae lantcoop. Op 7 juli daarna is Jan Van Hout ter gichte gekomen.

 

1594, 16 juni. Folio 278v

Jan Coecx draagt op aan Ambrosis Vander Eijcken een stuk broek genaamd 'die Nauw Linde', grenzend 'dije Spoij', de Laeck en 'dije Voort'. Verkocht voor 225 gulden en aan de vrouw 6 rinsgulden voor een kermis, boven alle uitgaande lasten. Het is belast met 2 gulden Brabants jaarlijks aan het klooster van Herckenroij en met sheeren grondcijns. Mochten er toch meer lasten aan staan, dan staat Jan ervoor in en zal hij ze vergoederen aan Ambrosis. Goetspenninck 2 stuivers en lycop nae lantcoop. Ambrosis is ter gichte gekomen. Betaald in dobbel ducaten, waar onder een was van 16 gulden, de som van 40 gulden, nog in philips daelders tot 75 gulden, nog in pistolen tot 50 gulden waaronder waren twee dobbeloenen(?) en verder ander geld tot de voorgenoemde som.

 

1594, 16 juni. Folio 278v

Ambrosis Vander Eijcken draagt op aan Bernardt Meijnen een zille broek zoals hij die hiervoor op 27 april (registratie staat op 5 mei) met gichte heeft verkregen van Jan Stenarts, bekennend aan Bernardt de naderschap. Ambrosius kreeg alles terugbetaald.

 

1594, 07 juli. Folio 280

Andriesch Custers als momber van zijn huisvrouw Aleijdt Thysmans, Henrick Smeetz, Andries Custers als mombers van de kinderen van Jan Thijsmans namelijk Jan en Maria Thijsmans, dragen op zowel samen als apart aan Willem Erdekens hun aandeel van een sille broek gelegen in Overselle, grenzend Willem Erdekens voorschreven aan 2 zijden, den Hoichen Bosch, Peter Ermen. Verkocht voor 30,5 gulden Brabants, 1 halve stuiver als goetspenninck, 10 stuivers lijcoop. Geld te betalen op datum van verjaren van de twee delen. Willem Erdekens is ter gichte gekomen.

 

1594, 07 juli. Folio 280

Dionijs Moens draagt op aan Oriaen Oriaens een stuk land in Coersel gelegen, geheten 'het Boenen Bloeck', grenzend Gowaerdt Goijens, Bernardt Seijssens, Andries Moens en 'dije Savel Straet'. Verkocht voor 100 gulden boven de uitgaande lasten. 50 gulden moeten betaald worden op datum van gichten en de overige 50 gulden op de verjaardag. Goetpenninck 5,5 stuivers, lycop nae lantcoop. Oriaen Oriaens is ter gichte gekomen.

 

1594, 08 juli. Folio 280

Catlijn Jans heeft het versterf ontvangen dat haar aangestorven is na de dood van Jan Beckers onder Schuelen gelegen, namelijk huis en hof met nog een blueckxken en een bosje waaruit Catlijn Jacops als tochtster gestorven is. Catlijn Jans is ter gichte gekomen.

 

1594, 15 september. Folio 283v

De rentmeester heeft in de naam van de heer uitgegeven aan Henrick Vanden Hove, borger in Herck, een stukje erf of vroente omtrent 'den Velenhof' gelegen, grenzend 'den Steenwech', Peter de Wuest erfgenamen en dezelfde Henrick Vanden Hove. Hiervoor zal hij jaarlijks aan de heer 1,5 penninck grondcijns betalen die zal vallen op de eerste maandag in de vasten onder Schelen Laethoff. Henrick Vanden Hove is ter gichte gekomen.

 

1594, 06 oktober. Folio 284

Peter Vanden Erdtwech draagt op aan Maria Wijnen een stuk broek in Coerselle op de Breedonck gelegen, grenzend de erfgenamen van Franck Kenens, Servaes Craems, de kinderen van Marck Vrancken. Verkocht voor 166 gulden Brabants los en vrij boven alle uitgaande lasten te betalen op datum van gichten. Goetspenninck 2 gulden, lijcoep 5 gulden. Maria is ter gichte gekomen.

 

1594, 06 oktober. Folio 284

Peter Vanden Erdtwech draagt op aan Henrick Wynen een stuk land in Voirtken gelegen, 'het Bloeck' genaamd, grenzend sheeren straet aan 2 zijden, de kinderen van Hieronimus Vrancken en Peter Vanden Erdtwech erfgenamen. Verkocht voor 325 gulden boven alle uitgaande lasten, goetspenninck 2 gulden, lijcoep 10 gulden. Henrick Wijnen is ter gichte gekomen.

 

1594, 06 oktober. Folio 284v

Catharina Vander Heerstraten met haar momber Carl Palmarts draagt op aan Balthis Smeetz de wederhelft en haar erfelijkheid van huis en hof met een beemd en alle aanhang onder Schuelen gelegen, grenzend Jan Bijnens, Reijner Croechs, Stessen Pondtmans en sheeren straet. Deze goederen zijn haar aangestorven na de dood van Gielis Meerkens. Verkocht voor 9 gulden Brabants jaarlijkse en erfelijke rente, los en vrij te leveren, boven alle uitgaande lasten. Mochten er lasten gevonden worden die niet vernoemd werden, dan zal Catharina ze in mindering brengen van de 9 rinsgulden jaarlijks. Carl Palmarts verklaart dat het profijtelijker is voor Catharina om deze goederen te verkopen in plaats van ze te houden en ook Catharina heeft de keuze gehad. Ook de andere gicht werd tot behoef van Balthis Smeets gedaan voor datum van vandaag door Carl Palmarts en Geerdt Diepenrijts. Balthis is ter gichte gekomen.

Vervolgens heeft Balthis Smeets opgedragen aan Catharina Vander Heerstraten de wederhelft van de voorschreven goederen, zoals Balthis ze hiervoor verkregen heeft, als een medepand en onderpand voor de 9 gulden voorschreven, zodat Catharina daaraan eventueel haar verhaal kan hebben.

 

1594, 15 oktober. Folio 285v

Willem Oijen en Servaes Vanden Put, die speciale volmacht hebben vanwege Augustijn Scaeps/Schaeps, dragen op aan Adriaen Vanden Hove en Maria Vluegels, echtpaar, en hun erfgenamen 18 halster koren en 15 stuivers erfelijk zoals Augustijn aan panden van de erfgenamen van Willem Geerts trok, onder Coorsel gelegen. Het betreft de 'coren molen' en de 'slach molen' met het erf daarbij gelegen, namelijk landen en beemden, volgens de originele gichte die ervan is. Verkocht voor 125 gulden Brabants. Johah Neven is in de naam van Hadriaen Vanden Hove en Maria Vluegels ter gichte gekomen.

Daarna volgt de machtiging gedateerd op 1587, 12 februari en gepasseerd voor de borgemeesters en de Raedt van de stad Diest en gezegeld met het groot zegel van deze stad. Ondertekend Van Goedenhuijse.

 

1594, 15 oktober. Folio 285v

Servaes Vanden Put met Willem Oijen hebben, omwille van volmacht op hen gedaan door Frans Van Moelste alias Houwers, opgedragen aan Hadriaen Vanden Hove en Maria Vlueghels, echtpaar, en hun erfgenamen 3 mudde koren jaarlijks erfelijke rente zoals Frans die trok op panden toebehorend aan de erfgenamen van Willem Geerts, in Castel onder Coerselle gelegen. Dat gaat om de koren- en de slagmolen met de erven, landen en beemden die daarbij gelegen zijn en aan deze erfenamen toebehoren. De eerste gicht hiervan dateert van 22 augustus 1561. Verkocht voor 150 gulden Brabants. Johan Neven is in de naam van Hadriaen Vanden Hove en Maria Vluegels met hun erfgenamen ter gichte gekomen.

De machtiging vanwege Frans Van Moelste alias Houwers, gedateerd op 18 februari 1587, werd hier getoond en ze werd ondertekend door Vanden Goedenhuijsse.

 

1594, 10 november. Folio 286v

Henrick Cluijtgaers zoon van Henrick, van Berbrouck, heeft opgedragen aan Maria, de weduwe van Hector de Vos, en haar erfgenamen een stuk land onder Schuelen gelegen, grenzend Reijner Stessens hof, 'die Stap' en de steeg naast het voorschreven land. Verkocht voor 80 gulden Brabants eens. Henrick heeft deze som ontvangen uit handen van Maria in contant geld en in waren zoals mantel, 'silveren nestelen' en andere zaken. Henrick staat ervoor garant dat het land onbelast is. Mocht dit land 'beschudt' (vernaderd) worden, dan zal de 'naerdelinck' aan Maria 5 gulden Brabants eens moeten geven eer hij tot vernadering mag komen, voor het uitgeven van haar geld. Henrick staat ook toe dat Maria het half vat van het koren zal hebben zoals het gegroeid is 'ende der win aenvert heeft vander voirschreven lande'. Goetspenninck 2 stuivers 3 ort, lijcoop 3 gulden. Willem Oijen is voor Maria voorschreven ter gichte gekomen.

 

1594, 24 november. Folio 287v

Sebastiaen Wijnen als momber met Jan Struijven stiefvader van de erfgenamen van Henrick Beckers hebben verkocht, na drie proclamaties in de kerk, met het uitgaan van de brandende kaars om een beter profijt voor de wezen te doen, aan Gilis Wouters die het bij het uitgaan van de kaars was gebleven, een stukje land in 'de Paelmans Hoeve' gelegen; nog een half dachmael broek in 'de Exels Beempt' gelegen, grenzend Jan Smeets, Servaes Kenens en de voorschreven erfgenamen van Gilis Wouters N. Verkocht voor 46 gulden Brabants eens boven alle uitgaande lasten, goetspenninck 5 stuivers, lycop nae lantcoop. Gilis Wouters is ter gichte gekomen.

1594, 24 november. Folio 287v

De mombers verklaren dat ze het geld aangelegd en gebruikt hebben aan een erfelijke rente van 5 gulden Brabants jaarlijks die Henrick Vanden Hove van Diest aan de panden van deze erfgenamen trok. Deze rente werd hiervoor voor het recht gekweten in 1593 op 18 november.

 

1594, 01 december. Folio 288

Joncker Laurens van Arnhem heeft opgedragen aan de Armen van Lummen een stuk broek onder Schuelen gelegen, geheten 'dije Spoije', grenzend 'dije Backhuijs Voort' en verder al hetgeen onder deze bank ligt, als een pand en onderpand voor 3,5 gulden jaarlijks. Deze staan af te leggen met 50 gulden eens en met de verlopen rente volgens het verloop van de tijd. Voorwaarde is ook dat indien de H. Geestmeesters voor de Armen de jaarlijkse betaling niet kregen, dan mogen ze op de panden alle verlopen eisen en met 1 konde ze inwinnen en het geleijt daarvan nemen. de jonker zegt dat hij niet weet of deze panden ergens mee belast zijn boven de grondcijns. Ardt Frericx met Cornelis Cornelis zijn als H. Geestmeesters in naam van en voor de Armen tot de gichte gekomen. Valdag op deze datum. Arnhem heeft beloofd dat hij de panden sterk genoeg zal maken indien nodig. Hij heeft deze panden ook opgedragen voor meier en laten van Copis Laethof en is daar als medepand en onderpand gesteld.

 

1594, 15 december. Folio 288v

De rentmeester had in de naam van de heer ingewonnen een stuk broek gelegen omtrent 'den Halbeecker Dijcke', groot omtrent 8 roijen, grenzend jouffr. Catlijn Bouchent, Lambert van Schoonbeeck erfgenamen en het Gasthuijs van Herck, toebehorend aan Niclaes Desponteyns. Deze heeft de heer gepurgeert en alle verlopen cijnzen betaald. De rentmeester heeft het goed weer opgedragen aan Niclaes Desponteyns, die ter gichte is gekomen.

 

1594, 15 december. Folio 288v

Niclaes Desponteyns draagt op aan Peeter Hermans het voorschreven stuk broek uit de voorgaande gichte voor 42 gulden Brabants eens, lycop nae lantcoop. Peeter Hermans is ter gichte gekomen.

 

1594, 31 december. Folio 289v

Maria Hamers heeft het versterf ontvangen dat haar aangestorven is na de dood van Henrick Van Meuwen, waaruit onlangs Margriet , de huisvrouw van Jan Poelmans, als tochtster is gestorven. Het gaat om haar aandeel in 'den Tweuwis(?) Bossche'; nog 5 vaet koren aan Jan Merckdens panden onder Schuelen gelegen, nog 3 gulden aan panden van Leys van Meuwen erfgenamen onder Meldelaer gelegen en al hetgeen hier nog mocht sorteren. Maria is ter gichte gekomen.

 

1595, 09 februari. Folio 291

Philips Philips met zijn huisvrouw Anna Snijers dragen op aan Johan Neven de 3 gulden 7,5 stuivers Brabants jaarlijks zoals ze aan zijn panden gelden hadden, onder Schuelen gelegen, volgens de eerste gichte van 11 mei 1570. Philips kwijt Johan en zijn panden, bekennend dat hij zowel het kapitaal als alle gevallen renten betaald kreeg. Johan Neven is ter gichte gekomen.

 

1595, 21 februari. Folio 291

Mathijs Claes als momber van zijn huisvrouw Anna Vogelers, Peeter Weerts als momber van zijn huisvrouw Catlijn Vogeleers hebben samen en apart ontvangen het versterf dat hen na de dood van hun zuster Marie Vogels is verstorven en waaruit onlangs als tochter Jacob Convents is gestorven. Het gaat om de helft van 3 stukken erf onder Coersel gelegen, zoals Maria en Jacop tijdens hun huwelijk samen gekocht hebben. Het betreft drie stukken erf met een driesje in Castel gelegen onder Coersel. Het ene grenst Thys Bloeckmans, Ariaen van Ham en sheeren aert. De twee andere met het driesje grenzen Adriaen Van Ham, Valentijn Convents, de erfgenamen van Jan Blueckmans en sheeren aert. Mathys Claes is met Peeter Weerts in de naam als boven ter gichte gekomen.

 

1595, 21 februari. Folio 291

Scheiding en deling tussen Willem Geerts met zijn momber Servaes Vanden Put en Henrick Geerts met zijn mombers Peeter Convents en Henrick Convents.

Willem kreeg voor zijn deel al de goederen van zijn vader en moeder de gelegen zijn in Coersel, Gestel en Schuelen met alle andere waar ze ook gelegen zijn die hem nu zijn toegekomen of die later aan hem worden gelaten, met alle renten en lasten, servituten, met ook alle actie die hun moeder nog 'is sustinerende tegen' mr. Robert Van Elsrack en alle rechten die hem nog zouden mogen toekomen of belasten, zonder uitzondering.

Opdat de erfgoederen niet zouden verdeeld worden, komt aan Henrick toe op het goed gelegen onder Coersel en Schuelen 90 gulden erfelijk, los en vrij, half kwijtbaar en half onkwijtbaar, tegen 6% mits er dadelijk 100, 200 of 300 gulden wordt afgelegd door zijn broer of zijn erfgenamen als het mogelijk is. De aanzegging hiervan moet 3 maanden vooraf gebeuren opdat het geld weer kan uitgezet worden.

Voorwaarde is dan indien Willem in gebreke blijft, dat Henrick het zal mogen inwinnen voor zijn gevallen rente. Willem moet aan zijn broer eens 10 gulden geven en alle schulden betalen die van de voorschreven goederen zouden ten achter zijn. Alle andere onkosten zoals het gelag en hofrechten, zullen ze half en half betalen.

1595, 23 februari. Folio 291v

Henrick Geerts voorschreven blijft met instemming van zijn mombers in zijn voorschreven deel van de deling. De partijen doen afstand van hun rechten op elkaars deel van de deling. De moeder blijft haar vruchtgebruik en gebruik behouden alleen van de winning van Schuelen en van het huis in Coersel genaamd 'den Opstal' en het land genaamd 'den Hovel'. Henrick Kenens als momber van Marie Meukens volgt hetgeen voorschreven is. Alle andere banken gereserveerd hun recht.

 

1595, 06 maart. Folio 291v

Henrick Weynen draagt op aan Vaes Van Eerdewech, bekennend hem als nadere bloedverwant de naderschap aangaande een stuk land gelegen te Vuertken onder Coerssel, zoals hij het met gicht verkregen heeft van Peeter Van Eerdewech. Het grenst sheeren straet N en Z, de erfgenamen van Orimus Vrancken O, de erfgenamen van Peeter Van Eerdewech W. Hij kreeg zijn uitgegeven geld terug. Vaes Van Eerdewech is ter gichte gekomen.

 

1595, 06 maart. Folio 291v

Servaes Vanden Eerdewech draagt op aan Maria Bullekens huis en hof met landen en de dries daaraan in Vuertken onder Coerssel gelegen, grenzend sheeren straet op de zonzijde, O de erfgenamen van Peeter Nelis, de erfgenamen van Valentijn Valentijns W, als pand en onderpand voor 12 gulden jaarlijks, los en vrij van alle taksen te betalen. Af te leggen met 200 gulden eens, twee termijnen van 100 gulden. Als onderpand draagt Servaes nog het voorschreven stuk land op onder Vuertken gelegen, zoals het beschreven staat in de voorgaande gichte. Goetspenninck 10 stuivers. Maria Bullekens is ter gichte gekomen. Vaes Van Eerdewech heeft het pontgelt met alle hofrechten betaald.

 

1595, 09 maart. Folio 291v

Peter Wijnen en Jaspar Hoemans dragen op aan de H. Geest van Coerselle een stuk land onder Coerselle gelegen, palend de straat, Heijn Wijnen, Jan Van Hout, als een pand en onderpand van een half mud rogge jaarlijks eeuwig en erfelijk te betalen. Dit gebeurt omwille van het testament gemaakt door Jan Hoemans zaliger waarmee hij dit half mud legateert aan de H. Geest. Houb Hauben als momber van de H. Geest is ter gichte gekomen.

 

1595, 09 maart. Folio 292

Jan Knaep en Pauwels Vanden Hout als momber van zijn huisvrouw Maria Knaep, die hiervoor samen en apart een perceel zowel land als broek verhandeld hebben onder Coerselle gelegen, volgens de twee gichten daarvan gedateerd op 10 februari 1594 en 21 april daarna, hebben met elkaar hierover een akkoord gesloten. Jan Knaep zal voor zijn deel hebben het broek gelegen in Overselle, geheten 'den Boven Beempt', grenzend Jan Dillen, d'Auwe Beeck en dezelfde Jan Knaep. Pauwels Vanden Hout als momber van zijn vrouw behoudt het perceel land 'opt Luelen' gelegen, grenzend Jan Reijners, Jan Dillen, Ambrosius Bellens. De ene geeft de andere niets toe. Ze dragen deze percelen aan elkaar op en staan hun rechten van het andere perceel af. Elk werd in zijn perceel gegicht.

 

1595, 09 maart. Folio 292

Ambrosius Vander Eijcken draagt op aan Servaes Jaupen en bekent hem de naderschap als momber van zijn huisvrouw van de 9 gulden 7,5 stuivers Brabants jaarlijks zoals hij met 3 verschillende kopen en gichten van Jan Meukens heeft verkregen. Ambrosius bekent dat hij alles terugbetaald kreeg. Henrick Jaupen is ter gichte gekomen.

 

1595, 09 maart. Folio 293

Vincent Ponderneijs draagt op aan Servaes Jaupen huis en hof op 'den Stap' onder Schuelen gelegen waarin hij woont, grenzend Baltis van Roij, Ardt Gilis en de straat, als een pand en onderpand van 2 gulden Brabants jaarlijkse rente. Die zijn af teleggen met 25 gulden Brabants eens, goetspenninck 1 stuiver; lycop nae lantcoop. Valdag is op Sint-Servaesdag. Servaes Jaupen is ter gichte gekomen.

 

1595, 09 maart. Folio 293

Henrick Corstens bekent dat hij voor zijn deel is betaald door Frans Zentens aangaande de koop van een land geheten 'het Wijgharts Bloeck', dat Frans had gekocht van Henrick. Voorwaarde is dat Frans jaarlijks de helft van de rente zal betalen die het klooster van Rhotthem (Rotum) op deze panden trekt. Hiermee is ook de koop van een paard gesloten die Henrick aan Frans schuldig was gebleven.

 

1595, 10 april. Folio 294v

Joncker Laurens van Arnhem draagt op aan de kerk en de fabriek in Lummen een stuk broek onder Schuelen gelegen, geheten 'dije Spoije', grenzend 'dije Backhuijs Voort' en verder al hetgeen 'ter Eelst' gelegen is en onder deze bank sorteert als een pand en onderpand voor 3,5 gulden Brabants jaarlijks. Deze kunnen afgelegd worden met 50 gulden Brabants eens. Voorwaarde is dat indien er een jaarlijkse betaling ontbreekt, dat dan de kerkmeesters al de verlopen jaren op het pand mogen eisen en met 1 konde inwinnen of geleijt van de panden nemen. Arnhem staat ervoor garant dat het pand nergens mee belast is boven sheeren grondcijns en met 3,5 gulden Brabants jaarlijks aan de H. Geest van Lummen die er op 1 december 1594 op zijn gehaald. Valdag op datum van gichten. De kerkmeester Jan Bardemaeckers en Henrick Vander Hoeven zijn voor de fabriek ter gichte gekomen. Arnhem heeft deze panden ook opgedragen voor meier en laten van Copis Hof en daar als pand en onderpand gesteld.

In 1620 op 13 juli heeft Simon Sijmons, moderne kerkmeester, deze panden van de weduwe van joncker Aernhem gekweten. Hij verklaart dat hij in de naam van de kerk zowel van het kapitaal als van de gevallen renten voldaan is. Het geld is opnieuw belegd op panden.

 

1595, 10 april. Folio 294v

Ardt Cuepers als momber van zijn huisvrouw heeft het versterf ontvangen dat hem aangestorven is na de dood van Thomas IJlios: 9 gulden Brabants jaarlijks onder Schuelen aan panden van Peter Vaskens, namelijk huis en hof in Schuelen grenzend de erfgenamen van Wouter Coecx de jonge aan 2 zijden, Willem Jannis en sheeren straet; nog een beemd genaamd 'den Duijtschen Beempt', grenzend de voorschreven Willem Jannis aan 2 zijden en Wouter Coecx de Jonge erfgenamen. Ardt Cuepers in naam van zijn vrouw is ter gichte gekomen.

 

1595, 20 april. Folio 295

Wouter Jueten draagt op aan Jan Wellens van Hechtelt een stuk broek geheten 'opt Groetbrouck', grenzend Claes Armen, de 'gemeijn beeck', Peter Reijners, secretaris Borten. Dit broek is gelegen in Oversloe onder Coerselle. Het is belast met 2 penningen cijns. Opgedragen in ruil zonder elkaar iets toe te geven voor een beemd onder Exel gelegen, grenzend Henrick Kelchtermans, Henrick Van Velthoven en des heeren straet. Deze beemd heeft Jan Wellens op 19 april opgedragen voor de justitie van Exel aan Wouter voorschreven. Voorwaarde is dat Wouter niet de hele beemd zal hebben, maar alleen het deel gelegen langs de beek en zo verder opwaarts. De rest van de beemd behoudt Jan om zijn vrije wil mee te doen, maar hij moet wel in- en uitvaart verlenen aan Wouter. Tevens moet Wouter aan Jan Wellens een weg verlenen over zijn erf of beemd ter minste schade en het kortst. Jan Wellens is ter gichte gekomen.

 

1595, 20 april. Folio 295v

Willem Srijcken heeft opgedragen aan Servaes Jaupen 10 stuivers Brabants jaarlijks zoals hij die trekt aan panden van de erfgenamen van Lenaert Lompen onder Schuelen gelegen, voor 7 gulden Brabants eens, goetspenninck een halve stuiver en lijcoop 3(?) stuivers. Servaes Jaupen is ter gichte gekomen.

 

1595, 11 mei. Folio 299

De meier heeft in de naam van de heer het versterf ontvangen dat hem aangestorven is na de dood van Goris Hillen, bastaard, in Coersel.

 

1595, 11 mei. Folio 299

Jan Vesters heeft ontvangen na de dood van Lambrecht Ouwercx een stuk land onder Coerselle gelegen 'opde Scrick', grenzend Vranck Vanden Hove, Machiel Scrieckx en sheeren straet. Jan Vesters is ter gichte gekomen.

 

1595, 01 juni. Folio 301

Henrick Claes als man en momber van zijn huisvrouw draagt op aan Jan Cornelis zijn deel en gerechtigdheid van percelen erf die hem aangestorven zijn na de dood van Goris Halmans, namelijk het 1/8. Ook de koper behoort daarin een achtste deel toe. Dat gaat om een stuk land in Coerselle onder Stal gelegen, grenzend Matthijs Pepers N en W, 'dije Veltstraet' O; nog een perceel broek palend Jan Cornelis voorschreven O, de beek en de kinderen van Valetijn Convents, Matthijs Pijpers. De hele koop van deze percelen bedraagt 240 gulden Brabants eens en daarin heeft de koper 1/8 deel, dus 30 gulden Brabants eens.

Tevens dragen Gilis Seijssens en Peter Vlemincx en ook Jacop Schoncken als momber van zijn huisvrouw samen en apart op aan Jan Cornelis voorschreven hun deel en gerechtigheid in deze percelen. De verkopers staan garant voor eventuele schade of intrest die Jan mocht aankomen voor hun contingent van deze verkoop. Jacop Schoncken belooft dit ook voor zijn zwager en hij belooft dat hij zijn vrouw hier zal brengen om hiermee in te stemmen. Lijcoop nae landcoop. Jan Cornelis is ter gichte gekomen hierna op 19 oktober. Zie kwijtschelding op 10 oktober 1595.

Henrick Claes draagt als een borg op voor zijn contingent en achtste deel van het geld een stuk broek omtrent Eversloo gelegen, grenzend Henrick Swinnen, Peter Bogarts, de winninge in Eversloo, de 'Hubrecht Straet', zodat Jan Cornelis daaraan eventueel zijn geld kan halen.

 

1595, 21 juni. Folio 302

Jan en Beatrix Pondtmans hebben ontvangen na de dood van hun ouders een stuk land onder Schuelen gelegen 'opde Leemcuijlen', grenzend sheeren straet aan 2 zijden, Maria Geerts erfgenamen en Lenart Lompen erfgenamen. Jan en Beatrix zijn ter gichte gekomen.

 

1595, 21 juni. Folio 302v

Jan en Beatrix Pondtmans met haar momber Willem Vanden Roije hebben opgedragen het stuk land ontvangen in de voorgaande gichte, hun aandeel en gerechtigheid daarvan, tot behoef van Henrick Everarts. Henrick zal aan Jan daarvoor, boven 2 gulden Brabants jaarlijkse lasten die eraan uitgaan, 82 gulden 5 stuivers Brabants eens geven. Henrick zal aan Beatricx jaarlijks aan dit goed 5 gulden Brabants los en vrij blijven geven die af te leggen zijn met 100 gulden Brabants eens, goetspenninck 1 stuiver, lijcoop nae landtcoop. Henrick is ter gichte gekomen. Voor pontgelt werden 9(?) gulden 0,5 stuiver(?) 1 ort betaald.

 

1595, 21 juni. Folio 302v

Henrick Everaerts heeft opgedragen aan Beatrix Pondtmans het voorschreven land dat hij met gichte verkregen heeft als een pand en onderpand voor 5 gulden Brabants jaarlijks die af te leggen zijn met 100 gulden Brabants eens. Beatrix is ter gichte gekomen.

 

1595, 21 juni. Folio 302v

Willem Vanden Roij en Lenaerts Swarts, medeschepenen, verklaren dat voor hen Vincent, Jan en Beatrix Pondtmans afstand hebben gedaan van hun rechten op elkaars deel van hun deling volgens recht. Ze zijn met hun deel tevreden.

 

1595, 06 juli. Folio 302v

Peter Van Ham, Mathijs Hueveners als momber van zijn huisvrouw Maria Van Ham hebben ontvangen het versterf dat hen is verstorven na de dood van Goris Hillen, volgens het testament dat gemaakt werd door Anna Van Ham aan Goris Hillen. Dat testament is voor het recht geproefd. Peter Van Ham en Mathijs Hueveners in de naam van zijn vrouw zijn ter gichte gekomen.

 

1595, 06 juli. Folio 303

Peter Pelsers als momber van zijn huisvrouw Maria Hillen heeft het versterf ontvangen dat haar verstorven is na de dood van Appollonia Seijssens en waar zij als tochtster is uitgestorven: een stuk land geheten 'het Ruijlen', grenzend Thewis Claes, sheeren straet aan 2 zijden, Peter Convents; al hetgeen nog onder deze bank mocht sorteren. Peter Pelsers is in de naam van zijn huisvrouw ter gichte gekomen.

 

1595, 08 juli. Folio 303

Peeter Weerts als momber van Matthijs Weerts heeft het versterf ontvangen dat Matthijs is aangestorven na de dood van Goris Halmans: een hoffstadt met de landen daaraan, gelegen onder Coerselle in Castel. Ze grenst Jacop Reynkens, Jan Van Ham. Nog een stuk broek in Castel gelegen, grenzend Jacop Reijnkens en Jan de Brier; nog een beemd palend Jan Cornelis, Lijsbeth Roosbooms; al hetgeen nog onder deze bank zou sorteren. Peter Weerts is in de naam van Matthijs Weerts ter gichte gekomen.

 

1595, 08 juli. Folio 303v

Henrick Everarts draagt op aan Vincent Pondtmans een stuk erf genaamd 'dije Heij' onder Schuelen opden Stap gelegen, zoals hij het hiervoor op 26 juni met gichte heeft verkregen van Jan en Beatrix Pondtmans. Henrick bekent aan Vincent de naderschap als nauwere bloedverwant. Hij werd betaald. Vincent is ter gichte gekomen.

 

1595, 08 juli. Folio 303v

Vincent Pondtmans draagt op aan Geertruijt Pelsers een stuk land onder Schuelen opden Stap gelegen, geheten 'dije Heij', grenzend de straat aan 2 zijden, Lenaerdt Lompen erfgenamen en de erfgenamen van Lambrecht Geerts; nog huis en hof ook 'opde Stap' gelegen, grenzend des heeren straet, Balthis Smeets en Reijner Stessens, als een pand en onderpand voor 10 gulden 10 stuivers Brabants jaarlijkse rente die op datum van gichten moet betaald worden. Deze rente mogen Vincent of zijn nakomelingen altijd afleggen met 150 gulden Brabants eens zoals het geld dan zal gangbaar zijn en met volle rente. Vincent staat er voor garant dat het pand enkel belast is met 9 gulden Brabants jaarlijks. Mocht Vincent niet betalen, dan mag Geertruijt het goed inwinnen als haar eigen erf. Geertruijt Pelsers is ter gichte gekomen.

Deze 10,5 gulden zijn afgelegd in 1598(?) op 15 februari door Ambrosius Vander Eijcken.

 

1595, 08 juli. Folio 304

Reijner Stessens draagt op aan zijn zoon Peter Stessens en ook Niclaes Swinnen draagt op zijn tocht en gerechtigheid aan zijn zwager Peter Stessens, samen en elk apart, hun tocht van huis en hof in Schuelen gelegen, grenzend Henrick Everarts, Jan Van Schoenbeeck, sheeren straet aan 2 zijden en Peter Stessens is ter gichte gekomen.

1595, 08 juli. Folio 304

Dadelijk daarna, nu tocht en erfelijkheid samen zijn, draagt Peter Stessens het voorschreven huis en hof op, dat hij hiervoor verkregen had van zijn vader en zwager, voor 150 gulden Brabants, goetspenninck 2,5 stuivers 1 ort, lycop nae lantcoop. Henrij Everarts is ter gichte gekomen.

Nota: omdat Henrij Everarts het huis afgebroken heeft zonder instemming van de heer en het een 'cuerplaets' is, zal de grond verbonden blijven voor jaarlijks herberch coren en een keur vallend altijd na de dood van de erfman.

Nota: 'pro domino cuer ende herberch coren'.

 

1595, 12 september. Folio 305

Godffrey van Blockhem met instemming van zijn huisvrouw, zoals medeschepenen Wilm Vanden Roey en Lenardt Swarts verklaren, draagt op aan Johan Neffven 2 gulden Brabants die hij verklaart erfelijk en niet legbaar te zijn, zoals hij trok aan panden van de erfgenamen van Joris Verneyen en die nu toebehoren aan Jan Verneijen, gelegen onder Schuelen omtrent het huis van Godfroij voorschreven, grenzend sheeren straet, Herreij Everaerts, Bernaerdt Meijnen en Jan Aerts van Hasselt. Nog aan een stuk land geheten 'het Mierken', grenzend Joris Gaethoffs, de 'kerck steghe', Huybrecht Vaes en Johan Neffven. Verkocht voor 85 gulden Brabants. Godfreij verklaart dat nog anderen renten trekken aan deze panden, maar dat het jongere 'cynschluyden' zijn dan de eerste rente van 2 gulden voorschreven. Valdag is op Kerstmis. Godffrey werd betaald. Mr. Johan Neffven is ter gichte gekomen.

 

1595, 14 september. Folio 305v

Hubrecht Maechs heeft na de dood van Dionijs Moens het versterf ontvangen dat hem is zo is aangestorven: een beemd onder Coersel gelegen, geheten 'den Bovenbeempt', grenzend Henrick Jans, Jan Beckers en de beek; nog een dries 'opden Dijck' in Courselle gelegen, grenzend de erfgenamen van Peter Jueris, Machiel Heijns erfgenamen, sheeren straet aan 2 zijden; nog een stuk land achter de hof van Jan Inden Savel gelegen, grenzend de erfgenamen van Peter Neven, Antonis den Scrijnemaecker van Huesden en al hetgeen nog onder deze bank sorteert. Hubrecht Maechs is ter gichte gekomen.

 

1595, 14 september. Folio 305v

Hubrecht Maechs draagt op aan Jan Reijners 2 stukken broek in Overselle gelegen onder Coerselle. Het ene stuk grenst Peter Convents, Niclaes Schuppen, sheeren straet, Jan Van Postel. Het andere paalt aan Jan Ruijters, 'den Quayen Beempt', 'dije Roij Beeck' en sheeren straet. Verkocht voor 90 gulden Brabants, goetspenninck 2 stuivers, lijcoop nae landtcoop. Jan Reijners is ter gichte gekomen. De helft van de koopsom moet op datum van gichten betaald worden en de andere helft op de verjaardag. Mochten er nog lasten gevonden worden boven de grondcijns, dan mag Jan zijn geld halen op andere goederen van Hubrecht Maechs.

 

1595, 14 september. Folio 305v

Loijen Gathis draagt op aan Ardt Frericx huis en hof onder Schuelen 'opt Prets Inde' gelegen, grenzend sheeren straet, mr. Jan Van Gelmen, Aleijdt van Gelmen, Melchior van Schoenbeeck erfgenamen; nog een stuk land en bos onder Schuelen gelegen, geheten 'het Broebrouck'(?), grenzend sheeren straet, mr. Jan van Gelmen aan 2 zijden en Godefroij van Blockhem, samen als een pand en onderpand voor 3 gulden Brabants jaarlijks. Deze zijn af te leggen met 50 gulden Brabants lopend geld. Mocht het pand niet sterk genoeg zijn, dan belooft Loijen het sterk genoeg te maken. Goetspenninck 1,5 stuivers. Ardt Frericx is ter gichte gekomen. De valdag zal zijn op St.-Jan Baptist.

In 1601 op 12 juli heeft Aerdt Frericx deze 3 gulden Brabants jaarlijks opgedragen aan Loich Gatis, kwijtend hem zijn panden van de hoetpenninck en het verloop. Loich is ter gichte gekomen.

 

1595, 14 september. Folio 306

Catlijn van Buijlen heeft het versterf ontvangen dat haar is aangestorven na de dood van haar ouders: huis en hof onder Schuelen gelegen, grenzend sheeren straet, mr. Gowardt Vanden Roij, Jan de Voecht en verder al hetgeen dat onder deze bank sorteert. Gerardt Gerardts is in de naam van Catlijn van Buijlen ter gichte gekomen.

 

1595, 14 september. Folio 306v

Peter Leijsen van Coerselle, als gevolmachtigde die zijn machtiging kreeg voor de schepenen en de raad van de stad Loven (Leuven) vanwege Maria Kijnens begijn in het 'Groot Gasthuijse', draagt op aan Jacop Van Heel en kwijt hem en zijn panden van een mud koren en 3 gulden jaarlijks. Deze stonden af te leggen met 100 gulden Brabants eens. Ze kregen de hoetpenninck met alle verlopen betaald. Jacop van Heel is ter gichte gekomen.

Daarna volgt de machtiging.

Burgemeesters, schepenen en de raad van de stad van Loven laten weten dat voor hen de eerbare Maria Kenens verscheen, dochter van wijlen Jan, 'bagijne inden grooten bagijnhove deser stadt'. Ze heeft met assistentie van een momber volkomen macht gegeven en onherroepelijk bevel gegeven mits deze akte aan Peter Leyssens schepen in Lummen, gelegen bij de stad Diest, om in haar naam voor hof en heer in Lummen te laten casseren (teniet doen) een erfelijke rente van 9 carolusgulden, zoals ze gereduceerd is in geld en koren. Ze staat op gronden en erven daar gelegen die Jacop Van Heerle, ook schepen van Lummen, van haar heeft gekocht en er de voorschreven rente op heeft bekend. Leyssens moet alles doen wat nodig is om deze rente teniet te doen als gebleken is dat het kapitaal en de verlopen voor haar in Diest geleverd zijn in handen van joufr. Catlijn Maes meesteres van het begijnhof van Diest. De vertegenwoordigers van de stad Loven hebben het zegel van de stad doen drukken op het 'spatum' van het document op 23.05.1595. Was gezegeld met een groot zegel in groene was en ondertekend C. Rijemeker.

Op 19 oktober verscheen voor recht Cornelis Dillen rentmeester van het begjnhof van Diest die verklaarde dat het geld werd betaald in het begijnhof in handen van jofr. Catrijn Maes.

 

1595, 05 oktober. Folio 308

Ardt Gielis draagt op aan Reijner Pouwels een heide onder Schuelen gelegen, grenzend Ardt Juchtmans, Reyner Stessens aan 2 zijden, voor 45 gulden Brabants eens en aan de huisvrouw van Ardt Gilis 20 stuivers voor een kermis, goetspenninck 3 ort, lijcoop nae landtcoop. Reijner Pouwls is ter gichte gekomen. Mocht het belast zijn boven de grondcijns, dan stelt Ard daarvoor als borg een zille land genaamd 'die Schomme', grenzend Ardt Juchtmans, Lenaerdt Swarts en zijn erfgenamen.

 

1595, 19 oktober. Folio 308v

Antonis Cuenen als momber van zijn huisvrouw Maria Martens heeft het versterf ontvangen dat hem is aangestorven onder Castel in Coerselle gelegen: een stukje land grenzend Jan Van Hamel, Matthijs Halmarts; nog een beemdje ook daar gelegen, grenzend Jan Cornelis, dAuwe Beeck', Goris Halmans erfgenamen. Antonius werd in de naam van zijn huisvrouw in het 8ste deel van dit versterf gegicht en gegoed. Er werd geen overledene vermeld.

 

1595, 19 oktober. Folio 308v

Antonis Cuenen met zijn huisvrouw Maria Mertens, Ardt Slangen als momber en die zich eveneens sterk maakt voor de erfgenamen van Vranck Vrancken, Henrick Swinnen dragen samen en elk apart op aan Jan Cornelis elk hun eigen deel en versterf van 2 percelen erf, zowel land als broek, onder Coerselle gelegen, waarvan hiervoor op 1 juni elk van hun vier voor zijn deel heeft opgedragen aan Jan Cornelis. Voorwaarde is dat Jan Cornelis aan elk van deze drie 30 gulden zal betalen, dus samen 90 gulden Brabants. De vier anderen hadden ze op 1 juni opgedragen voor 210 gulden Brabants, goetspenninck 5 stuivers, lycoop nae landtcoop. Jan Cornelis is ter gichte gekomen. Elen Martens, de huisvrouw van Henrick Swinnen, heeft met deze gicht ingestemd en ze heeft aan Jan Cornelis garantie beloofd voor een goede gicht, evenals Ardt Slangen. Het pontgelt van dit met hetgeen hiervoor op 1 juni gepasseerd is, beloopt op 10,5 gulden.

 

1595, 19 oktober. Folio 309

Goesswijn Gilis als momber van het onmondige kind Henrick Ghilis kwijt het eigendom dat het kind mocht hebben in een daelder jaarlijks staande aan panden van Lenart Vander Eijcken onder Schuelen gelegen. Jan Verhoeven heeft de rechten ervan wegens de rechten die hij had onder Houthalen en waarin het kind gerechtigheid is bekend.

 

1595, 09 november. Folio 309

Jacop Jacops als momber van zijn huisvrouw Maria Stapparts en Jan Stapparts hebben na de dood van Margriet Berincx 12 roijen broek ontvangen, genaamd 'het Sluijsken' in het Schuelens Brouck gelegen, grenzend de Laeck en 'dije Nieuwe Vaert'. Jacop Jacops in de naam van zijn vrouw en Jan Stapparts zijn ter gichte gekomen.

 

1595, 09 november. Folio 309

Jan Stas in de naam van zijn huisvrouw heeft ontvangen na de dood van haar dochter Catharina Schuermans huis en hof in Schuelen gelegen aan 'den Pleyn', grenzend de straat aan 2 zijden, Hubrecht Wouters. Jan Stas is in de naam van zijn vrouw ter gichte gekomen.

 

1595, 15 november. Folio 309v

Henrick en Catlijn Kenens alias Witters hebben na de dood van Catlijn Kenens het versterf ontvangen waaruit onlangs Peter Convents is gestorven als tochter: 5 dachmael broek gelegen in Overselle, grenzend Jan Van Gestel, Jan Knaep, 'dAuwe Beeck' en sheeren ardt; nog een stuk land, omtrent 2 halster zaaiens, gelegen 'te Witters', grenzend sheeren ardt, dezelfde Henrick Kenens, Ardt Van Postel; al hetgeen hier nog sorteert onder deze bank. Henrick Kenens is voor hem en voor zijn megeringen ter gichte gekomen.

 

1595, 15 november. Folio 309v

Frans en Catlijn Convents hebben ontvangen na de dood van hun vader en halfbroer het voorschreven versterf opgesomd in de voorgaande gichte. Frans is voor hem en voor zijn zuster ter gichte gekomen.

 

1595, 22 november. Folio 309v

Henrick Jans, in de naam van zijn kinderen verwekt bij Geertruijt Nelens namelijk Peter, Niclaes, Anna, Dimpna Jans, heeft het versterf ontvangen dat hen is verstorven na de dood van Peter Convents. Het gaat om een stuk broek in Stal onder Coerselle gelegen, waarvan de wederhelft toebehoort aan Henrick Kenens, grenzend 'dAuwebeeck', 'dije Maelbeeck', Philips Witters en Goris Hoecx erfgenamen. Henrick Jans is in de naam van zijn kinderen ter gichte gekomen.

 

1595, 22 november. Folio 310

Gilis Wouters draagt op aan Sebastiaen Wijnen en bekent hem de naderschap van de erfkoop die hij heeft gedaan op 24 november 1594 van de erfgenamen van Henrick Beckers. Dat gaat om een stuk land in 'dije Paelmans Hoefve'; nog een dachmael broek in 'dije Exels Beempden' gelegen, grenzend zoals in de gichte vermeld staan. Gilis Wouters bekent dat hij alles kreeg terugbetaald. Sebastiaen Wijnen is ter gichte gekomen.

 

1595, 07 december. Folio 310

Sebastiaen Vanden Hout, in de naam van zijn huisvrouw Anna Vanden Put heeft na de dood van Anna Mutsen ontvangen een stuk land 'opde Scrieck Heij' onder Coerselle gelegen, grenzend Jan Neesen erfgenamen, sheerenn ardt aan 2 zijden en Catlijn Srijcken. Sebastiaen is in de naam van zijn huisvrouw ter gichte gekomen.

 

1595, 07 december. Folio 310v

Lenardt Bartels met zijn huisvrouw Lijsbeth Swinnen dragen op aan Servaes Jaupen 10 stuivers Brabants jaarlijks zoals hij die trekt aan panden van mr. Gowardt Vanden Roij onder Schuelen gelegen, volgens de eerste gichte die ervan is. Verkocht voor 7 gulden Brabants eens en aan de huisvrouw van Lenardt 10 stuivers eens voor het verloop dat Servaes geschonken heeft. Goetspenninck 1 stuiver, lycop nae lantcoop. Servaes is ter gichte gekomen.

 

1595, 07 december. Folio 311

Jacop Schats heeft opgedragen aan Jueris Gathis een heike gelegen te Ruije onder Schuelen, grenzend Joris Gathis, Joris der Wever en Jan Meuwis, voor 8 gulden Brabants eens en 5 stuivers, goetspenninck een halve stuiver en lycop nae lantcoop. Joris Gathis is ter gichte gekomen.

 

1595, 07 december. Folio 311

Peter Leijssen, als gevolmachtigde gegeven door mr. Johannes Roosen als man en momber van Maria Coerselij, draagt op aan mr. Gerardt Coerselius 'der rechten doctor' wonend binnen Loven 6 gulden Brabants jaarlijks, of de helft van 12 gulden Brabants jaarlijks, die gehypothekeerd staan op panden van Valetijn Claes onder Coerselle gelegen, volgens de eerste gicht daarvan. Verkocht voor 100 gulden Brabants eens. Johan Neven is in de naam van mr. Gerardt Coerselius ter gichte gekomen.

Daarna volgt de machtiging, opgesteld in het Latijn, gedateerd op 10 november 1595. Verschenen (de uiterste rechterzijde van het blad is weg) Matheus Vanden Roij echtgenoot van Elizabethe en Joannes Roosen, man en momber van Maria, kinderen van wijlen het echtpaar mr. Petrus Coerselij en Maria Wambys(?) geven machtiging aan Petrus Convents en Petrus Leijssens om in hun naam onder Coerselle 12 gulden Brabants jaarlijkse rente op naam van doctor en magister Gerardi Coerselij te laten gichten. Arnoldus Stevens gichtte hun vader 6 gulden jaarlijks, Wilhelmus Geerts drie gulden jaarlijks, Henrick Bollarts 3 gulden jaarlijks. Getuigen: Robertus Houbaer, Petra A Leuwe en Anna A Leuwe. Ondertekend door Ar. A Leuwe, notaris. (Interpretatie onder voorbehoud wegens de Latijnse taal.)

 

 

Afgewerkt op 8 februari 2022.